113
weinig ruimte was. Bij de overweging van deze zaken kwam
bij ons College het denkbeeld op om indien de onderhan
delingen inzake de overneming door de gemeente van het
H. G. Weeshuis mochten slagen, in dat Weeshuis, na ver
bouwing, het Gymnasium te vestigen en het alsdan vrij
komende Gymnasiumgebouw te bestemmen tot H.B.S. voor
Meisjes. Met de uitwerking van dat denkbeeld, waarbij nog
kwam het opmaken van plannen voor de stichting van een
nieuw Weeshuis, ter vervanging van het bestaande, en dat
noodzakelijkerwijs ten gevolge had, dat de plannen tot ver
bouwing van de Meisjes H.B.S. werden opgeschort, is ge
ruime tijd gemoeid geweest, terwijl de onderhandelingen in
zake de overneming van het Weeshuis thans nog niet tot
een definitief resultaat hebben geleid.
Nu echter door de zeer ongunstige tijdsomstandigheden
voorloopig aan de uitvoering van dit veel omvattende plan
naar onze meening niet kan worden gedacht en de voor
ziening in de behoefte aan vergrooting van de H.B.S. voor
Meisjes intusschen zeer urgent is geworden, moet deze voor
ziening o.i. worden los gemaakt van de plannen in zake het
Gymnasium.
Het totaal aantal leerlingen van de Meisjes H.B.S., dat
in 1928 99 bedroeg, steeg in 1929 tot 116, in 1930 tot 138,
in 1931 tot 182 en zal, naar het zich thans nagehouden
toelatingsexamen, waarvoor zich 86 candidaten aanmeldden,
alsmede 9 voor hoogere leerjaren laat aanzien, met ingang
van den nieuwen cursus, ruim 210 bedragen, zoodat het totaal
aantal leerlingen derhalve in drie jaren meer dan verdubbeld
is. Waar, gelijk boven gezegd, door ons in 930 reeds algelieele
verbouwing van de school noodig werd geoordeeld, behoeft
de noodzakelijkheid van spoedige vergrooting van die H.B.S.,
gezien de zeer belangrijke toeneming van het aantal leer
lingen sinds dien tijd, o.i. nu geen nader betoog.
Volledigheidshalve merken wij nog op, dat, afgescheiden
van de vraag of het gemotiveerd zou zijn maatregelen te
beramen tot beperking van den belangrijken aanwas van de
bevolking van deze school, zulks op grond van de wettelijke
voorschriften niet mogelijk is. Immers wordt, krachtens het
Koninklijk Besluit van 7 Februari 1928, S. 18, door de
examencommissie over de toelating van leerlingen beslist en
moeten de buitenleerlingen, wier aantal van 29 in 1928
geleidelijk is gestegen tot 82 in 1931, volgens art. 36ter der
Middelbaar Onderwijswet op gelijken voet tot de school
worden toegelaten als de Leidsche leerlingen.
Ter toelichting van het ter visie liggende plan tot ver
bouwing van de H.B.S. voor Meisjes, dat o.i. aan redelijk
te stellen eischen volkomen voldoet en dat de instemming
van den betrokken Inspecteur van het M.O. en van de
verschillende adviseerende Commissies mocht verwerven,
deelen wij U mede, dat bij dat plan, behalve met de behoefte
aan uitbreiding van schoolruimte, rekening is gehouden met
de omstandigheid, dat een aantal lokalen en andere ruimten
thans niet aan het doel beantwoorden of te gering in aantal
zijn, dat het gebouw niet aan behoorlijke eischen van brand
veiligheid voldoet en dat de staat, waarin het gebouw ver
keert, noodzakelijk verbetering behoeft. In het plan is opge
nomen het aanbrengen van centrale verwarming en van
een rijwielen bergplaats.
Aangezien de ruimte in het gebouw, thans ingenomen
voor woning van den concierge, dienstbaar moet worden
gemaakt aan de vergrooting van de schoolruimte, bevat
het plan voorts de stichting van een nieuwe conciërgewoning
op het terrein van de school aan de Baamsteeg.
