MAANDAG II JULI 1932.
313
Stadhuisvraagstuk.
(van Es e.a.)
De heer van Es zegt, dat zijn amendement een andere be
doeling heeft, dan de heer Wilmer er aan toeschrijft. Uit de
gevoerde besprekingen heeft spreker opgemaakt, dat men over
het algemeen een stadhuis zonder winkelgalerij wenscht. Bij
aanneming van dit amendement of wanneer het misschien
door tiet College zou worden overgenomen, zou natuurlijk uit
de gehouden besprekingen volgen dat, bij de vaststelling van
de eischen aan het nieuwe stadhuis te stellen door de com
missie van advies met het College of door het College in
overleg met de architecten, het de bedoeling is, dat daar geen
winkels komen.
De heer Bergers zegt, dat de heer Wilbrink niet gesproken
heeft over het voornaamste punt inzake de voorgestelde win
kelgalerij, n.l. de belastingbetalers; daaraan heeft hij zelfs
niet gedacht; spreker wil dit nog wel eens sterk naar voren
brengen. Men moet er wel degelijk rekening mee houden,
dat de gemeente van dit object een vaste opbrengst van
15.000.— per jaar zal ontvangen.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende
ment van den heer van Es, luidende:
«Voorstel om onder 5° te lezen «dat aan de zijde van de
Vischmarkt het gebouw geheel binnen de rooilijn worde ge
bouwd"."
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter ziet als voordeel in dit amendement dat,
indien de Raad met punt 5 de winkelgalerij zou afstemmen,
hij daarmede tevens zou afstemmen het bouwen binnen de
rooilijn, hetgeen voorkomen moet worden; daarover is ieder
het eens; de Raad zou er wellicht niet op bedacht zijn, dat
met het weggooien van het badwater ook het kind, n.l. de
bepaling, dat binnen de rooilijn moet worden gebouwd, zou
worden weggegooiddit is in dit geval van beteekenis, omdat
het plan-Dudok niet binnen de rooilijn was gehouden, maar
daarbuiten uitstak en men dit niet gaarne herhaald zag.
Daarom is dit amendement zeer begrijpelijk.
De heer Splinter zegt, dat de heer Simoais voorstelt om in
plaats van de Koornbrugsteeg, de Maarsmansteeg te ver-
breeden, hetgeen volgens hem vermoedelijk niet zooveel zal
kosten. De gemeente heeft echter alle panden tusschen
Maarsmansteeg en Koornbrugsteeg laten taxeerenspreker
mag aannemen, dat die taxatie zoo zuiver mogelijk is geschied
verbreeding van de Maarsmansteeg zou voor de gemeente
financieel onmogelijk zijn; daaraan is niet te denken. De
heer Simonis ziet dat zeer licht in, maar dan zou men ook
het belangrijke blok huizen tusschen Maarsmansteeg en
Vischmarkt moeten verwijderen; ook daarom is een dergelijke
onteigening financieel onmogelijk.
De heer Simonis wil, indien dit niet aangenomen wordt,
zich tot het oude terrein beperken en de verbreeding van de
Koornbrugsteeg laten vervallen, maar daarmede is men nu
juist zoo mooi op weg. Niet alleen is die te smal, maar ook
is verbreeding noodzakelijk, om het monumentale van het
stadhuis goed te doen uitkomen daar. Ook zal men aldus
van dien kant voldoende licht voor het stadhuis verkrijgen.
Spreker ontraadt dus het amendement-Simonis ernstig.
De heer van Es stelt voor, om het program van eischen
te doen vervallen. Spreker kan dat absoluut niet begrijpen;
dan vervalt juist een van de belangrijke deelen, welke noodig
zijn om tot een gunstig resultaat te komen.
De deskundige commissie dient van het begin af de zaak
iri handen te houden. Hoe zou de commissie de plannen
objectief kunnen beoordeelen, als ieder op zijn eigen houtje
een plan maakt, zonder dat van te voren een program van
eischen is opgesteld en de plannen in alles afwijken van
hetgeen oorspronkelijk is voorgesteld? De mogelijkheid daartoe
is dan uitgesloten. Spreker hoopt dan ook, dat het voorstel
van den heer van Es niet wordt aangenomen.
De instelling van deze commissie is niet voorbarig. Zij
moet thans worden samengesteld, nu daartoe nog degelegenheid
bestaat. Wanneer de plannen zijn ingediend, zal de Raad
toch zeggen wij wenschen door deskundigen te worden voor
gelicht. Stellen Burgemeester en Wethouders dan voor een
commissie in te stellen, dan zal men zeggen: als deze er in
benoemd wordt, is hij voor dit plan en als die er in komt,
is hij voor dat plan.
Op het oogenblik weten de architecten niet, wie deel zullen
uitmaken van de commissie van advies en omgekeerd weet
de commissie van advies niet, welke architecten zullen worden
uitgenoodigd.
Stadhuisvraagstuk.
(Splinter e a.)
