133 Beheer en Exploitatie van Woningèn te Leiden" geëxploiteerde weekwoningen moet echter nog in de gemeentekas worden gestort. Overigens is de lagere ontvangst in hoofdzaak een gevolg van huurverlaging. Daarentegen werd voor „Onderhoud van niet voor den openbaren dienst bestemde eigendommen" 3.000.— minder uitgegeven dan geraamd was. Opgemerkt wordt nog dat op Hoofdstuk XIV aan „rente en provisie van opgenomen kasgeld" 30.000.minder werd uitgegeven dan geraamd was. Hoofdstuk VIII 2 (Openbaar gewoon lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 190.992. bedraagt 164.298.03, d. i. 26.693.97 gunstiger. Wegens over 1929 te weinig genoten vergoeding van het Bijk, krachtens artikel 56 der Lager Onderwijswet 1920, moest op dit hoofdstuk eene niet-voorziene ontvangst van 12.697.17 worden verantwoord. Voorts bleven diverse uitgaafposten beneden de raming, o. a. volgn. 366 „Kosten van het onderhoud van school gebouwen" met 6.000.volgn. 368 „Aanschaffen van schoolmeubelen" met i 1.500.en volgn. 370 „Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken enz." met ƒ2 200. Hoofdstuk VIII 3 (Openbaar vervolgonderwijs). Het nadeelig saldo geraamd op f 4.428.bedraagt 3.460.26. Aan „belooning der onderwijzers" werd 880.minder uitgegeven dan was uitgetrokken. Hoofdstuk VIII 4 Openbaar uitgebreid lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 35.379.—, bedraagt 31.611.61, d. i. f 3.767.39 minder. Aan Eijksbijdrage, krachtens art. 56 der Lager Onderwijs wet 1920, werd 3.009.meer ontvangen dan geraamd was. Hoofdstuk VIII 5 Openbaar buitengewoon lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 14.153. bedraagt f 13.783.53. Hoofdstuk VIII 6 {Openbaar voorbereidend lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 52.234 bedraagt 44.440.95, d. i. 7.793.05 minder. Aan „jaarwedden" werd 4.184.76 minder uitgegeven dan geraamd was. Ook eenige andere posten bleven beneden de raming, o. a. „onderhoud schoolgebouwen" met f 1.966.44, „kosten van verlichting en verwarming" met 751.23 enz. Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder gewoon lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorsponkelijk geraamd op 270.468. bedraagt 302.501.82, d. i. 32.033.82 hooger. De afrekening ter zake van het bijzonder lager onderwijs over de jaren 1926, 1927 en 1928 had op dit hoofdstuk eene hoogere uitgaaf van 30.264.78 tengevolge. Hoofdstuk VIII 8 Bijzonder vervolgonderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 6.200.— bedraagt 13.695.40, d. i. 7495.40 ongunstiger. De afrekening over de jaren 1926, 1927 en 1928 had op dit hoofdstuk eene hoogere uitgaaf van ƒ7.124.tengevolge. Hoofdstuk VIII 9 Bijzonder uitgebreid lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op f 37.747. bedraagt 38 580.78, d. i. 833.78 meer. Aan schoolgelden werd 983.92 meer ontvangen dan ge raamd is. Voorts werd ter zake van de afrekening over de jaren 1926, 1927 en 1928 aan uitkeeringen van andere gemeenten, ingevolge de artt. 86 en 104, le lid, der Lager Onderwijs wet 1920 1.152.85 meer ontvangen. Daarentegen werden op dit hoofdstuk gebracht eene bijdrage ad f 1.625.aan den kapitaaldienst voor reserveering van aflossingen van nog niet in eene vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven en de bijdrage ad f 1426.63 aan dien dienst voor aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van de school aan de Hoogl. Kerkgracht 20a. Hoofdstuk VIII 10 (Bijzonder buitengewoon lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 525. bedraagt 2055.75 of 1.530.75 meer. De toekenning van een subsidie over 1931 aan de bijzondere school" voor buitengewoon lager onderwijs aan den Zoeter- woudschen Singel vereischte op dit hoofdstuk eene uitgaaf van 1.787. Daarentegen werd 200.minder uitgegeven voor het onderwijs aan slechthoorende, doofstomme en blinde kinderen. Hoofdstuk VIII 11. (Bijzonder