GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 145 ISeEKOIIIEN STUKKJEX. N°. 213. Leiden, 25 October 1932. Wij bieden Uwe Vergadering hierbij aan de ontwerp gemeente-begrooting voor den dienst 1933, vergezeld van de bedrijfsbegrootingen. Waar deze begrooting onder zulke buitengewoon moeilijke omstandigheden, als waarin wij thans verkeeren, moest wor den opgemaakt, zal het ongetwijfeld ook Uwe Vergadering duidelijk zijn, dat niet zonder meer het vereischte evenwicht tusschen de ontvangsten en de uitgaven kon worden ver kregen. Het kon toch niet anders, of de gevolgen van de crisis voor de gemeente moesten in de cijfers sterk tot uiting komen en dat deze gevolgen inderdaad van ernstigen aard waren, bevestigen de cijfers helaas maar al te zeer. Het aanvankelijke ontwerp wees een tekort aan van niet minder dan 602.193.Dit bedrag krijgt vooral beteekenis, indien men in aanmerking neemt, dat in dat ontwerp reeds was verwerkt de in den loop dezes jaars ingevoerde salariskor ting met een opbrengst van 100.000.alsmede de meerdere opbrengst ad 90.000.van de plaats gehad hebbende belastingverhoogingen, terwijl bovendien de ontvan- sten zoo hoog werden geraamd als thans verantwoord scheen en daartegenover de uitgaven onder den drang der bezui niging zoo laag mogelijk werden gehouden. Zoo werden de z.g. fabricage-uitgaven, buiten de salaris korting ter zake ad ƒ11.300.ƒ40.000.lager geraamd dan voor 1932 en zelfs ƒ120.000.lager dan de uitgaven over 1931 en werden verschillende onderwijs-uitgaven ongerekend de mindere fabricage-uitgaven lager uitge trokken Uiteraard zijn voornamelijk de posten voor ondersteuning van werkloozen en subsidie aan de Gemeentelijke Oommissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon oorzaak van een zoo ernstige verstoring van het evenwicht. De eerstgenoemde post, die in 1932 slechts op 150.000.werd uitgetrokken, werd gebracht op 500.000.terwijl de subsidie aan Maat schappelijk Hulpbetoon van 220.500.tot 470.000. moest worden verhoogd, gevende tezamen alleen reeds een stijging van uitgaven van ƒ600.000.En hiertegenover kon slechts ajs bijdrage van het Eijk in de ondersteuning van werkloozen worden gesteld een bedrag van ƒ100.000.Als subsidie aan werkloozenkassen werd verder ƒ87.500.uit getrokken tegenover 35.000.in 1932 en voor bijdragen der gemeente in wachtgeldregelingen van particuliere be drijven ƒ37.000.— (1932 nihil). Doch ook in andere opzichten stonden de ramingen onder den invloed der crisis. Kon, wat b.v. de Lichtfabrieken betreft, bij vorige bedrijfs begrootingen steeds met een vooruitgang van het debiet rekening worden gehouden, bij de begrooting voor 1933 moest in verband met de sterk verminderde bedrijvigheid in handel en industrie voor beide Fabrieken, in het bijzonder voor de Electriciteitsfabriek, op een teruggang van het debiet worden gerekend, hetgeen dan ook in de geraamde batige saldi tot uitdrukking komt. Terwijl toch aan de begrooting 1932 een winst van 978.400.ten goede kon worden gebracht, werd op de door Commissarissen ingediende begrooting 1933 slechts een gezamenlijke winst van 815.910.uitgetrokken, een terug gang dus van ƒ162.490.waarvan ƒ158.350.op rekening van de Electriciteitsfabriek komt. De opbrengst van de gemeentefondsbelasting in wezen een inkomstenbelasting loopt natuurlijk eveneens achteruit. Tegenover een vermoedelijke opbrengst (bij een heffing van 60 opcenten) over het belastingjaar 1931/'32 van ƒ425.000. d. i. ruim 7.000.per opcent, mag volgens mededeeling van den Eijksinspecteur, voor het belastingjaar 1933/'34 (waarvan 8 maanden tot de begrooting 1933 behooren), geen hoogere opbrengst dan 340.000.d. i. 5.660.per opcent, worden verwacht. Daarnaast moest het raadzaam worden geoordeeld, de opcenten op de dividend- en tantièmebelasting, die in 1931 nog ruim ƒ50.000.opbrachten, slechts op ƒ35.000.uit te trekken, of 10.000.minder dan voor 1932. Er waren echter ook uitgaafposten, die, zonder dat de crisis daarvan de onmiddellijke oorzaak was, aanzienlijk moesten worden verhoogd. Wegens rente en aflossingen van aangegane geldleeningen, rente van op te nemen kasgeld en afschrijvingen op niet in een vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven was tezamen 55.000.meer vereischt. Voorts was het nadeelig saldo van den Eeinigings- en Ontsmettingsdienst, mede in verband met de reorganisatie, ruim 16.000.hooger; werd voor verdere huurnivelleering ƒ12.000.gereserveerd; vorderden „Verkiezingen" ƒ6.500. meer; stegen de uitgaven voor de