MAANDAG 10 OCTOBER 1932. 373 Cokesverslrekking. (Goslinga e.a.) spreker de kwestie besproken en hij heeft aan de directie van de Lichtfabrieken gevraagd, eens te onderzoeken, wat voor een normalen winter het normale gebruik van cokes was. De heer Klinkenberg heeft toen een opdracht gegeven aan wijlen den heer Schoo, die er een studie van gemaakt beeft en verschillende mensehen heeft gehoord, o. a. kolenhandelaren en de werklieden der fabrieken. Toen kwam het advies, dat, als men in een normalen winter 22 H.L. gaf, dat voldoende zou zijn. Toen heeft spreker voorgesteld 22 H.L. parelcokes te geven; dat is toen zonder stemming hier aangenomen; daarmede was men toen tevreden; nu duurt dit een paar jaar en nu komt dit voorstel weer, alleen met een kleine variatie, van weinig beteekenis; nu komt er een voorstel om 39 H.L. te geven; daarop kan het College niet ingaan. Het kan toch niet de bedoeling zijn om nog meer dan 30.225.beschik baar te stellen voor cokesvoorziening. 11e heer Knuttel moet ook niet zeggen, dat het College er op uit is om daaraan geld te verdienen; zoo krenterig handelt men in Moskou, maar hier niet. De heer Knuttel zegt, dat dit weer een stupiditeit tegen beter weten in is. Krenterigheid is een van de laatste dingen, die men van Moskou verwachten kan. De heer Goslinga zegt, dat in den strengen winter van 1929 gebleken is, dat het College ook niet krenterig was; toen is men gekomen tot 22 H.L.komt er iets zeer buitengewoons, dan zal men weer zien. Naar de indertijd hiervan gemaakte studie is in een normalen winter die hoeveelheid voor een normaal gezin voldoende. De heer Verweij zegt, dat de sociaal-democraten vóór het voorstel-Knuttel zijn, doch vreezen, dat dit zal worden ver worpen; dan zou het voorstel van het College, met zijn soepele toepassing ongewijzigd worden aangenomen; alleen is dan toegezegd, dat de voorziening waarschijnlijk 15 October zal beginnen; de soepele toepassing zal dan echter blijven bestaan en nu zou spreker in elk geval toch willen waar schuwen tegen een verstrekking zooals door het College wordt voorgesteld, van resp. telkens 1£ en mud. Al zal spreker dus stemmen voor het voorstel-Knuttel om 1£ mud te geven, toch vindt hij het veiliger om zelf' ook een voorstel in te dienen, hetgeen hij dus uitsluitend doet om de verstrekking van 1 H.L. cokes gedurende die periode in elk geval te ver zekeren. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Verweij, luidende: »Ondergeteekende stelt voor wekelijks 1 H.L. cokes te ver strekken gedurende den termijn van 15 October tot 15 April/' Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter neemt aan, dat de heer van Eek nu zijn amendement heeft ingetrokken. Aangezien het amendement van den heer van Eek is in getrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heer Wilmer dankt den Wethouder voor zijn verklaring, dat hij ernstig zal overwegen om niet vast te houden aan den datum van 29 October, maar dat hij zoo mogelijk reeds op 15 October de voorziening zal doen ingaan. Ook spreker gelooft, dat het College zelf van zijn voorstel, om niet elke week dezelfde hoeveelheid te verstrekken, maar de eene week meer, de andere minder, naar gelang van de temperatuur, veel moeilijkheden zal ondervinden; spreker gelooft niet, dat het het volgend jaar weer opnieuw met een dergelijke gedachte zal komen, maar principieel heeft spreker daartegen geen bezwaar; wanneer het practisch mogelijk zal blijken. De heer Romijn wijst er op, dat Burgemeester en Wet houders uitsluitend op grond van practische overwegingen dit voorstel hebben gedaan. Blijkt het verkeerd gezien, dan zullen zij met een gewijzigd voorstel komen. Ten slotte de extra uitkeering ineens van 50.aan de werkloozen, die langer dan 3 maanden werkloos zijn. De heer Knuttel, die op inwilliging van het verzoek heeft aan gedrongen, heeft bijval gevonden bij den heer van Eek, maar den heer van Eek kan het bekend zijn, dat men