364
MAANDAG 10
OCTOBER 1932.
Dading met W. K. Bckooij; e.a.
(Kooistra.)
Het voorstel van den heer Schüller wordt aangenomen
met 17 tegen 13 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Donders, Wilmer, Koole, Groene-
veld, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers,
Vallentgoed, Coster, Schüller, Manders, Kooistra, Vos, Beeken
kamp, van Tol, mevrouw de Clerde Bruijn en de heer
Bergers.
Tegen stemmen: de heeren Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn,
Bosman, van Rosmalen, Wilbrink, de Reede, Huurman,
Eikerbout, van Es, van der Reijden en van Eeeke.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heeren Koole, de Reede,Groeneveld en Huurman waren
inmiddels ter vergadering gekomen, terwijl de heer Knuttel
ook bij deze stemming tijdelijk niet aanwezig was.)
VI. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waar
onder Gedeputeerde Staten vergunning hebben verleend tot
het leggen en exploiteeren van hoogspanningskabels naar de
Coöperatieve Graanmalerijen „Ons Belang" te Nieuw veen en
„De Tijdgeest" te Benthuizen.
(Zie Ing. St. No. 200.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen ge
durende het 4e kwartaal 1932.
(Zie Ing. St. No. 201.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
Vila. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1931 op
dat van 1932 van gelden, in verband met de voldoening van
onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt of
verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede tot over
brenging van verschillende ontvang- en uitgaafposten van
den Kapitaaldienst.
(Zie Ing. St. No. 211.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel in zake het instellen van beroep tegen de
beslissing van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, waarbij
de aanslag in de plaatselijke inkomstenbelasting dezer ge
meente over het belastingjaar 19301931 aan een persoon
opgelegd, is vernietigd.
(Zie Ing. St. No. 203.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel:
a. tot het verleencn van een subsidie over 1932 aan de
„Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen";
b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 204.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot verlenging van den termijn van ontruiming
van verschillende onbewoonbaar verklaarde woningen in de
Lange Paradijssteeg en de Lange Bouwelouwensteeg.
(Zie Ing. St. No. 205.)
De heer Kooistra herinnert aan de mededeeling van het
College in Ing. Stukken 1932 No. 57:
»Met het oog op de omstandigheid, dat ter bevordering
van de opruiming van krotten thans in aanbouw zijn 75
woningen voor de Vereeniging tot Bevordering van den bouw
van Werkmanswoningen en binnenkort, naar wij vertrouwen,
in uitvoering zal komen de bouw van gemeentewege van 56
Verlenging ontruimingstermijn onbewoonbaarverklaring.
(Kooistra e.a.)
woningen aan de Lusthoflaan, kan de termijn van ontruiming
o. i. gevoegelijk op zes maanden worden gesteld."
Hoe staat het nu met deze 56 woningen aan de Lusthof
laan? Daaraan is nog niets gebeurd; men is daaraan al twee
jaar, van 1930 af, bezig. Wanneer men in twee jaar geen 56
woningen kan bouwen, klinkt de mededeeling van den Wet
houder in de Raadszitting van 21 Maart 1932 (Handelin
gen bl. 95): »Het is mogelijk, dat wanneer thans wordt be-
stoten 358 woningen te bouwen, er over twee jaren weer
een tekort zal zijn", toch wel eenigszins raar.
Wethouder Goslinga heeft in diezelfde vergadering van 21
Maart 1932 verklaard, dat de Regeering helpend wilde
optreden en, raar hij had geïnformeerd, het geld voor 4|
beschikbaar was. Spreker vraagt, of het geld voor die 358
woningen reeds is verkregen.
Verder wil spreker de aandacht vestigen op de woningen
in de Huigdwarsstraat, toebehoorende aan de administratie
van de gasfabriek, waarvan er nog drie bewoond worden.
