GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Ill INGEKOI1E5 STUKKEN. N°. 160. Leiden, 15 Juli 1932. Met het oog op het aantal in den as. cursus te geven lesuren is het noodig de hierna onder I genoemde leer krachten aan het Gymnasium, welke verleden jaar door Uw Vergadering voor den cursus 19311932 zijn benoemd, ook voor den cursus 19321933 als zoodanig te benoemen. Voorts ware over te gaan tot het geven van een vaste aanstelling aan Ir. A. A. Lagaay en Mej. G. H. Los, thans tijdelijk leeraar (leerares) onderscheidenlijk in de wiskunde en in de lichamelijke oefening. In overeenstemming met de hiernevens overgelegde advie zen van den Inspecteur der Gymnasia geven wij Uw Ver gadering derhalve in overweging: I. te benoemen tot tijdelijk leeraar (leerares) aan het Gymnasium voor den cursus 19321933: in de oude talen W. Wiersma, in het Fransch Mej. A. M. M. Smit, in de geschiedenis Dr. R. E. Dinger Hattink, in het Hebreeuwsch Mej. G. E. te Lintum; II. te benoemen tot leeraar (leerares) aan het Gymnasium: in de wiskunde Ir. A. A. Lagaay, in de lichamelijke oefening Mej. G. H. Los. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter. J. Bool, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°, 161. Leiden, 18 Juli 1932. In verband met de uitbreiding van het aantal klassen is voor den a.s. cursus noodig de benoeming van een nieuwen leeraar in de oude talen. Met overlegging van de desbetref fende stukken hebben wij de eer voor de vervulling van deze vacature, in overeenstemming met het advies van den Inspecteur der Gymnasia, aan te bevelen: 1. J. A. G. VAN DER VEER, te Hilversum, 2. Mej. L. DE Haas, tijdelijk leerares aan het Vossius- Gymnasium, te Amsterdam, en Uw Vergadering te verzoeken tot benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium voor den cursus 19321933 over te gaan. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter. J. Bood, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N". 162. Leiden, 25 Juli 1932. In Uwe Vergadering van 20 April 1931 (Ingek. Stukken No. 99) werd de heer 'N. Verweij benoemd tot 2en genees heer aan de gestichten Endegeest", „Voorgeest", en „Rhijn- geest", onder bepaling dat de benoeming zou gelden voor één jaar, ingaande 1 Juni 1931. Overeenkomstig het in de Leeskamer liggend schrijven van de Commissie van Beheer over de gestichten, stellen wij Uwe Vergadering voor den heer N. Verweij thans in vasten dienst te benoemen tot 2en geneesheer aan de ge stichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" en te bepalen, dat deze benoeming geacht zal worden te zijn in gegaan op 1 Juni 1932. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. NA 163. Leiden, 25 Juli 1932. Onder mededeeling, dat ons College zich met het hieronder afgedrukte voorstel van de Commissie van Beheer over de over gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest kan ver eenigen, geven wij Uwe Vergadering onder verwijzing naar de door de Commissie gegeven toelichting in overweging te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 30 October 1913 (Gemeente blad No. 34), houdende voorwaarden van opneming en verple ging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders „Bhijn- geesV te Oegstgeest, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 28 April 1924 Gemeenteblad No. 11). Artikel I. Artikel 4, eerste lid, van bovengenoemde verordening wordt als volgt gelezen: „De verpleegden der eerste klasse zijn gehuisvest in de uitsluitend voor hunne verpleging ingerichte villa „Rhijn geest", waar zij öf afzonderlijke kamers öf kamers, ingericht voor twee verpleegden, hebben en waar een gezelschapszaal te hunner beschikking is." Artikel II. Artikel 6 wordt gelezen als volgt: „De kosten van verpleging bedragen, indien de opneming voor ten minste 30 dagen of langer geschiedt: a. in de eerste klasse, naar gelang van de kamer, welke de verpleegde in gebruik heeft, ƒ8.ƒ9.of 10.per dag bij het gebruik van een afzonderlijke kamer en ƒ6.per dag bij verpleging met een ander in één kamer; b. in de tweede klasse A f 7.per dag bij het gebruik van een afzonderlijke kamer en 5.per dag bij verpleging met anderen in één kamer; c. in de tweede klasse B 3.per dag. Echter bedragen de kosten van verpleging voor een persoon, die, blijkens inschrijving in het bevolkingsregister, onmiddellijk vóór zijn opneming gedurende ten minste één jaar onafgebroken werkelijke woonplaats in de gemeente Leiden heeft gehad, tot ten hoogste 3 plaatsen voor vrouwen en ten hoogste 3 plaatsen voor mannen, 2.50 per dag, indien, naar het oordeel van de Commissie van Beheer, zijn financiëele om standigheden zulks noodig maken. Indien de opneming voor korteren tijd dan 30 dagen geschiedt, worden de kosten van verpleging in de eerste klasse, de tweede klasse A en de tweede klasse B met resp. 2.1.50 en 1.per dag verhoogd, doch is voor de verpleging gedurende dien korteren tijd nimmer meer ver schuldigd dan voor de verpleging gedurende ten minste 30 dagen. Qnder de kosten van verpleging zijn begrepen pension met bediening, het eerste geneeskundig onderzoek, de verdere geneeskundige behandeling, geneesmiddelen en baden. Ver sterkende middelen, voor zoover niet in het pension begrepen, alsextra melk, eieren en bouillon, mineraalwateren, suiker vrije melk, handchocolade, wijnen, spécialités enz. worden evenals verband- en andere verpleegartikelen tegen den kostenden prijs afzonderlijk in rekening gebracht. Patiënten in de eerste klasse en in de tweede klasse A, met wie om de een of andere reden in dezelfde kamer geen andere lijder meer kan worden verpleegd, zijn verplicht het voor het gebruik van een afzonderlijke kamer verschuldigde te betalen." Artikel III. Artikel 7 wordt gelezen als volgt: „De Geneesheer-Directeur verleent desverlangd zijne be middeling, wanneer ten behoeve van verpleegden in de eerste klasse of de tweede klasse A afzonderlijk verplegend personeel van buiten de inrichting noodig is. Onverminderd het bedrag, dat aan deze verplegenden als salaris moet worden uitgekeerd en door de patiënten met hen moet worden verrekend, is voor kosten van voeding en huisvesting van het afzonderlijk verplegend personeel ƒ3.— of ƒ2.50 per dag verschuldigd, al naar gelang de ver pleging in de eerste klasse of in de tweede klasse A ge schiedt." Artikel IV. Artikel 8 wordt gelezen als volgt: „Het bedrag der verpleegkosten moet zoowel bij de op neming als daarna telkens over 30 dagen vooruit betaald worden. Indien echter de opneming voor een bepaald onder zoek of voor een bepaalde behandeling wordt verlangd, waarvan de duur korter dan 30 dagen zal bedragen, behoeft slechts vooruitbetaling te geschieden over dien, met den Geneesheer-Directeur overeen te komen, korteren tijd der verpleging".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 5