MAANDAG 11 JULI 1932. 305 Stadhuisvraagstuk. (Splinter e.a.) zal toch niet, wanneer de andere plannen niet goed zijn, de verbreeding der Koornbrugsteeg opgeven terwille van het oude plan-Dudok. Wat er van komt, weet spreker niet; dit zijn alleen maar veronderstellingen naar aanleiding van de opmerkingen van den heer Wilbrink. De beer Schüller heeft in de Commissie van Fabricage naar voren gebracht, of het niet wenschelijk is, nu eenerzijds de Koornbrugsteeg verbreed wordt, ook de Maarssmansteeg tot aan de Viscbpoort te verbreeden. Daartegen zijn echter in de Commissie van Fabricage verschillende bezwaren geopperd. Niet alleen meende die commissie dat het niet mooi zou zijn, maar ook bestonden er financieele bezwaren. Aangezien de oude gevel aan beide zijden wordt opgesloten door nieuw bouw, achtte de commissie het niet gewenscht een geheelen hoek weg te breken, want de afbraak zou zich niet beperken tot den winkel van de firma Timmerman en daar naast ge legen pand. De kosten zijn zoo hoog, dat het College niet met een voorstel tot uitbreiding van het terrein tot aan de Maarsmanssteeg bij den Raad durft komen. Spreker heelt trouwens den heer Schüller den raad gegeven advies te vragen aan zijn deskundigen adviseur, die den heer Schüller stellig zou hebben ontraden met een dergelijk voorstel te komen. Omdat spieker er nooit meer iets van gehoord heeft, dacht hij, dat de heer Schüller volkomen tevreden gesteld was met het antwoord, dat zijn adviseur gegeven had. Als spreker had geweten, dat, zooals de heer Schüller nu zegt, het advies juist het tegenovergestelde is van wat spreker meent, dan had hij in de Commissie van Fabricage nader op deze zaak kunnen terugkomen. Het verheugt spreker, dat niet tot het afbreken van den ouden gevel is overgegaan, want een zeer deskundig lid van de Commissie van Advies, iemand, die altijd oude monumenten restaureert, zeide: u moogt den ouden gevel niet afbreken, maar u moet trachten hem op de een of' andere wijze te laten staan. Spreker wil zich er op het oogenblik niet over uitlaten, in hoeverre dit mogelijk is. Spreker heeft echter op grond van dit advies in het College gezegd: laten wij niet positief zeggen, dat de gevel moet worden afgebroken, maar laten wij, zoodra de Commissie van Advies is ingesteld, met de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg nagaan, of het werkelijk noodig is, dat de oude gevel wordt afgebroken. Wat de bouwsom betreft, hebben Burgemeester en Wet houders gemeend, dat waar het anderhalf jaar geleden is, dat het plan-Dudok werd ingediend en er thans een dalende conjunctuur is, een limiet gesteld moest worden, waarbij men zou komen tot een lager bedrag dan oorspronkelijk de bedoeling was voor den bouw uit te trekken. Het is nu eenmaal zoo, dat als men zegt: het mag 1.5 millioen kosten, het ook '1.5 millioen zal kosten, niet omdat men het bedrag wil opdrijven, maar omdat men dan allicht hoogere aesthetische eischen stelt. Ook voor 1.250.000.kan men een bouwwerk krijgen, dat zeker de moeite waard is te bezitten. Bovendien zijn in dit bedrag de kosten van den ouden gevel en van de meubileering niet begrepen. Er komt nog veel bij, voordat het raadhuis ook inwendig geheel klaar is. De heer Schüller vraagt wie de verbouwing van den ouden gevel betaalt. De heer Splinter kan daarop geen antwoord geven; dat weet de heer Schüller even goed als spreker. Het College zal zijn best doen met Rijk en provincie tot overeenstemming te komen inzake een tegemoetkoming in de kosten voor het herstel van den ouden gevel; spreker maakt zich daarover ook niet on gerust, omdat bij weet, dat Rijk en provincie daarop prijs stellen. De heer Simonis kon zich niet begrijpen, dat het College wel voorstelt de Koornbrugsteeg te verbreeden, maar niet de Maarssmansteeg. Uit de stukken van den vorigen keer had hij kunnen zien, dat onteigening van de geheele Maarssmansteeg meer dan 2 millioen zou kostenhet voorstel van het College kost /600.000.