360 MAANDAG 10 OCTOBER 1932. (Voorzitter e.a.) 4°. Verzoek van den heer Kooistra, om eenige vragen te mogen stellen met betrekking tot de overstrooming in eenige huizen aan het einde van de Parkstraat, ten gevolge van een wolkbreuk. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de gevraagde toestemming te verleenen en de interpellatie te doen houden na afloop van de gedrukte agenda. 5°. Schrijven van W. K. Bekooij, naar aanleiding van het voorstel om met hem aan te gaan een overeenkomst van dading, in zake de overdracht van rechten op een gedeelte grond aan den Zijlsingel, Sectie K, No.- 3808. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit adres in hun handen te stellen om praeadvies. De heer Schüller vraagt of het niet beter zou zijn, dit adres ter sprake te brengen bij punt 5 der agenda. De Voorzitter zegt, dat het met punt 5 der agenda eigenlijk niets te maken heeft. De heer Schüller zegt, dat dit, oppervlakkig gezien, juist is, maar het houdt er toch zijdelings verband mede. De Voorzitter ziet dit zijdelingsch verband niet, maar heeft geen bezwaar, dat de heer Schüller het daarbij ter sprake brengt. Spreker stelt dus nader voor het adres te behandelen bij punt 5 der agenda. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het nader voorstel van den Voorzitter besloten het adres te behandelen bij punt 5 der agenda. 6°. Idem alsvoren van de N. V. Gebrs. van Hoeken's Hout handel. De Secretaris doet, voorlezing van dit adres, hetwelk als volgt luidt: Leiden, 10 October 1932. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende N.V. Gebrs. van Hoeken's Houthandel ge vestigd te Leiden, brengt onder uwe aandacht le dat zij uit de couranten verneemt dat W. K. Bekooy met het Gemeentebestuur, onder goedkeuring van Uwe vergadering op heden, eene voorloopige overeenkomst heeft getroffen, waarbij door dading, 14 M2. grond liggende naast Perceel Zijlsingel No. 10, in Gemeente eigendom zal overgaan. 2e Dat echter bovengenoemd perceel grond, alsmede perceel Zijlsingel No. 10 in eigendom toebehoord aan onderge teekende N.V. 3e Dat dit perceel grond door verjaring in eigendom van ondergeteekende is gekomen en bij haar zoo lang de huizen staan in vollen gebruik is. Reden waarom zij beleefd verzoekt Uwe goedkeuring hieraan te willen onthouden en verblijven met de meeste Hoogachting N.V. Gebrs van Hoeken's Houthandel A. J. van Hoeken, Directeur. Zal worden behandeld bij punt 5 der agenda. 7°. Voorstel van den heer Manders, in zake spoedige dem ping van het Levendaal. De Secretaris doet, op verzoek van den heer Schüller, voor lezing van dit voorstel, hetwelk als volgt luidt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Bij dezen heb ik de eer het volgende voorstel in te dienen: Voorstel. De Raad, overwegende, dat de steeds toenemende werkloosheid als een bron van groote ellende voor de bevolking en daarom werkverruiming als zijnde van het grootste belang voor de gemeente moet worden beschouwd, overwegende verder, dat de plannen voor demping van het Levendaal ongeveer gereed zijn en niets deze demping in den weg staat, terwijl daardoor aan zeer velen werk zal worden verschaft, besluit, dat zoo spoedig mogelijk tot demping van het Leven- voorzitter e.a.) daal zal worden overgegaan en verzoekt Burgemeester en Wethouders de desbetreffende plannen binnen den kortst mogelijken tijd bij den Raad in te dienen. Leiden, 8 October 1932. Met de meeste hoogachting, J. H. A. Manders. Het voorstel van den heer Manders wordt voldoende onder steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter stelt voor, het voorstel van den heer Manders te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De heer Manders vindt