MAANDAG 20 JUNI 1932.
237
Beschuldigingen a. h. adres van Maatschappelijk Hulpbetoon.
(Braggaarde Does.)
daarvoor niet naar de bioscoop gaan, antwoordde hij haar,
dat hij slechts één keer in de twee maanden naar de bios
coop was geweest en wel op een kaartje van het Crisis-
Comité. De man moest nog eenige gevangenisstraf onder
gaan en men gaf hem den raad: meld je daarvoor aan,
want je vrouw krijgt in dien tijd steun. Spreekster is er
van overtuigd, dat als het op deze wijze doorgaat, de
gevangenisdeuren weer spoedig voor dezen man zullen open
gaan en aan wie dan de schuldAan degenen, die een
misdrijf begaan, of aan degenen, die deze menschen in den
nood laten zitten.
Spreekster kent een gezin van 10 personen, waarvan alleen
de vrouw niet katholiek is. De huur bedraagt 1.90, het
fondsgeld is 0.54. Een meisje verdient 4,95. Van de kerk
ontvangt het gezin 6 kilo aardappelen, 9 broodjes en 1.
steun tot 1 Juli. De menschen waren niet in staat de aard
appelen te koken, aangezien zij door de inhouding van den
steun geen geld voor gas hadden.
Spreekster heeft deze zaak nauwkeurig opgenomen, omdat
men haar verweten heeft onvolledig te zijn.
Het vorige jaar, toen de vrouw vijf maanden zwanger
was, werd haar gezegd, dat zij uit werken moest gaan. Zij
heeft dat geprobeerd, maar het is haar mislukt door gebrek
aan krachten. Aangezien zij gedreigd werd met uitzetting
uit haar woning, heeft zij voor een fabriek groenten schoon
gemaakt, ten einde in staat te zijn haar huurschuld te vol
doen. Haar behandelende geneesheer vroeg haar: waarom
ga je niet naar de Drentsche venen, dan behoef je niet in
de zorg voor je huurschuld te zitten en krijg je bovendien
eten.
Dit is een manier om zich van deze menschen te ontdoen.
Sinds 10 Mei j.l.. is dit gezin uitgesloten van den steun.
Het krijgt drie porties eten per dag. Het heeft 24 weken
huurschuld.
Spreekster heeft dat gezin bezocht en heeft zich bij dat
bezoek doen vergezellen van een ander Eaadslid, om te
kunnen aantoonen, dat zij, ondanks het verwijt van het
tegendeel, slechts op de werkelijkheid wees.
Toen spreekster in het gezin kwam, was de moeder niet
in staat voor haar kinderen wat eten te warmen. Zij moest
wachten tot haar man thuiskwam, die eenigen handel van
een r.k. firma had gekregen om te trachten daarmede zijn
brood te verdienen. Als bewijs, hoe het Crisiscomité derge
lijke menschen helpt, vermeldt spreekster, dat de dame, die
het huisbezoek had afgelegd, zoo met het gezin begaan
was, dat zij uit eigen middelen iets voor hen deed; toch
wel een bewijs, dat.het noodzakelijk was; toch werden zij
niet door het Crisiscomité geholpen.
Spreekster noemt het geval van een koopman, harmonica
speler, oorspronkelijk bouwvakarbeider, 7 kinderen; de toe
stand was intreurig. De heer Knuttel zegt nu: uit de Para
dijssteeg zeker. Juist; de heer Knuttel begrijpt het zonder
lid van Maatschappelijk Hulpbetoon te zijn. De ellende laat
zich bijna niet beschrijven en dan te weten, dat men de
menschen daarin laat blijven. Dat gezin is afgewezen van
den steunzij moeten de bedden zoo kan men het eigen
lijk niet eens noemen voor 5 kinderen naast elkaar op
den grond leggen; overdag kan men ze niet laten liggen
wegens de wandluizenop zolder kwamen zij niet, want die
was aan het verzakken; men was bang dat die naar beneden
kwam. De vrouw is zeer zwak; de kinderen zijn ziekelijk;
de man hoest aanhoudend; het jongste kind moest bij de
geboorte direct ingespoten worden wegens gevaar voor
besmetting. Het vorige jaar heeft het kind vlektyphus ge
kregen, is naar het ziekenhuis gebracht en door een inspuiting
gedeeltelijk blind geworden; er was echter niets ontsmet,
het bed niet, de omgeving niet; het kind was zoo weer in
het huis teruggekomen. Zoo wordt geleefd met de armen.
De menschen moesten leven van wat zij zoo hier en daar
ophaalden, maar dan wordt er gezegd: het is een harmonica
speler en die zal wel wat ophalen. Bekeuringen halen zij op,
zooals de heer Knuttel terecht zegt. De gemeente geeft slechts
een beperkt aantal vergunningen, maar als men steun vraagt,
wordt er gezegd: hij gaat er toch met een harmonica op
uit, maar door ze niet te steunen, dwingt men ze daartoe;
op die manier drijven de leden van Maatschappelijk Hulp
betoon hen de gevangenis in; een agent, die zijn menschelijk
gevoel in dit opzicht laat spreken, doet zijn plicht niet en
dat mag men toch ook niet in de hand werken. Hoewel zij
geen vergunning hebben, weigert men hun toch steun.
