290
DINSDAG 5 JULI 1932.
Bespreking optreden der politie.
(Knuttel e.a.)
scherper op te treden en dergelijke dingen te doen. Indien
het niet zoo is, kan dit het best gelogenstraft worden door
de politie in dit geval niet de hand boven het hoofd te houden.
De Voorzitter is gaarne bereid inlichtingen te verstrekken over
het optreden van depolitie, maar stipuleert, dat hij daaromtrent
geenerlei verantwoording aan den Raad verschuldigd is.
De heer Knuttel had de opmerking, dat het optreden van
de politie niet toevallig was, beter achterwege kunnen laten.
Toevallig is, dat den eenen dag in Leiden en den anderen
dag in Den Haag iets gebeurde.
Hoe kan de heer Knuttel denken, dat werkelijk boos opzet
van de politie in Den Haag en Leiden in het spel was
Had de politie in Den Haag zelf de groote demonstratie
daar veroorzaakt en had de politie in Leiden gevraagd, de
demonstratie te houden? De politie had niet in Leiden
de demonstratie georganiseerd om daartegen eens te kunnen
optreden, want dan 'zouden de werkloozen zich daartoe zeer
zeker niet geleend hebben. Wil de politie optreden, dan moet
er een samenloop van menschen, een betoogiug zijn. Die is
gekomen van de zijde van menschen, van wie allerminst
verwacht mocht worden, dat zij met de politie zouden
samenwerken, om betoogingen in het leven te roepen, waar
bij de politie zou kunnen optreden.
Spreker gelooft, dat de heer Knuttel de zaak bederft met
te zeggen, dat het niet zoo heel toevallig is. Zeker is het
puur toeval. Zeker heeft de politie niet gevraagd om
te gaan visschen en naar alles wat er bij gebeurd is, om
zoodoende gelegenheid te krijgen er op in te slaan. De Raad
zou dat ook niet als waarschijnlijk aannemen.
Spreker heeft de verklaringen gehoord, die ooggetuigen
en anderen, die het van hooren zeggen wisten, van de zaak
hebben gegeven. Het klopt niet geheel en al met de in
lichtingen, die spreker zelf gekregen heeft en met hetgeen
hij zelf gezien heeft, o. a. niet wat betreft het trekken van
de sabel voor sprekers huis.
In de eerste plaats kwam deze betooging niet geheel on
verwachts.
Den avond te voren was de politie dienaangaande ge
waarschuwd. Het blijkt ook, dat de heer van Stralen
spreker gelooft zelfs, dat door diens toedoen de politie er
van op de hoogte was de voorbereiding van de demon
stratie min of meer heeft meegemaakt en daarvan op de
hoogte was. Spreker weet niet, of de heer van Stralen de
vischjes heeft geprepareerd, die den vorigen avond werden
klaargemaakt, doch de heer van Stralen heeft gezegd: ik
heb er inderdaad van geweten.
Voor deze demonstratie was geen vergunning gevraagd
en dat is de zaak, die zich gewroken hoeft. De organisatoren
van deze betooging, die dus niet zoozeer was een plotseling
opgekomen betooging, een plotseling opgekomen behoefte
om te betoogen, hebben geen vergunning daarvoor gevraagd,
hoewel men er den tijd voor had; spreker vraagt hun in
gemoede toch, of zij zoo weinig op de hoogte zijn van
dergelijke zaken, dat zij niet begrijpen, dat, wanneer zij een
dergelijke betoogiug in het leven roepen, hun de macht en
de contröle daarover ontgaan en zij daarover geen meester
meer zijn. Waar is ooit door spreker of door de politie ver
gunning voor een optocht geweigerd, wanneer men die vroeg?
Spreker is zich daarvan niet bewust, wanneer het ook maar
eenigszins mogelijk was; bijna altijd was het mogelijk die ver
gunning volledig te geven en bijna altijd heeft spreker de
grootst mogelijke medewerking verleend. Vergunning is hier
niet gevraagd en zij. die dit georganiseerd hebben spreker
zegt niet, dat het de heer van Stralen was, al heeft deze ervan
geweten hebben op hun geweten alle gevolgen daarvan;
spreker beschuldigt niet den heer van Stralen daarvan, maar
zegt alleen, dat den organisatoren de schuld daarvoor treft.
Men is gaan visschen ën dat trekt natuurlijk publiek; dat
was ook de bedoelingof men had zelf publiek meegebracht,
wat ook verondersteld is; daartegen is geenerlei bezwaar,
maar kort daarop bleken Hoogewoerdsbrug, Groenebrug en
Steenschuur verstopt te zijn, zoodat het verkeer stil moest
staan en de auto's niet verder konden. Toen is aan de politie,
die zich van den aanvang af voortdurend op de hoogte heeft
laten stellen van wat gebeurde, instructie gegeven geenszins
om het visschen te beletten, maar om zich uitsluitend te
bepalen tot regeling van het verkeer. Dat is geschied; spreker
weet niet, of men niet tevreden was, dat het visschen rustig
werd toegelaten en dat daartegen niet opgetreden werd;
men hield in elk geval daarmede op en is gaan trekken en
gezamenlijk loopen. Br kwam een menigte in beweging en
het was dus een soort betooging; zoodra men dat wist, is
aan de politie bevel gegeven om dit tegen te gaan en ver-
keersbeleminering te voorkomen en om zoo noodig de demon
stranten te verstrooien. De verzamelde menigte was rumoerig,
Bespreking optreden der politie.
