320
MAANDAG 1
1 JIJLI 1932.
Voorstel-Schüller aankoop terreinen Rodenburgcrpolder;e.a.
(Schüllcr e.a.)
moet trachten de gronden in handen te krijgen, mede in
verband met de bestrijding der werkloosheid.
Er bestaat wel een verschil tusschen de exploitatie van de
gronden door particulieren en door de gemeente.
Een particulier exploiteert de gronden voor zoover hij dat
op een bepaald oogenblik mogelijk acht.
De gemeente kan verder gaan en de gronden bouwrijp
maken, ook al zal er niet dadelijk op gebouwd worden. De
gemeente zal aan de daarbij werkende arbeiders geen uit-
keering behoeven te betalen en voor het contractloon het
volle werk krijgen.
Spreker meent op zeer juiste gronden te hebben aangetoond,
dat hij de belangen van de gemeente niet op schromelijke
wijze heeft geschaad, maar wel heeft gediend. Wanneer in
de toekomst een dergelijk geval weer voorkomt, zal hij den
zelfden weg bewandelen.
Spreker zal zich door den heer Goslinga niet laten voor
schrijven wat hij in 't algemeen belang en in dat van de ge
meente Leiden mag spreken en schrjjven.
Sprekers schrijven en spreken is inderdaad in 't algemeen
belang en voor de gemeente Leiden van groot belang geweest.
Ondanks de onjuiste voorstelling van den heer Goslinga,
zal spreker, zooals reeds door hem gezegd is, op een wijze, die
hij goed vindt, doorgaan.
De heer Bergers heeft uit de woorden van den heer Schüller
niet kunnen opmaken, dat hij de gemeente een pleizier heeft
gedaan met zijn voorstel; het getuigt ook niet van koopman
schap, dat men, wanneer de gemeente grond wil koopen,
daarover in het openbaar schrijft; dan kan iedereen opmaken,
hoe het staat. De heer Schüller treedt met zijn voorstel ook
als propagandist voor die maatschappij op; hij zegt: de
gemeente wil dien grond graag voor f 0.85 hebben. Dus
wanneer er straks particulieren komen om dien grond te
koopen, wordt natuurlijk gezegd: wij kunnen het altijd voor
f 0.85 aan de gemeente kwijt. Spreker heeft daarnet den
heer Schüller geïnterrumpeerd, dat hij insinueerde, omdat hij
den heer Coster toevoegde, dat deze zeer weinig zeide en niet
zakelijk was. De heer Schüller zegt altijd veel, maar spreker
vindt hem dikwijls zeer weinig zakelijk; met veel minder te
zeggen zou hij veel zakelijker kunnen zijn; dat zou in het
belang van de gem; ente zijn en ook veel pleizieriger voor de
Raadsleden, die toch in deze temperatuur liever wat korter
en zakelijker hooren spreken.
Het voorstel van den heer Schüller, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor de gronden genoemd in inge
komen stuk No. 87 31 Maart 1932, te trachten aan te
koopen voor den prijs van 0.85 per M2,"
wordt verworpen met 19 tegen 12 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Eikerbout, van Tol, van Eecke,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijri, Coster, Wilmer, de Reede,
Bergers, Huurman, Knuttel, Beekenkamp, van Rosmalen,
Mandeis, van der Reijden, Vos en Wilbrink.
Vóór stemmen: de heeren Kooistra, Schüller, mevrouw
de Clerde Bruijn, de heeren Vallentgoed, van Stralen, Koole,
Groeneveld, Simonis, van Eek, Verweij, Kuipers en mevrouw
Braggaarde Does.
(De heeren Bosman, van Es, en Donders hadden inmiddels
de vergadering verlaten.)
De Voorzitter zegt, dat thans aan de orde zou zijn de
interpellatie van den heer van Stralen, doch de heer van
Stralen is zoo vriendelijk geweest, spreker toestemming te
geven om voor te stellen, in dit geval den voorrang te geven
aan het voorstel van mevrouw Braggaarde Does. Spreker stelt
dus voor, eerst te behandelen het voorstel van mevrouw
Braggaarde Does tot verstrekking van schoolkindervoeding
ook tijdens de a.s. groote vacantie.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
XIII. Voorstel van mevrouw Braggaarde Does, om tijdens
de a.s. groote vacantie schoolkindervoeding te verstrekken.
De Voorzitter geeft het woord aan den heer Tepe om over
dit voorstel praeadvies uit te brengen.
De heer Tepe stelt namens het College voor, om, met het
oog op de buitengewone omstandigheden, de Vereeniging voor
Schoolkindervoeding en -kleeding te verzoeken de verstrek
king van voeding aan schoolgaande kinderen in de a.s. zomer-
vacantie voort te zetten.
Schoolkindervoeding tijdens groote vacantie.
(Tepe e.a.)