Onder de kooplui worden ook gerekend de colporteurs, b.v.
met naaimachinesieder weet wat dat zeggen wilmen zou
haast zeggen: die menschen zijn onwillens, maar wetens
misdadigers, want zij moeten, om zelf aan een boterham te
komen, machines aan den man brengen bij menschen, die
eigenlijk van den nood een deugd maken en die machines
Beschuldigingen a. h. adres van Maatschappelijk Hulpbetoon,
(Braggaarde Does.)
direct weer beleenen. Spreekster noemt een gezin van 4
personen, dat f 3.huur betaalt; naaimachinecolporteur;
dat kan men wel controleeren, want hij colporteert voor
een bepaalde firma. Dit gezin werd gesteund met 1| portie
eten per dag.
Dikwijls ook komt het voor dat, wanneer spreekster steun
vraagt, zij de bedenkingen tegen zoo'n aanvrage niet kan
weerleggen, hoewel die later onjuist blijken. Toen spreekster
eens steun vroeg voor een gezin, werd in Maatschappelijk
Hulpbetoon gezegd, dat dan de zoon van 21 jaar maar moest
gaan werken; spreekster zeide toen, dat als er tenminste
werk te krijgen was. Men zeide, dat hij nog nooit gewerkt
had en te lui was, er aan hem blijkbaar iets mankeerde.
Wanneer dat zoo wordt gezegd, is het zoo moeilijk dat te
weerleggen. Spreekster heeft toen tot den betrokkene gezegd:
je hebt nog nooit gewerkt en nog nooit getracht, werk te
krijgen. Maar daarop antwoordde hij, dat hij overal getracht
heeft werk te krijgen en dat hij ook op verschillende plaatsen
gewerkt heeft; hij had 11 bazen gehad, waarvan zij de namen
in handen heeft, telkens voor enkele Weken of maanden.
Wat hem werd aangewreven, dat hij zoo lui was en nog
nooit had gewerkt, was dus onjuist.
De reden van het ontslag was telkens, dat hem iets
mankeerde, waarvoor hij twee of driemaal in de week naar
het ziekenhuis moest.
Spreekster heeft hiermede aangetoond, dat afvoer uit den
steun, zonder dat redelijke zekerheid bestaat, dat de men
schen in staat zijn in hun onderhoud te voorzien, tot
ongewenschte toestanden aanleiding geeft.
Het eigenaardige is, dat men thans, nu het werkloozen-
cijfer zoo belangrijk gestegen is, nog precies zoo handelt.
Spreekster wijst op het gevaar, dat de menschen van mee
ning zijn, dat hun vrouw steun krijgt, als zij in de gevan
genis zitten.
Yan een van de „gemaakte" kooplieden werd b.v. gezegd:
hij is een electricien van den kouden grond. Spreekster kon
dat op hetzelfde oogenblik niet tegenspreken. Het is een
van haar fouten, dat zij soms een besluit neemt, dat zij
niet zou genomen hebben, indien zij de feiten beter kende.
Het bleek echter, dat deze man zijn opleiding tot electricien
had genoten aan de ambachtsschool van 1919 tot 1924 en
van 1928 tot 1930 als zoodanig werkzaam was geweest.
Deze man was uit nood handel gaan drijven, zoodat hij bij
Maatschappelijk Hulpbetoon als koopman bekend stond.
Echte en gemaakte kooplieden ontvangen per dag portie
eten. Deze man had nog 15 dagen gevangenisstraf tegoed.
Hij meldde zich daarvoor bij de gevangenis aan en nu
kreeg zijn vrouw 7.50 steun.
Voelt men niet, welke consequenties hieraan verbonden
kunnen zijn
In Februari is besloten, dat aan de kooplieden portie
eten per dag zal worden verstrekt, voorzoover er geen kin
deren zijn, die schoolvoeding ontvangen. Men heeft daarbij
overwogen, dat in een gezin voor de groote kinderen
portie wel is waar niet genoeg is, maar de kleine kinderen
er te veel aan hebben, zoodat zij te zamen voldoende
krijgen.
Men heeft daarbij wel gerekend op gezinnen, waar groote
en kleine kinderen zijn, maar niet gedacht aan gezinnen,
waar alleen groote kinderen zijn, die niet genoeg aan dit
voedsel hebben. Hoe zullen dezen het ontbrekende kunnen
aanvullen?
Spreekster heeft principieele bezwaren tegen het verstrek
ken van voeding, want de tijd van de bedeeling en de
soeploods moet voorbij zijn. De menschen hebben iets anders
noodig. Bovendien: al zou het voedsel voldoende zijn, wie
betaalt dan de huishuur, het ziekenfonds, het licht, het
brood, enz. Men kan niet beweren, dat spreekster nu over
luxe spreekt.
Spreekster heeft becijferd, wat een gezin van vier personen
noodig heeft, wanneer men alles matig berekent. Zij nam daarbij
aan, dat noodig zou zijn per week: 7 liter melk, 1 pond
boter, 2,50 brood, 50 cent voor gas voor het koken en
het warmen van het water voor de wasch.
Spreekster weet. dat dit alles te weinig is, maar zij toont
daarmede dan ook aan, hoeveel de menschen te kort komen.
Voor de allernoodzakelijkste dingen komt spreekster tot
10.60, waarbij nog niet zijn inbegrepen middagmaal, klee
ding, reparatie schoenen, slijtage huisraad en beddegoed,
koffie en thee. Nu kan men zeggen: koffie en thee zijn
weeldeartikelen, maar ook in een arbeidersgezin kan men
die niet ontberen. Men vond het evenwel in Maatschappe
lijk Hulpbetoon niet eens de moeite waard, de zaken, die
spreekster daar ter sprake bracht, te bestrijden; daarover
is niet eens gesproken. Vanaf 10 Mei tot 14 Juni is met
de menschen gesold en nu is besloten, hun 14 dagen lang