(Voorzitter.)
lastig, onordelijk, sarde de politie en onthield zich absoluut
niet van schelden en het toevoegen aan de politie van allerlei
ongemotiveerde qualificaties. Spoedig bleek, dat het de be
doeling was naar het gemeentehuis te trekken. Toen men
bij de Doelenbrug aangekomen was, is voor de eerste maal
gesommeerd uit elkaar te gaan; daaraan is geen gevolg
gegeven. Ongeveer 600 betoogers staken de Doelenbrug over
en gingen langs het Rapenburg westzijde in de richting
Noordeinde. Toen er dus voortdurend een betooging in de
stad bleek te zijn, die het verkeer belemmerde, is de in
specteur met eenige agenten omgetrokken langs de De
Gijselaarsbank het Rapenburg op. Bij de Groenhazengracht
sommeerde deze de menschen om terug te gaan, hetgeen is
geschied; daaraan is zeer schoorvoetend en voortdurend
weigerend om het bevel van de politie volledig op te volgen,
gehoor gegeven, terwijl men bleef schelden en tieren tegen
de politie. Het was den inspecteur niet mogelijk om bevel te
geven zich daar te verspreiden, omdat er geen uitweg was
voor de menigte; zoodra hij echter kwam bij de Doelen
brug, waar 3 uitwegen openstonden, heeft hij de menigte
gesommeerd uiteen te gaan en zich te verspreiden. Daaraan
is geen gevolg gegeven, integendeel, men heeft zich er
tegen verzet. Toen heeft hij het teeken gegeven, dat de
menschen uit elkaar gedreven moesten worden. De sabel werd
getrokken en binnen een halve minuut was het terrein schoon.
De menschen zijn in alle mogelijke richtingen weggevlucht.
Br zijn zeker eenige klappen uitgedeeld. Het is niet ge
bleken, wie de klappen hebben gekregen of hoe hard zij
zijn geweest. Ongelukken zijn er niet gebeurd, want spreker
kan niet toegeven, dat de man, die te water is gegaan, door
de politie daarin geduwd is.
De conclusie is, dat men te maken heeft gehad met een
georganiseerde betooging. Was het de bedoeling een rustige
betooging te houden, dan heeft men zeer lichtvaardig ge
handeld in dit geval, omdat men weet, dat bij dergelijke
betoogingen, waarvoor geen vergunning is verleend en die
niet de bescherming van de politie genieten, elementen zich
aansluiten, die men niet in bedwang heeft en die, zooals in
dit geval, dingen doen, die tegen de ware bedoelingen van
de demonstranten ingaan.
Nu zegt men: de politie is te vlug opgetreden.
Zij had in de eerste plaats kunnen optreden, zoodra de
stoet zich bij het Yolksgebouw op de Heerengracht in be
weging zette, want toen had men gerust kunnen zeggen:
dit is een betooging.
De ordeverstoring op het Steenschuur was de tweede ge
legenheid. De politie is daar niet anders opgetreden dan
om het verkeer te regelen, maar heeft den demonstranten
geen belemmeringen in den weg gelegd.
Daarop is de menigte bij de Groenebrug gesommeerd
uiteen te gaan, aan welk bevel geen gevolg is gegeven.
Eindelijk, toen men naar de Groenhazengracht trok en
bij de Doelenbrug was aangekomen, heeft de politie de
menigte opnieuw gesommeerd uiteen te gaan, omdat men
verplicht was het trekken van dezen optocht door de stad
tegen te gaan en te beletten.
Toen is de politie opgetreden en heeft zij met de sabel
geslagen.
Dat daarbij vrouwen geraakt zijn, niemand zal het meer
betreuren dan de politie, die heeft moeten optreden. Het
is volkomen te begrijpen, dat, wanneer een massa wordt
opgehitst en men voortdurend bezig is de politie te sarren
en oproerig op te treden, de politie niet kan uitzoeken,
wien zij klappen moet geven en wien niet. Dit komt overal
voor, waar de politie gedwongen is door het optreden van
het publiek dergelijke maatregelen te nemen.
Wanneer men in Leiden kon zeggen, dat de Burgemeester
betoogingen van werkloozen of van wie dan ook tegenwerkt,
zou men eenig recht van spreken hebben. Spreker ontkent
dat' echter ten stelligste.
Spreker heeft daartoe in alle mogelijke opzichten steeds
zijn medewerking verleend.en wanneer vergunning was ver
leend, heeft de politie tot tevredenheid van alle leiders en
organisatoren kunnen helpen.
Het is iri dezen eenvoudig de schuld van degenen, die de
betooging op touw gezet hebben, dat deze maatregelen ge
nomen zijn en klappen zijn uitgedeeld, maar het treft geens
zins de politie, die volkomen correct is opgetreden, doch die,
toen zij gesard werd en aan haar bevelen geen gevolg werd ge
geven, de sabel heeft moeten trekken en heeft moeten slaan.
Spreker heeft hiermede alle punten, die zijn aangeroerd,
beantwoord en wil nu alleen nog eenige opmerkingen maken
naar aanleiding van hetgeen de heer Knuttel heeft gezegd
over den inspecteur van politie, die hierbij de leiding in handen
had. De heer Knuttel heeft zich op zeer heftige wijze uit
gelaten, toen hij bij spreker kwam. Spreker heeft daaraan