GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
IXnEKOIIES STUKKEN.
N». 155, Leiden, 1 Juli 1932.
De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge
vallen, invaliditeit en ziekte van de gemeente ambtenaren
en werklieden, welke voor 1931 in totaal waren geraamd op
673.203.hebben bedragen 672.522.76 en zijn dus
680.24 beneden de raming gebleven. De ontvangsten, in
totaal geraamd op ƒ344.570.hebben bedragen 339.999.15
of f 4.570.85 minder.
De over 1931 ten laste van de gemeente gekomen pensioen
en verzekeringskosten hebben derhalve ƒ4.570.85 ƒ680.24
ƒ3.890.61 meer bedragen dan geraamd is.
Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven
staande kosten, alsmede de daartegenover staande ont
vangsten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamel-
posten zijn geraamd, over de verschillende hoofdstukken en
paragrafen der begrooting worden verdeeld.
In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan
van de voor pensionneering en verzekering op de verschil
lende verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen
bedragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten
meer of minder hebben bedragen dan geraamd was. Boven
dien vindt U aan het slot van den hierbijgaanden begrootings-
staat, model D, de bij de verschillende verzamelposten be-
hoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse hoofd
stukken en paragrafen der gemeentebegrooting terzake gedane
uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven.
Uitgaven.
Volgn. 217. Verzekering tegen on
gevallen en invaliditeit
De uitgaven terzake, geraamd
op 7.900 hebben bedragen
10.112.40. (Zie den verdeelings-
staat behoorende bij volgn. 217.)
De uitkeering aan het Gemeente
lijk Fonds, waaruit de schadeloos
stellingen enz. ingevolge de On
gevallenwet worden gekweten,
welke was geraamd op 3.500.
bedroeg 4.807.91 of 1.307.91
meer.
De hoogere uitgaaf is een gevolg
van de verhooging van de premie
en van de verandering van het
gevarencijfer voor eenige klassen.
Voorts bedroeg de, ingevolge art.
413e lid, der Invaliditeitswet, over
1931 verschuldigde wiskundige re
serve, waarvoor geen gelden waren
uitgetrokken, 300.
Ten slotte bedroegen de kosten
van rentezegels voor los personeel
bij den dienst van gemeentewerken
enz. meer dan geraamd was.
Volgn. 218. Premiën ingevolge de
Ziektewet
De uitgaven, geraamd op
12 270.hebben bedragen
14.423.77. (Zie den verdeelings-
staat behoorende bij volgn. 218).
Aan bovenbedoelde premie werd
voor het losse personeel bij het
Radio-Distributiebedrijf een bedrag
van 528.98 uitgegeven, op welke
uitgaaf bij de begrooting niet was
gerekend.
Bovendien moest voor het losse
personeel bij den dienst van ge
meentewerken 1-000.meer
worden betaald dan geraamd was.
Opgemerkt wordt voorts, dat
de raming van de kosten voor
ziekteverzekering voor 1931 te laag
is geweest; voor 1932 is ƒ1.765.
meer geraamd, waarbij dan nog
niet gerekend is op de uitgaven
terzake voor het Radio Distributie
bedrijf.
Het hierboven genoemde bedrag
van 528.98 is van het Radio-
Distributiebedrijf terugontvangen.
Volgn. 219. Wachtgelden
2.212.40
2.153.77
219.50
De uitgaven, geraamd op ƒ1.740.
hebben bedragen ƒ1520.50.
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgn. 219.)
Volgn. 220. Uitkeeringen als be
doeld in art. 6 der verordening, rege
lende het verleenen van wachtgeld aan
gemeente-ambtenaren
De uitgaven, geraamd op ƒ7.043.
hebben bedragen 6.075.60.
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgn. 220.
Volgn. 221. Pensioenen
De uitgaven, geraamd op
218.320.hebben bedragen
211.548.46.
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgn. 221.)
Volgn. 222. Bijdragen voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen inge
volge art. 36 der Pensioenwet 1922 f
De uitgaven, geraamd op
413.930.hebben bedragen
415.626,18
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgn. 222.)
De overschrijding is een gevolg
van de herziening, ingevolge Raads
besluit van 6 Juli 1931 Ingek.
Stukken No. 164, van de salarissen
van het verplegend personeel der
gestichten Endegeest c.a.
De ter zake betaalde hoogere
pensioensbijdragen zijn uiteraard van
de gestichten Endegeest c.a. terug
ontvangen.
Volgn. 224. Bijdragen voor inkoop
van diensttijd voor pensioen ingevolge
de artt. 41, 42a en 135 der Pen
sioenwet 1922
De uitgaven geraamd op ƒ9.000.
hebben bedragen ƒ7.639.28.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 224.)
Volgn. 225. Overige uitgaven ter
zake van de pensionneering van
ambtenaren
De uitgaven, geraamd op 3.000.
hebben bedragen 2.576.57.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 225.)
Ontvangsten.
Volgn. 12 Verhaal van bijdragen
voor eigen- en weduwen- en weezen
pensioen, ingevolge art. 36 der Pen
sioenwet 1922
De ontvangsten, geraamd op
102.120.hebben bedragn
102.433.89.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 12.)
Volgn. 14. Verhaal van bijdragen
voor inkoop van pensioen ingevolge
de artt. 42 en 137 der Pensioenwet
1922
De ontvangsten, geraamd op
ƒ2.400.hebben bedragen ƒ1.678.79.
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgd. 14.)
De mindere ontvangst houdt ver
band met de lagere uitgaaf op
volgn. 224.
Volgn. 15. Vergoeding van de be
drijven in de kosten van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren
en beambten
De ontvangsten, geraamd op
236.700.hebben bedragen
233.225.66. (Zie den verdeelings
staat behoorende bij volgn. 15.)
Tegenover de hoogere terug
ontvangsten terzake van de hoogere
uitgaven op de volgnrs. 218 en 222
staan lagere terugontvangsten in
1.696.18
967.40
3.771.54
1.360.72
6.062.35
313.89
423.43
6.742.59
721.21
3.474.34
Meer.
Minder.
Meer.
Minder
Meer.
Minder.