Met de aanneming van het voorstel-Bosman komt de Raad
op den verkeerden weg.
De heer Bosman zou, wanneer de plannen eenmaal waren
ingediend, een commissie willen instellen, die een soort jury
zou vormen, maar daarvan zou men niets anders dan narigheid
en ellende beleven.
Van de commissie van advies zullen ook personen lid zijn,
die op de hoogte zijn van de monumentenzorg. Het is van
zelf sprekend, dat de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg
niet bereid is met deze commissie samen te werken. Spreker
stelt zich echter voor, dat op een vriendschappelijke wijze
samensprekingen zullen plaats hebben. Spreker ziet niet in,
dat de Rijkscommissie er bezwaar tegen zou hebben, wanneer
met leden van de commissie van advies wordt gesproken over
het behoud van den ouden gevel, hetzij door dien af te breken,
hetzij door hem op een andere wijze te behandelen.
Over de opneming van den heer Plantenga in de commissie
van advies heeft spreker hedenmiddag zijn persoonlijke meening
gezegd. Spreker heeft van verschillende zijden gehoord, dat
de heer Plantenga een zeer goed en bekwaam lid van de
commissie zou kunnen zijn en daarom heeft spreker geen
bezwaar tegen diens opneming in de commissie. Spreker heeft
er echter niet in het College van Burgemeester en Wethouders
over gesproken, zoodat over het voorstel van den heer Knuttel
door den Raad gestemd moet worden, als de heer Knuttel
het handhaaft.
De geneeskundige dienst behoort niet in het stadhuis te
worden ondergebracht, maar moet elders met enkele andere
diensten onder een dak komen.
Spreker hoopt in de toekomst het stadhuisvraagstuk op
dezelfde wijze met de Commissie van Fabricage te behandelen,
als hij het tot dusverre gedaan heeft en is dus niet van plan
de Commissie van Fabricage buiten de zaak te houden.
Spreker geeft den Raad ten slotte in overweging het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aan te nemen, zooals het
is ingediend.
De heer Goslinga zegt, dat de heer de Reede geen verband
ziet tusschen de winkels en de bouwsom, omdat immers de
grootte van bet gebouw niet vermindert door weglating der
winkels. Spreker heeft het altijd zoo gezien; hij kan niet
zeggen, of elk lid van het College het ook zoo gezien heeft;
bij het plan-Dudok ad 1§ millioen waarbij 9 winkels gepro
jecteerd waren, heelt spreker natuurlijk de opbrengst van die
winkels in rekening gebracht bij' den uiteindelijken last van
dat plan voor de gemeente; dat is toch heel begrijpelijk;
spreker vond dat toen een heel aardig meevallertje voor de
gemeente, waarmede men ongeveer de restauratie van den
ouden gevel kon betalen en het is begrijpelijk, dat bij de
bespreking van het nieuwe project door het College en van
de vraag daarbij, of een winkelgalerij voorgeschreven moest
worden, spreker daarop sterk heeft aangedrongenhij acht
dat zoowel zeer in het belang van den middenstand als ook
in het financieel belang der gemeente; die gaan hier samen;
een winkelgalerij daar is niet in strijd met de waardigheid
der gemeente. Nu is het College het niet eens geworden over
een bouwsom van 1 millioen en heeft men er nog millioen
bij gedaan, nu er winkels bij komen. Door die winkels te doen
vervallen, derft de gemeente evenwel een zekere opbrengst
daarvande heer Huurman zegt welop papier, maar hij
kan toch niet ontkennen dat, als die winkelgalerij er eenmaal
is, die een object vormt, dat iets opbrengt.
De heer Huurman: En als ze leegstaan? Het zijn maar
dagwinkels!
De heer Goslinga zegt, dat de heer Huurman dat evenmin
weet als sprekerspreker acht dit een zeer goed verhuurbaar
object en heeft daarvoor zijn redenen. Dit levert voor de
gemeente dus een zekere opbrengst op en het is niet onbe
grijpelijk dat spreker daarvoor gevoelig is. De "heer Wilbrink
acht sprekers schatting te hoog en volgens den heer Huurman
was het maar een losse gedachte van spreker. Spreker heeft
er toch wel eenige reden voor; bij het plan-Dudok was,
behalve die 9 winkels, ook nog een ingang aan de Vischmarkt
geprojecteerd; nu kan echter de gevel aan de Vischmarkt
geheel vrijgemaakt worden voor winkels en kan de ingang
aan de Koornbrugsteeg gemaakt wordenmen kan daar dus
meer dan 9 winkels krijgen; een opbrengst van 15.000.
is dus nog niet zoo gek berekend. Nu kan men van meening
verschillen, of er 12 of 14 winkels zullen komen, maar spreker
is zeker, dat die galerij in elk geval een behoorlijk bedrag
kan opbrengen.
Spreker deelt den heer Schüller mede, dat bet College ten
aanzien van de architectenkeuze niet verdeeld is; het is voor
de drie voorgedragenen, maar spreker heeft zijn opmerking, om