—dus belangrijk minder. Nu wil spreker niet zeggen, dat een gebouw van steeg tot steeg niet een mooi plan zou kunnen worden, maar zonder dat mooie plan kan deze zaak even goed tot stand komen. Daarom is het College er mee gekomen en spreker vertrouwt, dat de Raad dit voorstel zal aannemen. De heer Goslinga zegt, dat bij den bouw van een raadhuis op een vrij plein er geen sprake zou zijn van een winkelgalerij, maar nu besloten is het te bouwen op de oude plaats, met den ouden gevel, is daardoor ook besloten het met de achter zijde te doen uitkomen aan een winkelstraat; het is dus zeer begrijpelijk, dat het College voorstelt daaraan een winkelgalerij te verbinden. De heer Dudok heeft daar ook een winkelgalerij geprojecteerd, waartoe hij van het College geen speciale op dracht gekregen had. Stadhuisvraagstuk. (Schüller e.a.) De heer Schüller: Als er geen opdracht gegeven is, dan is er in deze richting door Burgemeester en Wethouders toch wel een stille wenk gegeven aan den heer Dudok. De heer Goslinga vraagt, waarom hij nooit wat zeggen mag. De heer Schüller zegt, dat de heer Goslinga alles mag zeggen, als het maar waar is wat hij zegt. De heer Goslinga: Houd je mond dan! De heer Dudok kwam eigener beweging met een winkelgalerij en daartegen is nooit eenig bezwaar gerezen. Die winkelgalerij heeft verschillende voordeelen. Allereerst behoudt men den winkelstand daar en krijgt men geen donkere plek daar, hetgeen spreker buitengewoon in het belang van den winkelstand acht. Maar bovendien stelt dit de gemeente in staat het raadhuis innerlijk en uiterlijk met wat meer luxe te bouwen dan anders zou geschieden die winkelgalerij zal toch naar schatting een netto-bate opleveren van 15.000. per jaar, hetgeen overeenkomt met 2| ton bouwkapitaal. De heer Huurman zegt, dat het papier geduldig is. De heer Goslinga vraagt of de heer Huurman dan wel eens een andere berekening dan op papier gezien heeft; de heer Huurman berekent toch ook altijd op papier; men begint toch altijd met papier. Men kan dus met een winkelgalerij 2| ton meer aan het raadhuis besteden dan anders. Indien er werkelijk zulke ernstige bezwaren bestaan tegen de winkelgalerij, stelt spreker er prijs op, dat punt 5 in stemming wordt gebracht vóór punt 4, omdat, indien de raad zich uitspreekt tegen het bouwen van de winkelgalerij, spreker kan overwegen het voorstel te doen de bouwsom terug te brengen van f 1.250.000.op 1.000.000.Ook voor 1.000.000.is een behoorlijk raadhuis te verkrijgen. Er zijn echter wel degelijk liefhebbers voor de winkels van de winkelgalerij en spreker twijfelt er niet aan, of de gemeente zal de winkels permanent aan behoorlijke huurders kunnen verhuren. Wat de keuze van de architecten betreft, spreker heeft zich aangesloten bij het voorstel van Gemeentewerken om deze drie architecten uit te noodigen. Ook bij een voorstel om de heeren Buurman en van der Laan uit te noodigen, had spreker zich kunnen aansluiten. Spreker heelt echter zooveel mogelijk gestreefd naar eenstemmigheid, omdat hij er van overtuigd is, dat als ieder voor 100% zijn zin wil hebben, men nooit tot een oplossing komt. Indien men nu in de plaats van twee der drie in het prae- advies genoemde architecten de Leidsche architecten Buurman en van der Laan zou willen benoemen, zou spreker zich met een voorstel in dien zin willen vereenigen. Men kan dan zien hoever de liefde van de heeren voor de Leidenaren gaat. Indien men b.v. de heeren Blaauw en Kropholler vervangt door de heeren Buurman en van der Laan, kan men op sprekers stem rekenen. Spreker zou echter den heer Mertens niet gaarne willen missen. De heer Schüller: Nu wordt het heelemaal hutspot! De heer Goslinga merkt op, dat het Leidsch is en dus mag. Spreker heeft zich aanvankelijk gesteld op het standpunt van de Commissie van Fabricage en is, nu men er twee Leide naren bij wil hebben, bereid er toe mede te werken, dat twee van de drie genoemde architecten van het praeadvies worden vervangen door de genoemde Leidenaren. De heer Schüller vraagt, of dit nu een verdediging is van de houding van Burgemeester en Wethouders! De heer Goslinga merkt op, dat hij het voorstel daartoe niet gedaan heeft. Meri stelt echter voor de Leidenaren er aan toe te voegen, omdat men geen Leidenaren moet passeeren. Dat zou echter 10.000.kosten en daarom stelt spreker voor in dat geval twee architecten door de twee Leidenaren te vervangen, waardoor het financieele bezwaar verdwenen is. Spreker kan zich niet vereenigen met een voorstel om in totaal vijf architecten uit te noodigen. (De heeren van Stralen, Bergers, Huurman, Knuttel, Bee kenkamp, Koole, Groeneveld, Simonis, van Rosmalen, Manders, van der Reijden en Donders waren inmiddels ter vergadering gekomen.) De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 13