165 uitvoering van de aansluiting van wijk XII aan de centrale rioleering waartoe bij Raadsbesluit van 3 Augustus 1931 (Ingek. Sti;kken No. 191) was besloten mogelijk te maken. Bij Raadsbesluit van 6 Juni 1932 (Ingek. Stukken No. 118) is dit bedrag met 900.verhoogd wegens aankoop van nog eenige gedeelten voortuin aan den Zijlsingel, welker eigenaren zich nader tot overdracht daarvan bereid hadden verklaard. Zooals wij in den gelei de brief tot de begrooting voor 1933 (Ingek. Stukken No. 213) hebben uiteengezet, zal van de aansluiting van wijk XII aan de centrale rioleering voor- loopig moeten worden afgezien. In verband hiermede zal de algeheele verbetering van den Zijlsingel, welke immers asphalteering van den rijweg omvat, eveneens moeten worden uitgesteld. Echter is de toestand van dezen singel thans van dien aard, dat een voorloopige verbetering naar onze meening dringend noodig is. Deze verbetering zal o. i. moeten bestaan in den aanleg van trottoirs van de Schrijversbrug tot 70 M. ten Zuiden van de Evertsenstraat, het plaatsen en verplaatsen van trottoirkolken, het verleggen van den rijweg naar de waterzijde ter plaatse van het nabij de Singel brug aanwezige plantsoentje, alsmede het verbeteren van de straatverlichting. Voorts zal in verband met het leggen van een zgn. ringpers- gasleiding in den Zijlsingel, welke in het talud langs den waterkant zal moeten komen, tevens de in het volledige verbeteringsplan opgenomen boordvoorziening langs de singel gracht moeten worden aangebracht. De kosten van een en ander worden, met inbegrip van de kosten van aankoop van de voortuinen waartoe bij de reeds genoemde Raadsbesluiten is besloten en welke reeds heeft plaats gehad geraamd op 39.000.Aangezien reeds een bedrag van 14.400.bij die Raadsbesluiten is beschikbaar gesteld, is thans nog noodig een bedrag van f 24.600.—. Dit bedrag zou, evenals het reeds toegestane crediet, uit het Fonds voor Stadsverbetering en Sociale Doeleinden behooren te worden bestreden. Zooals Uw Vergadering bekend is, is dit fonds echter thans geheel uitgeput. Wel zal, indien overeenkomstig onze bedoeling, waarvoor naar den geleidebrief tot de begrooting voor 1933 moge worden verwezen, de verbetering van de verbinding Geeregiacht Jan van Houtkade (zie Raadsbesluit van 30 November 1931, Ingek. Stukken No. 278) van de begrooting wordt afgevoerd, weer een bedrag van 17.200.vrijkomen, doch over dit bedrag zal eerst kunnen worden beschikt, wanneer Uw Vergadering tot die begrotingswijziging zal hebben besloten. Met het oog daarop zal het thans noodige bedrag voorshands uit geldleening moeten worden gevonden. Op grond van het bovenstaande geven wij, met verwijzing overigens naar de in de Leeskamer ter inzage nedergelegde stukken en in overeenstemming met de Commissie van Fabricage, Uw Vergadering in overweging door vaststelling van den overgelegden begrotingsstaat nog een bedrag van 24.600.beschikbaar te stellen ten behoeve van voor loopige verbetering van den Zijlsingel. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 235. Leiden, 28 October 1932. In ons voorstel van 31 Maart j.l. (Ingek. Stukken No. 83), inzake het rooien van rijkswege van 65 iepe- en kastanje- boomen aan de Noordoostzijde van den Hoogen Rijndijk, gaven wij in groote trekken het plan aan tot verbetering van het gedeelte van dien weg, gelegen tusschen de Room- burgerbrug en de grens van de gemeente Zoeterwoude. Gelijk wij toen mededeelden, bestond bij het Rijk het voornemen dat dat gedeelte van den Hoogen Rijndijk, als onderdeel van het plan tot verbetering van den op het rijkswegenplan voorkomenden weg LeidenBodegraven te verbreeden. De belangen van het Rijk gingen niet verder dan het meer geschikt maken van den weg voor het doorgaand verkeer, in verband waarmede het Rijk zich kon bepalen tot een verbreeding aan de Zuidwestzijde, gepaard gaande met demping van de daar gelegen bermsloot en het maken van een rijwielpad ter plaatse. Op deze wijze zou dit als entree tot de stad zoo belangrijk weggedeelte, nog slechts gedeeltelijk worden verbeterd, daar b. v. de Noordoostelijke kant onver anderd zou blijven en met name de bermsloot aan die zijde met het daarnaast gelegen, voor een behoorlijk en veilig voetgangersverkeer totaal ongeschikt, wandelpad in stand zou blijven. Ten einde een goede oplossing te verkrijgen werd met het Rijk in overleg getreden over een verbetering, die behalve de Zuidwest-, ook de Noordoostzijde zou omvatten. Het Rijk verklaarde zich tot medewerking bereid en een nieuw plan werd ontworpen. Dit ruimere plan verhoogt natuurlijk nog in meerdere