bestrijding der tuberculose met ƒ8.000.enz. Bij het zoeken naar dekkingsmiddelen voor het tekort 1933, moest ook aandacht worden geschonken aan de positie van den dienst 1932. Immers, hoewel in de maand Juli de subsidie aan Maat schappelijk Hulpbetoon met/60.000.en de post voor steun aan Werkloozen met 120.000.werden verhoogd, is ander maal Versterking van beide posten met een zeer belangrijk bedrag noodig Ofschoon ook thans nog slechts op globale ramingen kan worden afgegaan, zoo moet toch een nieuwe verhooging van de subsidie aan Maatschappelijk Hulpbetoon met 160.000. (conform de aanvrage van de Gemeentelijke Commissie) en van den Steunpost met ƒ230.000.noodig worden geacht. Voorts moet de subsidie aan de vereeniging Schoolkinder voedingen-kleeding, welke thans op een bedrag van ƒ23.500. is uitgetrokken, met ƒ9.600.worden verhoogd, mede als gevolg van het besluit om de voeding ook gedurende de zomervacantie te doen plaats hebben. In totaal moet alzoo worden voorzien in een bedrag van ƒ399.600.waarvoor op de begrooting zelve geen dekking is te vinden. Ons College stond dus voor de noodzakelijkheid in totaal voor een bedrag van ruim een millioen gulden dekking te vinden. Gelet op de belangrijke beteekenis, die de Lichtfabrieken ten aanzien van de gemeente-financiën hebben, lag het voor de hand, dat ons College zich tot Commissarissen wendde met de vraag, of en in hoeverre door eenigerlei maatregel de Fabrieken in deze de helpende hand zouden kunnen bieden. Dit overleg heeft in de eerste plaats geleid tot een wijziging met betrekking tot de afschrijvingen op de bezittingen (en de aflossing van de schuld aan de gemeente). In de ter visie gelegde stukken wijzen Commissarissen er op, dat onder de vaste kosten, als onderdeel van den kostprijs, de rente en afschrijvingen der bezittingen, vooral die der mechanische inrichtingen, een belangrijke plaats innemen. Het is steeds het streven geweest deze kosten niet oneven redig den kostprijs te doen drukken, doch het evenwicht dreigt nu verstoord te wordende malaise heeft, gelijk reeds in een ander verband werd opgemerkt, een sterk afgenomen bedrijvigheid in handel en industrie tengevolge gehad, zich uitende, zoowel hier, als elders in het verzorgingsgebied, in een teruggang van de productie. Deze toestand is des te moeilijker nu men zich bevindt in een tijd van stijgende kapitaalslasten tengevolge van de uitbreidingswerken en deze meerdere lasten toch al be zwaarlijk compensatie zouden kunnen vinden in den groei van het debiet. Intusschen moeten de fabrieken er op bedacht zijn, dat het debiet in de naaste toekomst weer snel kan worden herwonnen. Een zoo laag mogelijke kostprijs is voor de bevordering van dit doel een der belangrijkste factoren. Een middel, om tot verlaging van den kostprijs te ge raken, is om de waarde der oude bezittingen, welke door de nieuwe inrichtingen voortaan slechts reserve-waarde hebben, geheel ten laste van het vernieuwingsfonds af te schrijven, en de restantschuld aan de gemeente uit de middelen van het fonds af te lossen; de exploitatie wordt dan nu en in de toekomst niet meer belast met afschrij vingen te dier zake, noch met de toevoeging aan het ver nieuwingsfonds ad 2% van het desbetreffende oorspronkelijke kapitaal. Voor verdere bijzonderheden betreffende deze aan gelegenheid naar de ter visie liggende stukken verwijzende, merken wij op, dat de netto mindere lasten (in verrekening met de meerdere winst, aan de gemeente ten goede komende) voor 1932 105.224.en voor 1933 96.110.— zullen be dragen. Wij kunnen ons met de door Commissarissen voorgestelde maatregelen alleszins vereenigen, en dit te eer, nu deze maatregelen niet slechts het bedrijfsbelang dienen en geheel in overeenstemming zijn met het doel van het vernieuwings fonds, maar tegelijk ook het middel vormen om het tekort van den algemeenen dienst in belangrijke mate te ver kleinen. Verder kan voor het jaar 1932 worden beschikt over de in 1931 uit de winst der Lichtfabrieken afgezonderde reserves ad 175.000. Van dit bedrag staat 35.000.op de balans van de Gasfabriek met de rechtstreeksche bedoeling om te dienen als weerstand voor eventueele winstfluctuaties. Het restant ad 140.000.is bij de Electriciteitsfabriek gereserveerd onder de volgende benamingen: a. tweede bijdrage aan de Gasfabriek ter bestrijding van de kosten voor terreininrichting wegens ontruiming van verschillende opstallen van die fabriek als gevolg van verdere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 1