MAANDAG
9 MEI 1932.
179
Gedeeltelijke kwijtschelding van pachtprijzen.
(Knuttel e.a.)
III. Voorstel:
a. om Burgemeester en Wethouders te machtigen aan
daarvoor in aanmerking komende pachters gedeeltelijk kwijt
schelding te verleenen van de verschuldigde pachtprijzen van
wei- en teelland over 1931
b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie log. St. No. 102.)
waarbij tevens aan de orde komt het amendement van den
heer Knuttel, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor, de in het voorstel van Burge
meester en Wethouders sub No. 102 voorgestelde kwijtschelding
van pacht te bepalen op ten hoogste 50 van den pachtprijs
en daarvoor beschikbaar te stellen ƒ5.000.
De heer Knuttel acht, gezien de toestanden, zooals die zich
in den landbouw en niet in het minst in den tuinbouw
ontwikkelen, een kwijtschelding van 25% beslist te weinig
om die tuinders te helpen. Anderzijds behoeft een verhooging
der kwijtschelding tot 50%, die zeer bepaald noodig is, niet
tot verdubbeling van het in totaal kwijt te schelden bedrag
te leiden, omdat juist de pachters van gemeentegrond in zeer
uiteenloopende conditie zijn, niet alleen doordat zij op ver
schillende tijdstippen gepacht hebben, maar ook doordat die
gemeentegrond voor zooveel verschillende bestemmingen ge
bruikt wordt; daarom kan men niet voor allen één lijn trekken.
Sprekers bedoeling is dus, in de meest dringende gevallen tot
50% te gaan, maar dat beteekent volstrekt niet, dat het
totaal bedrag verdubbeld moet worden. Daarom heeft spreker
zuiver als aanwijzing het maximum op 5.000.gesteld,
tot ten hoogste 50 van de pacht.
De heer Goslinga zegt, dat de Commissie van Fabricage
heeft geadviseerd de kwijtschelding te bepalen op 15%, terwijl
een deskundige op land- én tuinbouwgebied, die door Burge
meester en Wethouders is gehoord, in overweging gaf haar
te bepalen op 15% a 20%, maar dat Burgemeester en Wet
houders meenden er met een vast percentage niet te kunnen
komen, gezien ook het feit, dat de perceelen wei- en teelland
op verschillende tijdstippen zijn ingehuurd. Daarom hebben
zij voorgesteld een gedeeltelijke kwijtschelding van den pacht
prijs te verleenen tot een door hen te bepalen bedrag tot
een maximum van 25%. Zij hebben sterk den indruk, dat
zij er daarmede wel zullen komen, waarbij zij op den voor
grond stellen, dat het niet aangaat de gevolgen van de
ongunstige tijden geheel op de gemeente af te wentelen.
Mocht bij onderzoek blijken, dat in enkele zeer bizondere
gevallen 25% te weinig is, dan kunnen Burgemeester en
Wethouders nog met een nader voorstel voor die gevallen bij
den Raad komen.
Ook al werd het amendement van den heer Knuttel aan
genomen, dan zouden Burgemeester en Wethouders die
machtiging in 't algemeen toch niet verder uitstrekken dan
tot 25 omdat zij den indruk hebben daarmede aan redelijke
verlangens te kunnen voldoen.
Gedeeltelijke kwijtschelding van pachtprijzen e.a.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter vraagt, of de heer Knuttel genoegen neemt
met de toezegging, dat Burgemeester en Wethouders in speciale
gevallen met een nader voorstel bij den Raad zullen komen.
De heer Knuttel meent, dat het ongunstige van den toe
stand door den heer Goslinga wordt onderschat. Er zijn pach
ters, die, ook al behoeven zij in het geheel geen pacht te
betalen, er toch niet kunnen komen, maar, waar spreker
inziet, dat tenslotte de practische uitwerking van zijn amen
dement buitengewoon gering zal zijn, omdat de beslissing
toch bij Burgemeester en Wethouders is, meent hij het best
te doen door genoegen te nemen met de gedane toezegging.
Hij trekt daarom zijn amendement in.
Aangezien het amendement van den heer Knuttel is in
getrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IV. Verordening, regelende de heffing van vergunningsrecht
voor hötelvergunningcn in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 103.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 4 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
V. Verordening op dc invordering van het vergunningsrecht
voor hötelvergunningcn in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 103.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 4 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt wegens het vergevorderd uur voor, de
behandeling van de punten 6, 7, 8 en 9 der agenda aan te
houden tot de volgende vergadering.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN" ZOON.