134 Hoofdstuk IX 1. (Ondersteuning aan behoeftigen) Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 480.297. bedraagt f 554.474.36, d. i. 74.177.36 ongunstiger. - De subsidie aan de Gemeentelijke Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon vereischte eene hoogere uitgaaf van 63.792.65. Voorts bedroeg de over 1931 toegekende subsidie aan de „Onderlinge Vereeniging voor Ziekenverpleging" en aan de afd. Ziekenhuisverpleging van de Coöperatie „Voor uit" in totaal 9.867.56, op welke uitgaaf bij de begrooting niet gerekend was. Vervolgens waren de ten laste van de gemeente komende kosten van krankzinnigenverpleging 4.884.16 hooger dan was geraamd en werd de subsidie aan afd. Leiden van de „Ver. tot verbetering van het lot der blinden met 3.500. verhoogd. Daarentegen bleven de kosten van ziekenverpleging van armlastigen 6.626.44 beneden de uitgetrokken som. Hoofdstuk IX 2 Ondersteunning van werkloozen). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op/108.500. bedraagt 193.177.31, d.i. 84.677.31 ongunstiger. Vermits nog een bijdrage ad 13.841.54 van het Eijk moet worden ontvangen in de uitbetaalde steungelden aan werklooze metaal- en textielarbeiders bedraagt het nadeelig verschil feitelijk 70.835.77. De „steun aan uitgetrokken werkloozen", waarvoor 110.000.was beschikbaar gesteld, vereischte eene hoogere uitgaaf van f 59.575.67. Aan „werkverschaffing aan werkloozen", voor „memorie" uitgetrokken, werd 17.228.61 uitbetaald en aan „bijdrage in de kosten van wachtgeldregelingen", eveneens voor „memorie" geraamd, f 9.054.09. Hiertegenover staat de hier bovengenoemde nog van het Eijk te ontvangen bijdrage ad 13.841.54 en de van het Eijk ontvangen bijdrage ad 2.681.06 in de kosten van werkverschaffing aan werkloozen. Hoofdstuk X (Landbouw). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 2.091. bedraagt f 2.301.50. De kosten van het veeartsenijkundig toezicht op de vee markt waren f 200.hooger dan geraamd was. Hoofdstuk XI (Handel en Nijverheid). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 81.716. bedraagt 128.334.53, d.i. 46.618.53 ongunstiger. Vermits bij het sluiten van den dienst 1931 als aandeel in de kosten van werkloozenkassen nog een bedrag van 25.352.15 aan het Eijk moest worden betaald, bedraagt het nadeelig saldo feitelijk 71.970.68. Het aandeel der gemeente in de kosten van werkloozen kassen is over 1931, met inbegrip van de hierboven ge noemde som van 25.352.15, 66.233.08 hooger dan ge raamd was. Voort werd het hoofdstuk nog belast met een som van 3.342.50, ter reserveering van nog niet in eene vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven, terwijl ten slotte de admini stratiekosten van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken de raming met 2.240.43 overtroffen. Hoofdstuk XII (Belastingen). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 1.614.333. bedraagt 1.819.023.84, d. i. 204.690.84 gunstiger. Zie de toelichting hierboven. Hoofdstuk XIII f (Gasfabriek). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 224.674. bedraagt 324.646.22, d. i. 99.972.22 gunstiger. De winst, geraamd op f 224.600.bedroeg 296.731.15 of 72.131.15 meer. Voorts werd in verband met eene wijziging van het systeem inzake de overboeking naar den kapitaal dienst van een ge deelte der door de bedrijven gedane aflossingen, van de door de Gasfabriek over 1931 gedane aflossingen 18.009.93 minder naar den kapitaaldienst overgeboekt dan aanvanke lijk geraamd was. Zie de toelichting bij volgn. 1856 der begrooting voor 1932. Vervolgens werd aan „rente" door de gemeente 3.525.79 meer ontvangen dan geraamd was, terwijl ten slotte wegens rente van in rekening-courant bij den gemeente-ontvanger gedeponeerde gelden ƒ4.151.34 minder werd betaald dan was uitgetrokken. Hoofdstuk XIII §2 Electriciteitsfabriek). