Vergadering van Maandag 20 Juni 1932.
MAANDAG 20 JUNI 1932.
215
Geopend des namiddags te twee uur.
V oorzitter
de heer Burgemeester Mr. A. VAN DB SANDB BAKHUYZEN.
Te behandelen onderwerpen:
1^ Benoeming van eene leerares in de Handwerken aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (136)
2° Voorstel:
a. tot bet verleenen van eervol ontslag aan twee hoofden
van scholen en aan twee onderwijzeressen
b. tot benoeming van een hoofd der school Paul Kruger-
straat A;
c. tot benoeming van eene onderwijzeres aan de oplei
dingsschool voor Gymnasium en H.B.S., aan de Aal
markt;
d. tot overplaatsing van een 4 tal hoofden van scholen;
e. tot overplaatsing van verschillende onderwijzers en
onderwijzeressen. (125)
3° Missive van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon, naar aanleiding van de beschuldi
gingen door Mevr. Braggaarde Does aan het adres dier
Commissie geuit in de raadsvergaderingen, waarin de
bègrooting voor 1932 werd behandeld. (134)
4® Voorstel in zake de reorganisatie van den Gemeentelijken
Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (128)
5® Voorstel van den heer Schüller, in zake den aankoop
van een complex terreinen in den Rodenburgerpolder
en den Cronesteinpolder. (91)
6° Interpellatie van den heer Koole, in zake den bouw van
een badhuis in Tuinstadwijk.
7® Praeadvies op het verzoek van het Bestuur van de R. K.
Parochiale Jongensscholen onder R. K. Parochiaal Kerk
bestuur, om beschikbaarstelling van gelden voor de stichting
van een bijzondere lagere school aan de Potgieterlaan.
(138)
8° Voorstel:
a. tot toekenning van een vergoeding aan den hoofd-
administratiefambtenaar ten kantore van den Gemeente
ontvanger S. Th Buys, wagens derving van inkomsten
als provisioneel bewindvoerder over krankzinnigen,
die voor rekening van de gemeente in gestichten
worden verpleegd;
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
sub a bedoelde vergoeding. (126)
9° Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen, ge
durende het 3e kwartaal 1932. (137)
10° Praeadvies op het verzoek van de Sub-Commissie Hand
having Drankwet" uit de Nationale Commissie tegen het
Alcoholisme, in zake verlaging van het maximum van
verloven A voor den verkoop van zwak-alcoholischen
drank. (139)
11® Voorstel:
a. tot aanwijzing van de takken van dienst, als bedoeld
in art. 252 der Gemeentewet;
b. tot aanwijzing van boekhoudkundigen, als bedoeld in
art. 265 dier wet, belast met het deugdelijk verklaren
van de cijfers der rekeningen van de sub a bedoelde
takken van dienst. (140)
12® Verordening, houdende wijziging van de verordening van
13 Juni 1918 (Gem.blad No. 25), regelende de heffing
van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-
Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand
te Leiden. (141)
13® Verordening houdende wijziging van de verordening van
13 Juni 1918 (Gem.blad No. 25), regelende de invordering
van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-
Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand
te Leiden. (141)
Tegenwoordig zijn 33 leden, namelijk: de heeren van Eek,
Coster, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Val-
lentgoed, Vos, van Eecke, Tepe, Splinter, Goslinga, van Stralen,
Romijn, van Tol, Eikerbout, Wilbrink, Koole, Meijnen, van
der Reijden, Bosman, Bergers, Knuttel, van Es, de Reede,
Kooistra, Schüller, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Groeneveld, Wilmer, Verweij, Simonis, Beekenkamp, Huurman
en Manders.
Afwezig zijn: de heer Donders, wegens uitstedigheid en de
heer van Rosmalen, wegens verhindering.
(Voorzitter e.a.)
De notulen van het verhandelde in de vergadering van
6 Juni 1932 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van Mr. E. A. Cosman en G. P. E. Weyer,
dat zij hunne benoeming tot lid van het Bestuur der Ver-
eeniging tot Bevordering van den bouw van Werkmans
woningen aannemen.
2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verhooging van verschillende posten
der begrooting, dienst 1931, waarvan de raming te laag is
gebleken eu tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan
die begrooting.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van Mr. H. van Ewijck, om ontheven te worden
van de functie van Voorzitter van Stembureau 19 voor de
verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal en den Gemeenteraad.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
2°. Amendementen van de heeren Meijnen, van Es, Vos
en Groeneveld, op het voorstel in zake het verleenen van
ontslag, de benoeming en de overplaatsing van onderwijzend
personeel.
Zullen worden behandeld bij punt 2.
3°. Verzoek van den heer van Stralen om aan den Burge
meester eenige vragen te mogen stellen met betrekking tot
het optreden van de politie tijdens een volksoploop op
Woensdag 15 Juni j.l.
4°. Idem als voren van den heer Knuttel.
De Voorzitter zegt, overeenkomstig de bij de Raadsleden
bekende opvatting zijnerzijds, te moeten in overweging geven
deze verzoeken niet toe te staan, maar volkomen bereid te
zijn aan het einde van de vergadering inlichtingen aan den
Raad te verstrekken, en deze aangelegenheid in bespreking
te brengen.
De heer Knuttel moet zich tegen het voorstel van den
Voorzitter verzetten. In een tijd als waarin men thans leeft,
welke zoo veelbewogen en van zooveel beteekenis is voor
vele ingezetenen en waarin het optreden der politie dikwijls
een zoo groote rol speelt, kan z. i. het door den Voorzitter
ingenomen in het algemeen juridisch zeer dubieus en prac-
tisch zeer verouderde standpunt niet worden gehandhaafd.
Waar de politie een orgaan is, dat door de burgerij wordt
betaald, en de burgerij er in voorkomende gevallen last van
heeft, is het noodig, dat namens de burgerij vragen kunnen
worden gesteld. Door een andere houding aan te nemen
speelt men gevaarlijk spel. Op den duur laten de menschen
zich dat niet welgevallen. Wanneer de ernstige overtredingen
van de zijde van de politie, welke zijn voorgekomen, niet
grondig kunnen worden besproken, zal dat de wrijving aan
merkelijk verscherpen.
De heer van Eek sluit zich geheel aan bij het gesprokene
door den heer Knuttel. Het heeft hem buitengewoon teleur
gesteld, dat de Voorzitter de interpellatie niet wil'toestaan.
Het vragen van inlichtingen over het optreden van de politie
valt wel niet onder het interpellatie-recht en de Burge
meester is wel niet verplicht een interpellatie toe te staan,
maar het kan gewenscht zijn, dat iemand meer doet dan
waartoe hij verplicht is, vooral in deze buitengewone tijds
omstandigheden.
Spreker wijst er op, dat niet alle burgemeesters hetzelfde
standpunt innemen als die van Leiden. Het komt meermalen
voor, dat een burgemeester zegt: ik ben er volgens de wet
wel niet toe verplicht, maar ik acht de zaak van voldoende
belang om den Raad in te lichten en te verantwoorden wat
er is gebeurd. De Burgemeester van Leiden neemt een ander
standpunt in. Spreker zou dat anders ook betreuren, maar
in dezen tijd doet hij dat in hooge mate. Men leeft in een
tijdperk van spanning en die spanning zal waarschijnlijk
sterk toenemen. Nu zal het gewenscht zijn, dat de politie
en natuurlijk ook degenen, die op straat betoogen, zich vol
komen bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Gaat het
nu aan, dat het hoofd der politie, dat ten slotte de ver
antwoordelijkheid draagt voor het gebeurde, weigert om