Die huizen zijn beslist onbewoonbaar; vandaar dan ook, dat
zij onbewoonbaar zijn verklaard. Als de menschen water in
het W. C. gooien, komt het door de straat weer naarboven
en loopt het 't huis weer binnen. Het stinkt er ontzettend.
De gasfabriek, welke eigenaresse is, stuurt eiken Maandag
om de huur van 1.80. Spreker kan begrijpen, dat iemand,
die woningen bezit, daarvan huur wil trekken, maar dan
behoort hij ze ook bewoonbaar te maken.
De Voorzitter verzoekt den heer Kooistra zich zooveel moge
lijk te bepalen tot de woningen in de Lange Paradijssteeg en
de Lange Bouwelouwensteeg.
De heer Kooistra wil dit gaarne doen, maar hij wenschte
met een voorbeeld te illustreeren, dat het noodig is woningen
te bouwen, terwijl al twee jaren wordt gewacht op de 56
woningen in de Lusthoflaan.
Hij vraagt of het niet mogelijk is den bewoners van die
woningen der gasfabriek een behoorlijke woning te ver
schaffen of hun woningen bewoonbaar te maken.
De heer Splinter moet tot zijn spijt aan den heer Kooistra
antwoorden, dat hij nog niet erg is opgeschoten met die 56
woningen aan de Lusthoflaan. De heer Kooistra heeft indertijd
zelf tegen dat plan gestemdde ontworpen woningen waren
z. i. krotten, welke daar niet mochten worden gebouwd. In
den Haag werden die woningen te groot gevonden. Spreker
heeft toen een nieuw plan ontworpen en naar den Haag
gezonden. Op 19 September kreeg hij daarop antwoord, luidende
dat de huurwaarden veel te hoog waren en dat die woningen
niet door arbeidersgezinnen konden worden bewoond. De
krotwoningen, waartegen de heer Kooistra heeft gestemd,
zullen dus nog wat kleiner moeten worden.
De heer Goslinga zegt, dat de heer Kooistra enkele dingen
heeft ter sprake gebracht, waarop spreker niet is voorbereid,
o.a. de woningbouwvoorschotten voor 358 woningen. Het kan
den heer Kooistra bekend zijn, dat de Regeering nog geen
beslissing heeft genomen omtrent de vraag, op welke voor
waarden zij het geld beschikbaar zal stellen, ofschoon de zaak
wel voortgang heeft, nu er in het bouwbedrijf tusschen
patroons en gezellen een compromis is gesloten, waarbij de
Regeering zich heeft aangesloten. Er zijn voor die 358 woningen
nog geen klaar gemaakte plannen naar den Haag gezonden.
Op dit punt moet spreker dus het antwoord schuldig
blijven.
De drie huisjes in de Huigdwarsstraat moeten afgebroken
worden; de Directeur van de Lichtfabrieken en de Woning
stichting zoeken ijverig naar behoorlijke en niet te dure
woningen voor die menschen zij kunnen niet te veel ver
wonen zoodat die huizen ontruimd kunnen worden. Spreker
heeft die zaak nog verleden week met den heer Klinkenberg
besproken; er wordt aan gewei kt om die menschen er uitte
krijgen, maar men kan ze toch niet op straat zetten. Nu
zegt de heer Kooistra: verbeter die huizen dan, maar aan
huizen, die toch afgebroken moeten worden, gaat men toch
niet voor honderden verbeterendat zou de heer Kooistra als
huiseigenaar toch ook niet doen: kosten maken op het sterf
huis. Wanneer spreker dat deed, zou de heer Kooistra er
weer aanmerking op maken, dat hij geld uitgaf, dat zonder
nut was.
Spreker heeft alle hoop, dat hij dien menschen een andere
woning kan aanwijzen, zoodat zij deze kunnen verlaten. Die
menschen wisten het al een paar jaar, maar maken zelf ook
absoluut geen haast; zij doen er zelf niets aan; er moet voor
hen gezocht worden. Die zaak heeft sprekers aandacht en
indien met kleine kosten in dezen inderdaad niet houdbaren