169
dat Hensen, hoewel naar hun opvatting daartoe niet ver
plicht, deze keuring heeft aangevraagd, welke keuring op
18 Maart is geschied;
dat Hensen, blijkens beschikking van den Pensioenraad,
voor de verdere waarneming van zijn betrekking ongeschikt
is verklaard;
dat Hensen tegen deze beschikking in beroep had willen
gaan, omdat naar zijn meening zijn ziekte een rechtstreeksch
gevolg is van het hem op 12 October 1931 overkomen auto
ongeval
dat echter zijn geneesheer, die Hensen regelmatig heeft
behandeld, namelijk Dr. Merts, inmiddels is overleden en
derhalve geen geneeskundige verklaring kon verstrekken,
welke noodzakelijk is om wijziging te brengen in het stand
punt van den Pensioenraad;
dat Hensen voorts slechts zeer korten tijd afwezig is ge
weest wegens ziekte en hij. veel eerder dan den gebruikelijken
termijn geneeskundige keuring heeft aangevraagd, waardoor
zijn inkomsten spoedig aanzienlijk zullen verminderen
dat in het algemeen werklieden of ambtenaren eerst na
ongeveer een jaar afwezigheid wegens ziekte verzocht wordt
keuring aan te vragen:
dat Hensen deze keuring eenige maanden na het hem
overkomen ongeval heeft aangevraagd, waardoor hij ernstige
schade zal lijden;
dat zij, op grond van het hem overkomen ongeval en mede
op grond van het feit, dat de ziektegelduitkeering slechts
kort heeft geduurd, aan Uwen Raad beleefd doch dringend
verzoeken hem een zoodanigen toeslag op zijn pensioen te
willen geven, dat hij in totaal 70% van zijn laatstelijk ge
noten wedde zal ontvangen.
't Welk doende, enz.,
J. H. Schüller, Voorzitter.
J. van der Hoeven, Secretaris.
N". 239. Leiden. 29 October 1932.
Nadat door onze Commissie was vastgesteld de voorloopige
ontwerp-verordening op de winkelsluiting (zie Ingek. Stuk
ken N°. 159 van 1932), zijn nog enkele adressen betreffende
dit onderwerp te onzer kennis gebracht.
In de eerste plaats ontvingen wij het hierachter afgedrukte
adres van de Afdeeling Leiden der Nederlandsche Banket-
bakkersvereeniging, waarin wordt verzocht een bepaling op
te nemen, dat banket- en kokszaken des Zondags van 9 uur
v.m tot 8 uur n.m voor het publiek geopend mogen zijn.
Zooals bekend, laat de Winkelsluitingswet toe, dat winkels,
waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk
en chocolade wordt verkocht, op Zondag gedurende ten
hoogste 4 achtereenvolgende uren, liggende tusschen 9 uur
v.m. en 8 uur n m., open mogen zijn. Ter toelichting van het
verzoek wordt door adressante een beroep gedaan op de
omstandigheid, dat door den beperkten verkoop op Zondag
de winst zooveel geringer is geworden en dat dit in den
huidigen crisistijd voor de winkeliers ernstige moeilijkheden
medebrengt.
Naar onze meening kan deze omstandigheid niet geacht
worden te zijn een bijzondere omstandigheid, als bedoeld in
art. 9 lid 1 der wet; de beperkte Zondagsverkoop en de
bestaande crisis zullen zich overal in den lande ongetwijfeld
bij de banketbakkers- en andere zaken in ernstige, mate
doen gevoelen. Wij moeten daarom Uw Vergadering in over
weging geven op dit adres afwijzend te beschikken.
Vervolgens is ingekomen een in de Leeskamer ter inzage
neergelegd adres van C. Jamin te Rotterdam van 10 Augus
tus 1932, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen art. 3 der
ontwerp-verordening, houdende vaststelling van de uren,
waarop banketbakkerswinkels op Zondag .geopend mogen
zijo, op 10 uur v.m. tot 2 uur n.m.
Het betoog van adressant komt hierop neer, dat de beste
verkooptijd op Zondag niet voor alle winkels dezelfde is,
maar afhangt van plaatselijke omstandigheden. I. c. acht hij
den tijd van 102 uur niet den besten verkooptijd, zelfs den
minst wenschelijken tijd voor het open stellen van de onder
havige winkels.
Wij hebben dienaangaande overleg gepleegd met de Afdee
ling Leiden van de Nederlandsche Banketbakkersvereeniging.
Blijkens haar mede overlegd schrijven van 1 October 1932,
blijft deze afdeeling haar verzoek, hetwelk geleid heeft tot
het opnemen van art. 3 der ontwerp-verordening, handhaven.
Onder deze omstandigheden zijn wij van oordeel, dat deze
bepaling moet worden aangenomen.