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 905.562. bedraagt 929.600.45, d.i. 24.038.45 gunstiger. De winst, geraamd op 660.275.bedraagt f 688.739.16 of 28.464.16 meer, terwijl de ontvangst aan retributie de raming ad ƒ135.775.met ƒ9.318.50 overtreft. Daarentegen werd aan rente 12.535.67 minder ontvangen dan geraamd was, aangezien in 1931 minder nieuw kapitaal werd opgenomen dan waarop was gerekend. Hoofdstuk XIII 3 GestichtenBndègeestVoorgeesten Bhijngeest Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 79.471. bedraagt ƒ91.399.09, d.i. ƒ11.928.09 gunstiger. Aan rente werd f 16.037.44 meer ontvangen dan geraamd was, doordat o.a. een bedrag van 200.000.aan het afschrij- vings- en vernieuwingsfonds werd onttrokken en weder als kapitaal aan de gestichten werd verstrekt tegen een rente van 5 terwijl ook over het restant van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds ad 81.350,30 eveneens 5 rente aan de gemeente werd vergoed. Daarentegen bedroeg de winst ƒ70.800.54, d.i. ƒ4.199.46 minder dan de raming. Hoofdstuk XIII 4 (Openbaar Slachthuis). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 32.219. bedraagt 57.697.49, d.i. 25.478.49 gunstiger. De winst, geraamd op 39.000.bedraagt 57.842.94 of 18.842.94 meer. Voorts werd aan „rente van in rekening-courant bij den gemeente-ontvanger gedeponeerde gelden" 5.638.95 minder betaald dan geraamd was. Hoofdstuk XIII 5 (Grondbedrijf). Dit hoofdstuk sluit met een batig saldo van 18.631.40. Aangezien een nadeelig saldo van 10.879.was geraamd is het resultaat 29.510.40 gunstiger. Vermits echter nog een gedeelte ad 19.161.09 van het nadeelig saldo over 1931 van de gewone inkomsten en uit gaven van het grondbedrijf moet worden uitgekeerd, welk bedrag als nog te betalen op den dienst 1932 wordt over gebracht, bedraagt het gunstig verschil tusschen de begrooting en rekening feitelijk 10.349.31. Door de gemeente werd van het grondbedrijf aan rente 24.582.01 meer ontvangen dan geraamd was en aan af lossing 7.624 32 meer. Daarentegen was het nadeelig saldo van het grondbedrijf 22.661.09 hooger dan de geraamde som ad 40.840. Ben en ander houdt verband met den aankoop enz. van landerijen na. de vaststelling van de gemeentebegrooting voor 1931. Hoofdstuk XIII 6 Reinigings- eu Ontsmettingsdienst). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op ƒ224.523. bedraagt 226.100.72, d.i. 1.577.42 meer. Het verliessaldo van den reinigingsdienst is 3.688.37 hooger dan geraamd was, daarentegen bedraagt het verlies saldo van den ontsmettingsdienst 2.081.49 minder dan de raming. Hoofdstuk XIII 7 (Keuringsdienst van Waren). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 6.956. bedraagt 7.162.83, d.i. 206.83 meer. Aan rente van bij den gemeente ontvanger in rekening courant gedeponeerde gelden moest 206.98 worden betaald deze uitgaaf was voor „memorie" geraamd. Hoofdstuk XIII 8 (Gemeentelijke Bank van Leening). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 9.284. bedraagt 7.610.83, d. i. 1.673.17 gunstiger. Vermits nog een gedeelte ad 949.97 van het nadeelig exploitatie saldo over 1931 van de Bank van Leening moet worden voldaan, welk bedrag als nog te betalen op den dienst 1932 wordt overgebracht, bedraagt het gunstig verschil feitelijk 723.20. Aan rente van in rekening-courant bij den gemeente-ont vanger opgenomen gelden werd ontvangen 868.32, hiervoor was niets geraamd. Daarentegen bedraagt het nadeelig exploitatie-saldo over 1931 van de Bank van Leening, 188.97 meer dan de raming ad 13.761. Hoofdstuk XII7 9 (Gemeentelijke Waschbureau) Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 45.be draagt 169.49 d. i. 124.49 meer. Het batig exploitatie-saldo van het waschbureau, geraamd op 45.bedraagt 185.33.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 4