voorbereidend lager onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op ƒ62.900. bedraagt 76.200.d. i. 13.300.meer. Bovendien moet nog een bedrag van 10.500.als nog te betalen op den dienst 1932 worden overgebracht, zoodat het nadeelig saldo feitelijk 23.800.bedraagt. Dit resultaat is een gevolg van de verhooging van de subsidie's ten behoeve van de bijzondere bewaarscholen. Hoofdstuk VIII §12. (Lager onderwijsniet vallende onder de 1 t/m. 11 Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 62.441. bedraagt 61.063.53, d. i f 1.377.47 minder. Aangezien echter een bedrag van 2000.als nog te betalen subsidie aan het Herstellingsoord „de Leidsche Buitenschool" op den dienst 1932 moet worden overge bracht, bedraagt het nadeelig saldo feitelijk f 63.063.53, d. i. 622.53 ongunstiger dan aanvankelijk gedacht was. Aan subsidie aan de Vereeniging „Schoolkindervoedingen Schoolkinderkleeding" moest 3.908.97 meer worden uitge keerd dan geraamd was. Voorts waren o. a. de kosten van de kweekschool voor onderwijzers(essen) 346.62 hooger. Daarentegen werd aan bijdrage van het Bijk voor de kweekschool voor onderwijzers(essen) 3917.36 meer ont vangen dan was uitgetrokken. Hoofdstuk VIII 13 (Middelbaar onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 160.812. bedraagt 169.611.29 of 8.799.29 meer. De jaarwedden van de leeraren en leeraressen vereischten eene hoogere uitgaaf van 10.373.08, terwijl de kosten van het treffen van eenige voorzieningen in de Hoogere Burger school voor Meisjes eene niet voorziene-uitgaaf van f 2.225. tengevolge had. Daarentegen werd aan „schoolgelden" f 3.560.99 meer ontvangen dan geraamd was. Hoofdstuk VIII 14 (Hooger onderwijs). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 56.143. bedraagt 58.236.20, d.i. ƒ2.093.20 meer. Aan „jaarwedden" werd ƒ3.645.29 meer uitgegeven dan geraamd was en voor verlichting en verwarming 358.32 meer. Daarentegen overtrof de ontvangst aan schoolgelden de raming met ƒ2.112.74. Hoofdstuk VIII 15 (Nijverheidsonderwijs) Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 103.232. bedraagt 99.614.69. d. i. 3.617.31 gunstiger. In verband met de goedkeuring in het kalenderjaar 1931 door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van de rekeningen over 1928, 1929 en 1930 van verschillende vakscholen werd in totaal 9.957.09 meer aan subsidie betaald dan geraamd was. Voorts werd wegens terugstorting in de gemeentekas van te veel uitgekeerde subsidie van vakscholen 2.747.13 minder ontvangen dan was uitgetrokken. Daarentegen werd aan bijdragen van andere gemeenten in de kosten van vakscholen 14.798.04 meer ontvangen dan geraamd was, terwijl aan bijdragen aan andere gemeen ten 975.83 minder werd betaald dan was uitgetrokken. Hoofdstuk VIII 16 (Onderwijs, kunsten en wetenschappen). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 61.788. bedraagt ƒ69.655.44, d.i. ƒ7.867.44 ongunstiger. In den loop van 1931 werden eenige credieten toegestaan en eenige buitengewone uitgaven aan de begrooting toege voegd, waarvan de navolgende bedragen op den dienst 1931 werden verwerkt of uitgegeven: 1°. verbouwing woning concierge Sted. Museum 1.013.52 hoogere kosten ontvangst van congressen 2.702.36 3°. subsidie Ver. tot opleiding vanChrist.be- waarschoolhouderessen 710.41 4°. verplaatsing standbeeld „Boerhaave" 3.407.22 Hierin werd van particuliere zijde 2.330.75 bijgedragen, welk bedrag is verantwoord op volgn. 3). 5°. bijdrage kosten herstelling glasraam in de St. Xicolaaskerk te Edam1.250. 6'. kosten verzekering (exclusief brandverze kering) van de in het Sted. Museum aan wezige voorwerpen. 660.75 9.744.26 Daarentegen bleven, o.a. in verband met de wijze waarop werd voorzien in de vacature van directeur, de „Uitgaven voor het Stedelijk Museum de Lakenhal" 1.683.55 beneden de raming.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 3