dit heel aardig, maar wanneer is dat praeadvies dan ongeveer te verwachten? De Voorzitter: Zeer spoedig. Deze zaak is reeds van vele kanten bekeken, maar over dit voorstel om tot dadelijke uit voering van het werk over te gaan, zal bet College zich toch een oogenblik moeten beraden. Spreker kan echter wel toe zeggen, dat het praeadvies zeer spoedig zal komen; spreker weet echter niet, of het er de volgende Raadsvergadering reeds zal zijn, zooals de heer Manders nu vraagt. De heer Manders zegt, dat het toch de bedoeling van zijn voorstel is, dit werk zeer spoedig onder handen te doen nemen al komt nu dit praeadvies zeer spoedig, dan duurt het na dit zeer spoedige toch nog een zekeren tijd, vóórdat met de werkzaamheden kan worden begonnen. Nu heeft spreker er geen bezwaar tegen, dat zijn voorstel in handen van het College wordt gesteld om praeadvies, want een voorafgaand praeadvies acht hij wel zeer gunstig, maar hij zou het gaarne reeds in de eerstvolgende Raadszitting willen hebben. Waar de gebeele zaak al in kannen en kruiken is, kan het toch weinig bezwaar ontmoeten om binnen 2 of 3 weken daarop praeadvies uit te brengen. De Voorzitter zegt, dat het College zoo spoedig mogelijk praeadvies zal uitbrengen, maar kan niet toezeggen, dat het er de volgende Raadszitting zal zijn; verschillende dingen moeten hierbij overwogen worden. Spreker kan niet zeggen, wanneer de eerstvolgende Raadszitting zal zijn, waarschijnlijk over 2 of 3 weken, maar het is niet te zeggen, dat het College dan klaar zal zijn. De heer Manders vraagt spreker nu of hij niet een termijn kan noemen; spreker begrijpt, dat hier geen praeadvies uitgebracht behoeft te worden over deze geheele zaak, doch slechts over enkele punten, o. a. de wijze van uitvoering en de financiering. Daarom kan spreker wel zeggen, dat het niet zoo lang zal duren. Spreker kan hieraan nog toevoegen, dat in den geleidebrief van de be grooting, die dezer dagen zal verschijnen, mede over dit punt wordt gehandeld. De heer Schüller zegt, dat hij, zooals van zelf spreekt, sympathiek staat tegenover het voorstel van den heer Manders. Waar van de zijde van Burgemeester en Wethouders wordt gesproken van «spoedig" in den zin van bij den geleide brief der begrooting, wijst spreker er op, dat, al komt die geleidebrief de volgende week, hij toch eerst bij de begroo ting wordt behandeld. De Voorzitter doet den heer Schüller opmerken, dat hij alleen gezegd heeft, dat in den geleidebrief van de begrooting over dit punt zal worden gesproken en dat die brief binnenkort zal ver schijnen. Dit staat in het geheel niet in den weg aan het uit brengen van praeadvies over het voorstel van den heer Manders en het behandelen daarvan vóór de begrooting. De heer Schüller zegt, dat het zijn bevreemding opwekt, dat de heer Manders thans met dit voorstel komt, terwijl spreker in Augustus, toen aan de orde was het voorstel tot het aangaan van een geldleening van 200.000.van de roomsch-katholieke raadsfractie geen steun kreeg bij zijn poging om een grootere leening te doen sluiten, ten einde dit werk te kunnen uitvoeren. Zooals de Voorzitter terecht zeide, is het plan reeds lang klaar. Het heeft de verschillende instanties doorloopen, maar de uitvoering hokt op de financiën en daarom juist maakt de houding van de roomsch-katholieke raadsfractie zulk een vreemden indruk. De heer Bergers wijst er op, dat de roomsch-katholieke raadsfractie altijd sympathiek heeft gestaan tegenover de demping van het Levendaal. Het is echter algemeen bekend, dat de uitvoering van het plan is vertraagd om verschillende redenen, meermalen besproken in den Raad. De heer Schüller

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 2