In de derde plaats heeft genoemde afdeeling bij haar
hiervoren vermeld schrijven verzocht/ het sluitingsuur voor
de banketbakkerszaken op Zaterdag van 10 uur n.m. te
brengen op 11 uur n.m., zulks op grond van de schade,
welke deze zaken ondervinden van de omstandigheid, dat
door het geldende algemeene sluitingsuur van 10 uur n.m.
thans niet meer als vroeger tusschen 10 en 11 uur n.m.
gekocht kan worden door hoofden en personeel van die
winkels, welke onder de vroegere regeling uit eigen bewe
ging om 10 uur n.m. werden gesloten.
Ook op dit verzoek kan o. i. niet worden ingegaan, aan
gezien niet is en ook moeilijk zal kunnen worden aange
toond, dat hier van een bijzondere omstandigheid, als bedoeld
in art. 9 lid 1 der Winkelsluitingswet sprake is.
Voorts is het ons bij nadere overweging wenschelijk ge
bleken enkele wijzigingen in de ontwerp-verordening aan te
brengen.
Art. 1 bepaalt de uren, waarop melkwinkels des Zondags
en op enkele feestdagen geopend mogen zijn, op 1\10 uur
v.m. en 68 uur n.m. Gelet op den onder de vroegere
verordening op de winkelsluiting bestaanden toestand, is
daaraan in lid 2 toegevoegd, dat de verkoop van melk en
melkproducten uitsluitend voor gebruik ter plaatse van
verkoop ook geoorloofd zal zijn van 10 uur v.m. tot 6 uur
n.m. Deze bepaling heeft derhalve ten gevolge, dat laatst
bedoelde verkoop den geheelen Zondag geoorloofd zal zijn.
Waar zij nu in de vervallen verordening de strekking had
voor dit onderdeel den normalen toestand te herstellen
(destijds bestaande in de mogelijkheid om op Zondag een
winkel geopend te hebben den geheelen dag tot 8 uur n.m.)
en als de normale toestand onder de geldende wet voor
melkwinkels is te beschouwen openstelling tot 12 uur des
middags (zie art. 4 lid 1 onder c), zouden wij art. 1 lid 2
der ontwerp-verordening aldus willen wijzigen, dat daarin
in plaats van „6 uur des namiddags" wordt gelezen „12
uur des middags".
Op denzelfden grond zouden wij willen doen vervallen
lid 2 van art. 2 der ontwerp-verordening, betreffende den
Zondagsverkoop voor bier-, limonade- en mineraalwater-
zaken. Deze verkoop wordt in lid 1 toegelaten van 7 tot
10 uur v.m., terwijl lid 2 den verkoop van koolzuur mede
veroorlooft van 10 uur v.m. tot 8 uur n.m. Waar de wet
zelve voor de onderhavige zaken geen bijzondere bepaling
bevat wat betreft de sluiting op Zondag, schijnt ons bij
nadere overwegiDg het toelaten van verkoop van koolzuur
den geheelen Zondag niet voldoende gerechtvaardigd.
Ten slotte zouden wij nader willen doen vervallen het
bepaalde in art. 6 onder b der ontwerp-verordening. Te dien
aanzien kan o.i. worden volstaan met de regeling der wet,
welke ingevolge art. 3 lid 1 sub b niet van toepassing is op
apotheken, voor zoover betreft den verkoop en de aflevering
van genees- en verbandmiddelen. Letter c in art. 6 der
ontwerp-verordening wordt dan letter b.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw Verga
dering, met verwijzing naar de in de Leeskamer neerge
legde stukken, tevens in overweging het hierna afgedrukte
adres van de Afdeeling Leiden der Nederlandsche Banket-
bakkersvereeniging als afgedaan te beschouwen.
De Oommissie voor de Strafverordeningen,
A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter.
J. Bool, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
Leiden, 4 Juni 1932.
Ondergeteekenden J. Speet en W. F. van der Reijden Jr.,
respectievelijk voorzitter en secretaris van de afdeeling
Leiden der Ned. Banketbakkers "Vereeniging verzoeken Uwen
Raad om krachtens artikel 9, le lid der Winkelsluitingswet,
bij verordeniog te willen bepalen, dat banket- en kokszaken
des Zondags van 9 uur voormiddags tot 8 uur namiddags
voor het publiek geopend mogen zijn tot het verkoopen van
waren, voorzoover de Wet dit toelaat, onder de voorwaarden,
dat geen personeel in den winkel behulpzaam of aanwezig
mag zijn.
Zij verzoeken U eveneens van de bijgevoegde toelichting
kennis te willen nemen.
't Welk doende enz.
Jac. Speet, Voorzitter.
W. F. v. d. Reijden, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.