mate de geschiktheid van den weg voor het door gaand verkeer, doch in hoofdzaak zullen de meerdere werken worden gemaakt ten behoeve van de plaatselijke belangen. Het spreekt daarom van zelf, dat ook de gemeente voor het verkrijgen van een dergelijke afdoende oplossing een geldelijk offer moet brengen. De onderhandelingen met het Rijk omtrent de uitwerking in details van het plan en omtrent den verkoop door de gemeente van de aan haar toebehoorende bermen c. a., hebben inmiddels tot overeenstemming geleid op de basis van de hierbij gevoegde ontwerp-overeenkomsten I en II, zoodat deze aangelegenheid thans definitief bij Uwe Ver gadering ter tafel kan worden gebracht. De samenwerking met het Rijk in zake de wegverbetering zal volgens de ontwerp-overeenkomst I zoodanig geschieden, dat eenerzijds het Rijk de hoofdrijbaan verbreedt, het rijwiel pad langs de Zuidwestzijde aanlegt, de boomenrij langs de Noordoostzijde rooit en een nieuwe boomenrij plant in het aan de Noordoostzijde te maken verhoogde voetpad (trottoir), en dat anderzijds de gemeente zorg draagt voor het dempen van de bermslooten ter weerszijden van den weg, het ter plaatse leggen van rioleeringen, het aanbrengen van trottoirs aan beide wegzijden en het uitvoeren van eenige bijkomende werken. Blijkens de overgelegde kaart is het volgend wegprofiel ontworpen: een rijweg ter breedte van 6 Meter (thans 4 Meter); ter weerszijden van dezen rijweg een berm, breed 2.70 Meter; naast den berm aan de Zuidwestzijde een rijwiel pad van 3 Meter breedte en aan beide zijden van den weg een trottoir, breed 3 Meter. Ten behoeve van deze wegverbetering zullen door de gemeente aan het Rijk worden verkocht de bermen aan beide zijden van den Hoogen Rijndijk, met 93 iepe- en 43 kastanjeboomen, alsmede gedeelten bestraten grond, talud en water, kadastraal bekend sectie O, Nis 110, 64 en 1081 (ged.), groot 41 A. Het Rijk betaalt voor een en ander een som van 1.727.90, berekend als volgt: 4040 M2. berm ad 0.20 per M2. 52 M2. talud en water ad 0.20 per M2. 8 M2. bestrating ad 5.per M2. 93 iepeboomen ad 7.50 per stuk 43 kastanjeboomen ad 4.per stuk. 808.— 10.40 40.— 697.50 172.— 1727.90 Voorts zal voor de verbreeding moeten worden beschikt over particuliere gedeelten voortuin en sloot aan beide zijden van den weg. De kosten van aankoop aan de Zuidwestzyde met de verder aan de eigenaren te betalen vergoedingen voor hekwerken enz. komen geheel voor rekening van het Rijk; de kosten van aankoop van de benoodigde strooken aan de Noordoostzijde, eveneens met daarbij behooren de kosten van hekwerken enz., komeu ten laste van de ge meente, met dien verstande, dat het Rijk de kosten van aankoop van den grond c.a. aan de gemeente terugbetaalt tot een bedrag van ten hoogste 3000.—. Hetgeen de ge meente deswege moet uitgeven, zal dit bedrag niet of slechts weinig overtreffen. Vermits het Rijk den eigendom van den ondergrond over de geheele wegbreedte wenscht te hebben, ligt het in het voornemen de overdracht door betrokkenen rechtstreeks aan het Rijk te doen plaats hebben. De redactie van het door U in dezen te nemen besluit dient intusschen zoodanig te worden gekozen, dat ons College in de wijze van afdoening van deze aangelegenheid al of niet rechtstreeksche over dracht aan het Rijk en het aangaan van overeenkomsten in zake het verstrekken of vergoeden van hekwerken enz. voldoende vrijheid van beweging behoudt. Met alle eigenaren aan de Noordoostzijde op één na, is om trent den afstand van den grond c.a. overeenstemming bereikt, in het algemeen op de basis van een koopprijs van 10.per M2. grond en 0.20 per M2. sloot en een vergoeding van 20. per M1. te plaatsen hekwerk in de nieuwe eigendomsgrens. De eigenaar van het perceel sectie O, No. 61 is niet bereid bevonden, om op aannemelijke voorwaarden tot de over dracht van zijn grond mede te werken, zoodat te zijnen aanzien onteigening zal moeten plaats hebben. Deze ont eigening kan op eenvoudige wijze geschieden met gebruik making van de op 1 October 1932 in werking getreden Wegen wet; aangezien het Rijk zelf ook tot onteigening van strooken aan de Zuidwestzijde moet overgaan, is het rationeel, dat in dit onteigeningsplan mede de strook grond c. a. van bedoelden eigenaar wordt opgenomen. Het onderhoud van den weg is in de ontwerp-overeen komst I aldus geregeld, dat de gemeente de kosten draagt van het door haar te verrichten onderhoud van de rioleeringen met toebehooren, ijzeren trottoirkolken en afvoerleidingen, de trottoirs en de daarin gelegen uitwegen, al welke objecten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 7