leeft onder de Rijksregeling. Het geldt hier een onderdeel van die regeling, zoodat men er hier niets aan kan doen. Alleen de gemeenten, Cokesverstrekking e. a. (Romijn e.a.) die de Rijksregeling hebben aanvaard, krijgen een uitkeering van het Nationaal-Crisis-Comité uit de ƒ750.000. Men vraagt spreker of, indien de Rijksbijdrage niet vol doende is, de gemeente het er niet bij kan passen. Spreker antwoordt, dat dat niet kan, er kan wel een aandrang uit gaan van het Crisis-Comité en van andere comité's en de gemeenteraad kan ook wel een motie aannemen en die ter kennis van de Regeering brengen om een hoogere bijdrage te krijgen, maar de regel is en blijft, deze zaak te behandelen via het Crisis-Comité. Het amendement van den heer Knuttel wordt verworpen met 20 tegen 12 stemmen. Tegen stemmende heeren Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bosman, van Rosmalen, Donders, Wilbrink, Wilmer, de Reede, Huurman, Coster, Mandeis, Eikerbout, van Es, Beekenkamp, van der Reijden, van Tol, Bergers en van Eecke. Vóór stemmen: de heeren Knuttel, Koole, Groeneveld, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Vallentgoed, Schüller, Kooistra, Vos en mevrouw de Clerde Bruijn. Het amendement van den heer Verweij wordt aangenomen met 22 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen: de heeren van Rosmalen, Donders, Knuttel, Koole, de Reede, Groeneveld, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Vallentgoed, Coster, Schüller, Manders, Kooistra, Eikerbout, van Es, Vos, Beeken kamp, van Tol, mevrouw de Clerde Bruijn en de heer Bergers. Tegen stemmen: de heeren Tepe, Splinter,Goslinga, Romijn, Bosman, Wilbrink, Wilmer, Huurman, van der Reijden en van Eecke. De heer Romijn deelt mede, dat Burgemeester en Wet houders zich over dit besluit van den Raad alsnog met den Minister in verbinding moeten stellen, omdat zij daarop de goedkeuring moeten vragen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake cokesverstrekking besloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om het verzoek van de Onafhankelijk Socialistische Partij, voor zoover betreft het verstrekken van een extra uitkeering aan werk loozen, te verwijzen naa'r de afdeeling B van het Leidsch Crisis-comité, wordt aangenomen met 20 tegen 12 stemmen. Vóór stemmende heeren Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bosman, van Rosmalen, Donders, Wilbrink, Wilmer, de Reede, Huurman, Coster, Manders, Eikerbout, van Es, Beekenkamp, van der lt:ijden, van Tol, Bergers en van Eecke. Tegen stemmen: de heeren Knuttel, Koole, Groeneveld, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Vallentgoed, Schüller, Kooistra, Vos en mevrouw de Clerde Bruijn. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Kooistra tot het houden van de toegestane interpellatie inzake de over strooming in eenige huizen aan het einde van de Parkstraat, ten gevolge van een wolkbreuk. De heer Kooistra dankt den Raad, die hem in de gelegen heid heeft gesteld de volgende vragen tot het College te richten sin het dagblad sVooruit" van Woensdag 14 September is het volgende bericht verschenen: Hedennacht omstreeks half twee werden de bewoners aan het einde der Parkstraat plotseling uit hun slaap opgeschrikt. Het bleek, dat er water met een niet te stuiten kracht hun woningen binnenstroomde ten gevolge van een hevige wolkbreuk. Een paniek ontstond en in minder dan geen tijd stond het water zoo hoog in de kamers, gangen en keukens, dat de menschen tot hun knieën door het water moesten waden. Met leede oogen moesten zij aanzien, dat hun meubelen, zeil, kleeden enz. door het water werden bedorven." 1. Zijn Burgemeester en Wethouders met een en ander bekend? 2. Hebben Burgemeester en Wethouders reeds maatregelen getroffen of denken zij maatregelen te treffen, waardoor her haling van het gebeurde in het vervolg zooveel mogelijk kan worden voorkomen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 15