Door de verbouwing zal het aantal lokalen worden ver
meerderd met twee gewone leslokalen en een lokaal voor
natuurlijke historie. Ter verbetering van den opgang naar
de verdieping en mede met het oog op brandgevaar is
gerekend op het aanbrengen van een tweede trap en van
een directe verbinding met de Baamsteeg. Verder zal de
hoofdtrap worden doorgetrokken tot de zolderverdieping en
zullen verschillende lokalen worden verschikt.
De kosten van het geheele plan worden geraamd op
78.000.—.
Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar
de ter inzage gelegde stukken geven wij U thans in over
weging te besluiten tot verbouwing van het gebouw van
de H.B.S. voor Meisjes, overeenkomstig het bovenbedoelde
plan en in verband daarmede tot vaststelling van den over-
gelegden begrootingsstaat model D groot 78.000.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 165. Leiden 5 Augustus 1932.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
missives van den Directeur der Hoogere Burgerschool met
vijfjarigen cursus, betreffende de aanstelling van tijdelijke
leerkrachten aau die inrichting van onderwijs geven wij Uwe
Vergadering in overweging Mevr. W. H. van DamNeder-
hoed, Mej. L. C. J. Wery en den heer D. G Magé voor
den duur van den cursus 19321933 opnieuw te benoemen
aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus tot resp.
tijdelijk leerares in Engelsch, tijdelijk leerares in Duitsch
en tijdelijk leeraar in aardrijkskunde en geschiedenis.
De adviezen van de Commissie van Toezicht op- en den
Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs gelieve U mede
in de Leeskamer aan te treffen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 166. Leiden, 5 Augustus 1932.
In verband met het aan den heer A. Schwantje verleend
ontslag is het noodig aan de Kweekschool voor Onderwijzers
en Onderwijzeressen eene voorziening te treffen voor het
onderwijs in de lichamelijke oefening, welke zulks in
overeenstemming met het gevoelen van den Hoofdinspecteur
van het Lager Onderwijs in de derde Hoofdinspectie naar
het ons voorkomt ook thans weder voorloopig tijdelijk, tot
wederopzeggens dient te zijn.
Voor de benoeming van een tijdelijk leeraar in de licha
melijke oefening van de Gemeentelijke Kweekschool voor
Onderwijzers en Onderwijzeressen bieden wij U de volgende
voordracht aan:
1°. H. KÜHLEB te Amsterdam,
2°. A. VEBSCHOOF te Botterdam.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
stukken geven wij U in overweging alsnu tot benoeming
over te gaan en daarbij te bepalen, dat deze benoeming een
tijdelijk karakter draagt en tot wederopzeggens plaats heeft,
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 167. Leiden, 5 Augustus 1932.
Tengevolge van het aan den heer A. Schwantje verleend
eervol ontslag, moet worden voorzien in de betrekking van
onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar
lager onderwijs alhier.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage ge
legde advies van den Inspecteur van het Lager Onderwijs
in deze Inspectie en naar het bericht van eene commissie
uit de hoofden van de betrokken scholen, geven wij U in
overweging over te gaan tot eene benoeming, waartoe wij
U de volgende voordracht aanbieden:
1°. H. KÜHLEB te Amsterdam;
2°. A. VEBSCHOOF te Botterdam;
3°. W. C. KOBNMANK te Haarlem.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 168. Leiden, 5 Augustus 1932.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij aan te bieden
de begrooting van den Keuringsdienst van Waren voor het
district Leiden, voor het jaar 1933, met de daarbij behoo-
rende memorie van toelichting.
Onder mededeeling dat de Commissie voor den Genees
kundigen- en Gezondheidsdienst en den Keuringsdienst van
Waren tegen deze begrooting geen bezwaar heeft, geven wij
Uwe Vergadering in overweging tot hare vaststelling over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 169. Leiden, 5 Augustus 1932.
Bij raadsbesluit van 19 October 1931 (Ingek. Stukken
No. 262) werden aangekocht de perceelen weiland, huis, tuin,