300 MAANDAG 11 JULI 1932. Stadhuisvraagstuk. (Schüller e.a.) zegt, dat die gevel niet behoeft afgebroken te worden en dat hij hem nog wel een beelje opkalefateren kan. Spreker heeft in de Commissie van Fabricage ook een denkbeeld naar voren gebracht, ook het advies der commissie luidde zoo, maar hij heeft met geen woord in het Ingekomen Stuk gelezen, hoe het College daarover denkt. De Raad heeft nu eenmaal besloten, dat de oude gevel zal herbouwd worden. Aangezien de gevel aan de zijde van de Korenbrugsteeg geheel los daarvan zal komen te staan, moet ook de gevel aan de Maarsmansteeg op zichzelf komen te staan. De Wethouder heeft in de commissie er reeds de aan dacht op gevestigd, dat de oude gevel toch op zichzelf komt te staan, aangezien men, volgens het plan-Dudok, een pleintje zal maken, waaraan de woning van den concierge zal ge bouwd worden en er ten slotte het huis van de firma Timmerman staat. De oude gevel staat echter niet op zichzelf, want er staat vlak bij, op een afstand van ten hoogste 10 M., de gevel van een modern huis. Spreker heeft daarom voorgesteld het hoekje van de Breestraat tot de slagerij van Christiaanse geheel weg te breken en daar een open plein te maken. Een ingang kan daar gemaakt worden en dan staat de gevel geheel los. Met geen enkel woord wordt daarvan in het voorstel van Burgemeester en Wethouders gerept, ofschoon spreker van oordeel is, dat dit denkbeeld wel waard was in enkele regels in het praeadvies te worden vermeld. Nu dit niet is gebeurd, leidt spreker er uit af, dat Burgemeester en Wethouders er tegen zijn. Het zou echter niet ondienstig zijn geweest, wanneer Burgemeester en Wethouders hadden aangegeven, waarom zij er tegen zijn. Wanneer de oude gevel moet behouden blijven, moet zij los staan en moet er geen tweedehandsch bouwwerk tegenaan geplakt wezen. De Commissie van Fabricage heeft geadviseerd de bouwsom vast te stellen op 1.5 millioen, maar Burgemeester en Wet houders hebben haar verlaagd, o.a. omdat de prijzen van de materialen op het oogenblik gedaald zijn. Spreker is het vol komen oneens met het College. Voordat de eerste spade voor het nieuwe stadhuis in den grond gezet wordt, zullen er wel eenige jaren verloopen zijn en zullen de prijzen van de materialen zich op een andere hoogte bewegen dan thans. De lagere bouwsom zal wel hoofdzakelijk gebaseerd zijn op een lageren loonstandaard. Nu Wethouder Goslinga interrumpeert: ^natuurlijk, dat komt ook'', weet men, dat de Wethouder van oordeel is, dat de loonen verlaagd dienen te worden. Men kan zich alvast daarop prepareeren. Wanneer men de bouwsom thans vaststelt op 1.250.000. voert men struisvogelpolitiek, want men zal, evenals men gedaan heeft bij het politiebureau, later moeten voorstellen het dubbele er aan toe te voegen van wat men nu van de bouwsom wenscht af te nemen en dan zal de Raad die uitgave toch moeten goedkeuren. Spreker ziet daarom liever de bouwsom bepaald op 1 5 millioen, niet omdat hij den bouw duur wil maken, maar omdat hij meent, dat men met ƒ1.250.000.— niet kan volstaan en deze som, wanneer men eenmaal tot den bouw overgaat, met belangrijke bedragen moet worden overschreden. De heer Wilbrink betreurt het ook, dat onder de namen van de architecten niet de naam voorkomt, dien hij er gaarne bij had vermeld gezien. Nu is gebleken, dat de voordracht van dit drietal berust op een in de Commissie van Fabricage gesloten compromis, zal spreker geen poging wagen om een der namen van het drietal te doen vervangen door den naam van den architect, dien hij gaarne had zien voorgedragen, maar die misschien in den Raad geen meerderheid van stemmen op zich zou kunnen vereenigen. De heer Knuttel is er niet in geslaagd spreker er van te overtuigen, dat de architect, die door den heer Knuttel is genoemd, in elk geval zou moeten worden uitgenoodigd. Spreker erkent, dat de waardeering in dit geval zeer moeilijk is en de gelukkige greep in deze een groote rol speelt, want ook uit het betoog van den heer Knuttel is gebleken, dat somwijlen architecten, van wie men zulks niet had verwacht, een zeer gelukkige oplossing aan de hand doen, waardoor zij veel hooger komen te staan dan zij, met wie zij eerst gelijk stonden of onder wie men hen had geplaatst. Aangezien dit zoo is, kan spreker het voorstel-Huurman met sympathie begroeten. Juist omdat men er niet zeker van is, dat de meest geachte en bekendste personen de beste oplossingen zullen vinden, is het ten volle verantwoord personen, die plaatselijk te goeder naam en faam bekend staan, ook een kans te geven. Degenen, die als sterren aan het bouwkunst firmament schitteren, moeten het geluk hebben gehad de uitvoering van iets groots opgedragen te krijgen. Het eene Stadhuisvraagstuk. (Wilbrink) talent valt dit zeer vroeg te beurt, het andere eerst laat. Bij sommigen blijkt daardoor pas op lateren leeftijd, dat zij werkelijk in staat waren