370 MAANDAG 10 OCTOBER 1932. Cokesverstrekking. (Knuttel e.a.) kapitalistische maatschappij en zelfs een poosje daarna nog niet te vermijden; er moet eerst een nieuw geslacht opgroeien, voordat die geheel verdwijnen. Dergelijke kleine knoeierijen zijn voor spreker echter geen reden om het vaste recht van de werkloozen op die brandstoffenuitkeering op losse schroe ven te stellen, door die weer van de z.g. behoefte afhankelijk te stellen, van de weersgesteldheid, een geheel subjectieven factor, waarover men zeer verschillend kan denken, te meer omdat de hoeveelheid van 1 H.L. cokes per week toch alleen juist op betrekkelijk mild winterweer is berekend; voor streng weer is het zeker te weinig. Zooals er nu te weinig is bij streng weer, zal er volgens de nieuwe regeling altijd te weinig zijn, waarbij 22 H.L. dan nog maar het maximum zal zijn. Hier heeft men dus weer een, zij het geen grooten, achter uitgang in hetgeen aan de werkloozen gegeven wordt. Juist het omgekeerde moet gebeuren; de kolenvoorziening moet uitgebreid; spreker stelt daarom een amendement voor om IJ H.L. te verstrekken gedurende 26 weken; dan pas voldoet men aan de redelijke behoeften van een gezin, dat in één kamer stookt. De beschouwing van den Wethouder over de uitkeering ineens acht spreker niet geheel correct te zijn geweest, inzooverre deze heeft gezegdwij zullen eens aanzien op welke wijze dit punt behandeld moet worden, d. w. z. of het b.v. om praeadvies naar het College gaat, zooals in zulke gevallen eigenlijk gewoonte is. De Wethouder begon echter eigenlijk al een tegenadvies te geven en vooruit te loopen op het raadsbesluit, hoe daarmede te handelen: immers, zoo zeide hij, in hetgeen hier gevraagd wordt wordt eigenlijk al voor zien door het crisis-comité; op een andere manier zou dit niet mogelijk zijn. De heer van Eek heeft het tegendeel daarvan reeds betoogd. In de eerste plaats is het bedrag, dat dan van het crisis-comité beschikbaar zal komen, zeker minder dan 10.per werklooze, terwijl in dit verzoek 50. gevraagd worden. Hoe men nu met enkele guldens op een manier, die naar iets lijkt, in de behoefte aan kleeding, beddegoed, enz. behoorlijk zal kunnen voorzien, zal voor ieder een raadsel moeten zijn. Bovendien zal de verstrekking door het crisis-comité elk karakter van een recht voor de werk loozen hieraan ontnemenmen zal om deze uitkeering weer moeten gaan bedelen, waarbij men aan allerlei vernederende onderzoekingen is blootgesteld, waarbij de een nul op het request krijgt, maar een ander een deel van zijn wenschen krijgt ingewilligd. In elk geval wordt men daarbij aan particuliere weldadigheid in een bepaalden vorm blootgesteld. De hier gevraagde 50.vormen toch wel een minimaal bedrag om in de behoeften van één gezin te voorzien. Er is wel eens beweerd, dat een dergelijke uitkeering ineens een ongelijkheid zou scheppen, omdat de behoeften van het eene gezin grooter zijn dan die van het andere. Zoowel door de uiteenloopende samenstelling der gezinnen als in verband met den duur der werkloosheid bestaan in dit opzicht groote verschillen, maar men moet ook hier van de twee kwaden het minste kiezen. Men moet vragen: wat is meer in het belang van de werkloozen, dat zij aanspraak kunnen maken op een vast bedrag, waardoor tusschen hen een zekere ongelijk heid zal bestaan dit is de eenige mogelijkheid, tenzij men een vaste schaal van gezinssterkte wil opstellen, maar het gaat hier meer om de principieele uitspraak dan wel, dat zij worden blootgesteld aan bureaucratische formaliteiten, onderzoekingen, allerlei bevoorrechtingen en willekeur, wat het geval is, als men vaste normen uit het oog gaat ver liezen Spreker beveelt het bescheiden verzoek van de O. S.P. ten zeerste bij den Raad aan. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen twee amende menten: een, van den heer van Eek, luidende: »Ondergeteekende stelt voor de brandstoffenuitkeering aan de werkloozen te doen aanvangen op 15 October 1932", en een van den heer Knuttel, luidende: »Ondergeteekende stelt voor het aantal H.L. parelcokes aan iederen werklooze te verstrekken te bepalen op IJ H.L. per week gedurende 26 weken." Deze beide amendementen worden voldoende ondersteund en kunnen derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Schüller heeft met verbazing kennis genomen van het voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan hen over te laten, of J H.L. dan wel IJ H.L. brandstoffen per week zal worden uitgekeerd naar gelang van de heerschende koude. Het bevreemdt spreker, dat juist dit christelijke College met zulk een voorstel komt, omdat het tot in den treure heeft betoogd, dat de overheid aan het huiselijk leven, aan de innerlijke familie-omstandigheden en -verhoudingen Cokesverstrekking (Schüller e.a.) niet mag tornen, dat de geheele gang van zaken in het gezin voor de verantwoording van het gezin zelf moet worden gelaten. En nu zeggen Burgemeester en Wethouders: wij, als College, zullen uitmaken, wanneer je een halven Hectoliter en wanneer je anderhalven Hectoliter noodig hebt. Het gaat hier niet om de bescherming van bepaalde per sonen tegen zich zelf er zijn enkele gezinnen, welke men, wil men ze niet achteruitbrengen, tegen zich zelf in bescher ming moet nemen maar aan alle werkloozen wordt de vernedering aangedaan, dat het gemeentebestuur zal uitmaken, of zij hun kachel met J H.L. per week kunnen stoken dan wel of zij IJ H.L. noodig hebben. Spreker zal aan dit voorstel zijn stem dan ook niet geven. Mevrouw Braggaarde Does kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, waardoor de mogelijkheid wordt geschapen om slechts J H. L. brandstoffen per week te ver strekken, niet vereenigen. Men dient in aanmerking te nemen, dat parel-cokes veel sneller vervliegt dan andere cokes. Men schijnt er ook geen rekening mee te houden, dat deze menschen door hun slechtere dekking en voeding, en in vele gevallen ook door slechtere huisvesting, eerder meer brand stoffen noodig hebben dan anderen. Spreekster is zeer zeker voor vervroeging van den aanvang van de brandstoffenvoorziening, maar dan onder toezegging, zooals ook de heer van Eek reeds gevraagd heeft, dat men de weersgesteldheid afwacht om te bepalen, hoeveel men zal gevendat acht spreekster de beste methode. Verder zou spreekster wenschen, dat toezicht uitgeoefend werd op de qualiteit van de verstrekte brandstoffen; het on derste gedeelte van zoo'n berg parelcokes zit dikwijls vol gruis en vuil, dat moeilijk te stoken is. Wat nu de ondersteuning door het crisis-comité betreft, spreek ster gelooft, dat de heer Romijn er zelf niet te veel van gelooft, dat die menschen door het crisis-comité gesteund zullen worden, want gewoonlijk worden veel meer menschen afgewezen dan gesteund. Wanneer men de menschen naar het crisiscomité verwijst, zullen vele verzoeken ingediend worden, maar ook vele zullen afgewezen worden en daarmede zijn de werkloozen niet gebaat. De heer Eikerbout kan het voorstel van het College niet zoo erg toejuichen, niet voor wat betreft de hoeveelheid, maar ten aanzien van de indeeling, waarbij naar gelang van het weer of IJ H.L. gegeven wordt; dit zou dus met den thermo meter beslist moeten wordenbovendien slaat het weer dik wijls met den dag om, zooals de heer Knuttel nu terecht zegt. Het College maakt het zich zelf moeilijk, wanneer het straks moet beslissen, wanneer J en wanneer IJ H. L. gegeven moet wordenspreker acht het onjuist om de eene week wat meer en de andere wat minder te geven. Nu zegt men: er wordt met die kolen gescharreld en die worden verkocht, maar dat moet men ten slotte zelf weten; het gemeentebestuur treft geen blaam, wanneer men koude lijdt, doordat men de kolen ver kocht heeft; dan moet men zelf de gevolgen daarvan maar ondervinden. Spreker gevoelt er veel meer voor om uniformiteit te betrachten en elke week 1 H. L. beschikbaar te stellen. Wat betreft het voorstel-van Eek, om de brandstoffenvoor ziening op 15 October te doen ingaan, het is natuurlijk mogelijk, dat het morgen vee! kouder wordt, maar op het oogenblik be hoeft men, getuige de temperatuur hier, die wel 65° is, nog geen kachel te stoken. Spreker verneemt nu, dat de kachel hier wel brandt; waar dit hier noodig is, meent spreker, dat dit voor anderen ook noodig is. De heer Manders is het volkomen met den Wethouder eens, dat de regeling wel wat soepeler zou kunnen zijn, doch zou willen, dat zij beter werd, in plaats van slechter; spreker gelooft zelfs, dat de regeling nog slechter wordt dan de heer Knuttel meent. Er is altijd 1 H.L. verstrekt en in koude dagen is het College steeds gemachtigd moeten worden om meer te verstrekken spreker zou dat nu reeds willen doen. Gaarne gaat spreker met het voorstel-van Eek mede en hij zou nu reeds het College willen machtigen om in koudere dagen meer dan 1 H.L. te verstrekken. Spreker wil dus de regeling zoo stellen, dat vanaf 15 October als minimum 1 H.L. wordt verstrekt, met de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders om IJ H.L. te geven, als het noodig is. De heer Wilmcr merkt op, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders, wat betreft de te verstrekken hoeveel heid en den datum van aanvang, n.l. 29 October, beantwoordt aan de voorstellen, welke indertijd van de zijde van de S.D.A.P. zijn gedaan. Hij vindt het een vervelende methode om, als Burgemeester en Wethouders een dergelijk voorstel doen, er een schepje op te doenJ De heer van Eek wil beginnen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 12