Spreker is door omstandigheden genoodzaakt dit zeer korte
praeadvies mondeling uit te brengen; hij kan zich voorstellen
dat mevrouw Braggaar en waarschijnlijk ook de andere Raads
leden hierover een schriftelijk praeadvies verwacht hadden,
maar hoezeer het College ook getracht heeft, dat nog uit te
brengen, dit is niet mogen gelukken. Het College wilde dit
praeadvies niet aan den Raad uitbrengen, spreker mag niet
zeggen, zonder de zekerheid, dat de vereeniging Schoolkinder
voeding en -kleeding op dit eventueel verzoek van den Raad
zou ingaan, maar dan toch alvorens het eenige waarschijnlijk
heid had omtrent de houding van die vereeniging tegenover
een dergelijk voorstel.
Wanneer de Raad toch dit voorstel zou aannemen en
Burgemeester en Wethouders straks aan de Vereeniging
voor Schoolkindervoeding in den geest van het raadsbesluit
zou verzoeken de schoolkindervoeding in de vacantie te doen
doorgaan, waarop de vereeniging zou antwoorden dit niet te
wenschen of niet te kunnen doen, om welke reden dan ook,
zou men Burgemeester en Wethouders allicht kunnen ver
wijten, dat zij mevrouw Braggaarde Does en de meerderheid
van den Raad hebben blij gemaakt met een doode musch.
Spreker was eerst Maandagmorgen in de gelegenheid een
conferentie met de ijverige secretaresse, mevrouw Menkhorst,
te hebben, zoodat het niet mogelijk was het praeadvies eerder
aan den Raad uit te brengen. De Raad mag daarbij niet
vergeten dat het voorstel pas acht dagen geleden is ingediend.
Alvorens mevrouw Baggaarde Does haar voorstel verder
behandelt, vestigt spreker er de aandacht op, dat in verband
met den korten tijd, dien men nog vóór den aanvang van de
groote vacantie heeft, aan de uitvoering van een eventueel
raadsbesluit voor de Vereeniging voor Schoolkindervoeding
wel moeilijkheden verbonden zullen zijn, zoowel van localen
als van organisatorischen aard.
In de eerste plaats zal de vraag onder de oogen moeten
worden gezien, of het mogelijk is de schoolkindervoeding
tijdens de vacantie in de schoollokalen te laten plaats hebben,
zooals het tot heden toe geschiedt. De tweede vraag is, of men
in de vacantie over voldoende toezicht bij de verstrekking van
de voeding zal kunnen beschikken.
Spreker heeft daarover met mevrouw Menkhorst en andere
leden van de commissie gesproken. Die moeilijkheden zijn
niet zoo gemakkelijk op te lossen, maar men heeft spreker
verzekerd, dat de oplossing wel te vinden zal zijn, al staat
op dit oogenblik niet positief vast, in welke richting ze
gezocht zal moeten worden. Het gemeentebestuur zal zooveel
mogelijk zorgdragen, dat de schoolkindervoeding ook in de
vacantie in de schoolgebouwen zal plaats hebben, want het
vreest, dat het bezwaarlijk zou kunnen slagen, indien het
thans poogde op een viertal punten in de stad daartoe een
gebouw te vinden.
Het bezwaar tegen de verstrekking in de schoollokalen
tijdens de vacantie is, dat in dien tijd de lokalen worden
schoongemaakt, gewit, enz. Er is echter wel een oplossing
voor te vinden, omdat niet alle lokalen tegelijk onder handen
genomen worden, zoodat er altijd wel een lokaal beschikbaar
zal zijn voor het verstrekken der schoolkinder voeding.
Mevrouw Braggaarde Does heeft zich inderdaad eenigs-
zins verwonderd over het uitblijven van het praeadvies, maar
na de toelichting van den Wethouder kan zij dit begrijpen,
vooral omdat de besprekingen wel wat laat hebben plaats
gehad.
Intusschen is het van buitengewoon groot belang, dat de
Raad in deze een uitspraak doet, omdat op het oogenblik
alleen mevr. Menkhorst haar goedkeuring er aan heeft
gehecht.
Het doel van de vacantie is: geestelijke en lichamelijke
ontspanning te bezorgen zoowel aan de leerlingen als aan
het onderwijzend personeel. Dit is van groot belang voor de
toekomst, maar het zal zonder voldoende voeding voor de
kinderen niet te bereiken zijn.
Dat hebben de sociaal-democraten altijd ingezien en daarom
hebben zij bij elke begrooting weer een poging gedaao om
de schoolkindervoeding ook tijdens de vacantie te verstrekken
zij achten dat geboden, omdat niemand tijdens de vacanties
minder voedsel gebruikt, eeider meer. Nu zal men zeggen:
tot dusverre was het gewoonte, om bij de begrooting daar
mede te komen; dat is inderdaad juist, maar spreekster heeft
gemeend dit voorstel te moeten herhalen voor de a.s. zomer-
vacantie met het oog op den slechten economischen toestand
en de steeds toenemende werkloosheid, omdat de vacantie,
die als ontspanning bedoeld is, veelal vöor de moeders geen
ontspanning zal beteekenen, en ook voor de kinderen geen
ontspanning, maar ontbering; vooral door het verblijf in de
buitenlucht zullen de kinderen meer voedsel noodig hebben
in het algemeen gebruikt men in de vacantie meer dan