geweest iets tot stand te brengen, dat uit een aesthetisch oogpunt goed voldoet en technisch goed verzorgd is. Doordat zij niet eerder in de gelegenheid werden gesteld dit te doen, konden hun qualiteiten niet eerder blijken. Bij een zaak als deze, nu Leiden zelf iets bijzonders moet laten doen door den bouw van een stadhuis, mag het de ge legenheid niet ongebruikt laten om zijn zonen, zijn inwoners hun krachten in deze te laten toonen. Volgens den heer Beekenkamp moet men in dezen tijd niet roekeloos met het geld omgaan, en mag men, wanneer men niet weet, dat het dubbel en dwars goed besteed is, niet 10.900.uitgeven. Echter zijn alle gevallen niet gelijk. Natuurlijk mag men voor practische zaken, als straat- en woningverbetering, niet 10.000.— extra uitgeven, wanneer men niet zeker weet, het er voor de volle 100 uit te halen, maar waar deze zaak de gemeente in elk geval toch een paar millioen zal kosten, in haar volle consequenties doorgevoerd, is een extra-offer van 10.000.om aan een ideëele gedachte voor het Leidsche cultureele leven tegemoet te komen, niet te groot. Het wordt meermalen geapprecieerd, wanneer men spreekt van historische personen, die in Leiden geboren zijn en groote daden hebben verricht, die op het cultuurleven van het verleden en het heden hun stempel hebben gedrukt. Nu moet het toch een offer waard zijn, om althans aan bekwame menschen gelegenheid te geven, om te trachten ook in dit opzicht, niet alleen hun eigen naam, maar ook die van Leiden zelf, te doen noemen en in eere te doen houdenspreker kan niet inzien, dat daarvoor een offer van 10.000.te veel gevergd is. Wanneer men in het verleden dat standpunt had ingenomen, dan hadden zeer zeker menschen van buitengewone qualiteiten, die ook Leiden mocht herbergen, waarop men trotsch is en is geweest, die in staat zijn gesteld datgene te bereiken, waarmede zij naam hebben gemaakt, doordat men hun, mede door offers der gemeenschap, daartoe de middelen ter beschikking stelde en de gelegenheid verschaft, nooit bereikt datgene, wat zij nu bereikt hebben. Spreker hoopt, dat de Raad een zoo ruim standpunt kan innemen, dat hij over dat offer van 10.000. kan heenkomen om twee van Leiden's burgers daartoe in de gelegenheid te stellen. Spreker kan niet anders dan toejuichen de in het voorstel van het College opgenomen verbreeding der Koornbrugsteeg spreker is dankbaar voor dat voorstel, maar nog dankbaarder voor de bestrijding van het voorstel van het College inzake de winkelgalerij aan de Vischmarkt, omdat z. i. in een plan voor een stadhuis een winkelgalerij niet past. Spreker beschouwt het nog altijd zoo, dat de burgers het stadhuis moeten zien als het huis van de burgerij en zich daar thuis moeten ge voelen, voor zoover zij er komen; men zal den dienst der belastingen er misschien buiten kunnen plaatsen; misschien kunnen die in een apart hokje of bij den Rijksontvanger betaald worden, zoodat aan bet stadhuis voor de burgers geen enkele bittere ervaring verbonden is. Het is de bedoeling om het stadhuis in den ouden vorm aan de Breestraat te behouden en dit te beschouwen als het representatieve gedeelte, d. w. z. voor ontvangst van colleges van buiten de stad, congressen enz. Voor het sluiten van huwelijken, aangifte van geboorten zal de ingang natuurlijk zijn aan de Vischmarkt. Er is al zooveel ideëels in het leven verloren gegaan en aan het zakelijke ondergeschikt gemaakt, maar in het algemeen moet in elk geval voorkomen worden, dat dit gebeurt bij de bijzondere gelegenheden in het leven, die naar het stadhuis voerendaarbij moet het ideëele niet ondergeschikt gemaakt aan het zakelijke, maar juist blijvend op den voorgrond gesteld, hetgeen zeker niet zou gebeuren, wanneer men het stadhuis aan de Vischmarkt inrichtte als een kantoorgebouw, dat beter rendabel gemaakt zou kunnen worden door aan de onderpui winkels in te richtendat is een zeer practische oplossing, die ook door verschillende bank gebouwen in Amsterdam is toegepast, maar spreker acht het niet een practische oplossing voor het Leidsche Stadhuis. Nu wordt beweerd, dat het in enkele gevallen in het buitenland ook gebeurt, anderen ontkennen dit weer, maar in elk geval is dit in Nederland niet bekend, en spreker ziet de nood zakelijkheid niet in om voorbeelden uit het buitenland, die men slechts als een zeer dubieus bewijs van de wenschelijkheid daarvan kan betitelen, in Leiden na te volgen. Spreker zou het een nog dubieuzer eer vinden, wanneer in de toekomst gezegd werdvan Leiden begon de victorie, daar heeft men voor het eerst een stadhuis met winkels gebouwd. Spreker hoopt dat Leiden ervan verschoond zal blijven, dat dit zijn jubel zou moeten uitmaken. Laat men zich eens indenken, dat men op het stadhuis komt, en dat er allerlei winkels geprojecteerd zijn. Al dikwijls is gedemonstreerd, hoe moeilijk het is om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 8