MAANDAG 15 AUGUSTUS 1932. 335 Straatnamen; e.a. (Voorzitter.) en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. (Ook de heeren Koole, Bosman en Bergers wareD inmiddels ter vergadering gekomen). XVIII. Verordening, regelende de heffing van een ge meentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein, bedoeld in art. 23, le lid, der Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476), in de gemeente Leiden. (Zie Ing. St. No. 172.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artt. 1 tot en met 11 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XIX. Verordening, regelende de invordering van het ge meentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein, bedoeld in art. 23, lc lid, der Drankwet, (Staatsblad 1931, No. 476), in de gemeente Leiden. (Zie Ing. St. No. 172.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artt 1 tot en met 4 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XX. Verordening, regelende de heffing van een vcrlofs- reclit voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank in het klein, in de gemeente Leiden (verlof A). (Zie Ing. St. No. 172.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artt. 1 tot en met 5 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXI. Verordening, regelende de invordering van het ver- lofsrecht voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank in het klein, in de gemeente Leiden (verlof A). (Zie Ing. St. No. 172.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artt. 1 tot en met 5 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXII. Verordening tot intrekking van de verordening van 16 October 1922 (Gemeenteblad No. 60), regelende de samen stelling en den werkkring der Commissie, belast met het onderzoek van de bij den Gemeenteraad ingekomen bezwaar schriften tegen aanslagen in het gemeentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein. (Zie log. St. No. 172.) Het eenig artikel, en daarmede de verordening in haar geheel, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter dankt de leden van de Commissie, welke thans heeft opgehouden te bestaan, namens het gemeente bestuur voor hetgeen zij in het belang van de gemeente heeft gedaan. XXIII. Voorstel in zake de verkrijging, door middel van onteigening, van eenige gedeelten voortuin aan den Haar lemmerweg en den Maresingel. (Zie Ing. St. No. 173.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Opschorting ontslag werkman b. d. Reinigingsdienst; e.a. (Vos e a.) XXIV. Praeadvies op het verzoek van den Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst, in zake opschorting van het aan den werkman bij den Reinigingsdienst F. J. Brocaar verleend eervol ontslag, totdat de Pensioenraad over zijn bezwaarschrift zal hebben beslist. (Zie Ing. St. No. 174.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Praeadvies op het verzoek van de eigenaren van de perceelen aan den Rijnsburgerweg Nis 83 tot en met 91, in zake ophooging van- en overgang over een strook grond, achter hunne perceelen gelegen. (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVI. Verordening, tot wijziging van de verordening van 30 October 1913 (Gemeenteblad No. 34), houdende voor waarden van opneming van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest" te Oegstgeest. (Zie Ing. St. No. 163.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Artikel I wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over art. II (Ing. St. No. 163). De heer Vos acht de slotalinea van dit artikel, waarin bepaald wordt, dat patiënten in de eerste klasse en in de tweede klasse A, met wie om de een of andere reden in dezelfde kamer geen andere lijder meer kan worden ver pleegd, verplicht zijn het voor het gebruik van een afzon derlijke kamer verschuldigde te betalen, onredelijk. Wanneer twee patiënten gebruik maken van één kamer, geschiedt dat natuurlijk om financieele redenen. Wanneer dan een van hen vertrekt, omdat hij hersteld is, omdat hij naar een andere inrichting gaat of omdat het dien patiënt te kostbaar wordt en hij thuis verpleegd wil worden, lijkt het spreker toch onbillijk, dat de overblijvende de volle verpleegsom moet gaan betalen. Spreker geeft daarom in overweging die slotalinea te schrappen. De heer Romijn zegt, dat deze bepaling tot nog toe al heeft gegolden voor de tweede klasse, maar nog niet voor de eerste, omdat hierbij tot nog toe iedere patiënt een aparte kamer had. Deze omstandigheid heeft zich dus nog niet kunnen voordoen, maar nu ten opzichte van de eerste klasse patiënten de lokaliteit is veranderd en de mogelijkheid bestaat, dat twee patiënten in één kamer worden verpleegd, kan dat geval zich wel voordoen. Bij de tweede klasse patiënten heeft het nooit tot eenige moeilijkheid geleid en het kwam der Commissie van Beheer daarom gewenscht voor deze regeling ook voor de eerste klasse in acht te gaan nemen. Het kan voor een patiënt, die gerekend heeft een betrek kelijk laag bedrag te moeten betalen, een bezwaar zijn, wanneer hij buiten zijn schuld genoodzaakt wordt meer te moeten gaan betalen, maar wanneer hij in verpleging komt, is hem bekend, dat hij dat risico loopt. Wanneer hij opge nomen wordt, kan hij er zich echter van vergewissen of hij komt te liggen bij een patiënt van wien verondersteld mag worden, dat hij spoedig de inrichting gaat verlaten. Deze maatregel moet in het belang worden geacht van de gestichten, vooral van Rhijngeest, dat op het oogenblik niet zoo florissant gaat. Artikel II wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen III tot en met VI worden zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de wijzigingsverordening in haar geheel zonder hoofdelijke stem ming wordt vastgesteld. XXVII. Verordening houdende regeling als bedoeld in art. 21, 3e lid, der Ziektewet, voor liet inwonend personeel der gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest", voor zoover op grond van het Koninklijk Besluit van 11 October 1929 (Staatsblad No. 456), van de verplichte verzekering, geregeld in de Ziektewet, niet uitgezonderd. (Zie Ing. St. No. 176). De algemeene beschouwingen worden geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 5