GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
47
IMGEKOMEW STUKKEN.
N°. 89. Leiden, 8 April 1932.
Blijkens de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken
zijn aan de gemeente te koop aangeboden het huis aan den
Nieuwen Bijn N°. 73, hoek Middelstegracht, kadastraal be
kend Sectie I, N°. 632, voor den prijs van 6000.en
het huis met erf aan de Nachtegaallaan N°. 10, kadastraal
bekend Sectie P, N°. 887, voor den prijs van 5500.
De gevraagde prijzen komen ons College aannemelijk voor.
Het bezit van de perceelen is voor de gemeente van be
lang voor een eventueel latere verbreeding van respectievelijk
de Middelstegracht en de Nachtegaallaan.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
I. aan te koopen:
a. het huis aan den Nieuwen Bijn N°. 73, hoek Middelste
gracht, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie I, N°.
632, groot 100 M2, tegen den prijs van ƒ6000.
b. het huis met erf aan de Nachtegaallaan N°. 10, kadas
traal bekend gemeente Leiden, Sectie P, N°. 887, groot
295 M2, voor den prijs van ƒ5500.
II. door vaststelling van den overgelegden begrootings-
staat, model D, dienst 1932, een bedrag van 11950.te
onzer beschikking te stellen ten behoeve van de sub I be
doelde aankoopen en de kosten van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 90.
Ondergeteekende stelt voor de cokesverstrekking tot eind
April voort te zetten.
J. J. v. Stralen.
N°. 91.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende stelt voor de gronden genoemd in inge
komen stuk No. 87 31 Maart 1932, te trachten aan te
koopen voor den prijs van 0.85 per M2.
J. H. SOHÜLLER.
Leiden 11 April 1932.
N°. 92. Leiden, 14 April 1932.
Ingevolge artikel 11 der voorwaarden, waaronder Gedepu
teerde Staten aan onze gemeente vergunning hebben ver
leend tot het leggen en exploiteeren van een hoogspannings
kabel uitgaande van de transformatorzuil, staande in de
Zuidbuurt in de gemeente Zoeterwoude, langs het Kerkpad
naar de bestaande kabelkast aan de Weipoort in die gemeente,
wordt de vergunning geacht niet gegeven te zijn, indien
niet binnen drie maanden na dagteekening van het besluit
van Gedeputeerde Staten door Uwe Vergadering eene ver
klaring is ingezonden, houdende dat de Baad der gemeente
Leiden de vergunning onder de daarbij gestelde voorwaar
den aanvaardt.
Aangezien o. i. tegen die aanvaarding geen bezwaar bestaat,
geven wij U in overweging tot het inzenden van die ver
klaring te besluiten.
De betreffende vergunning gelieve U in de Leeskamer
aan te treffen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 93. Leiden, 21 April 1932.
In verband met de aanhouding, in Uwe Vergadering van
11 April j.l., van de behandeling van ons voorstel tot den
aankoop van de perceelen aan den Nieuwen Bijn No. 73,
hoek Middelstegracht, en Nachtegaallaan No. 10 (Ingek.
Stukken No. 89), is door ons College aan de N.V. „Leidsche
Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen" ge
vraagd den termijn van aanbieding tot en met 15 Mei
1932 te verlengen.
Als antwoord op ons verzoek is echter van de vennoot
schap bericht ontvangen, dat de onderwerpelijke perceelen
inmiddels aan derden zijn verkocht. Het voorstel tot aan
koop ten behoeve van de gemeente trekken wij mitsdien in.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 94. Leiden, 21 April 1932.
Bij zijn hiernevensgaand schrijven verzoekt de heer P. C.
Labrijn hem ontslag te verleenen als lid van de Gemeente
lijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek noch bij ge
noemde Commissie, noch bij ons College bedenkingen bestaan,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer
P. C. Labrijn, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen
als lid der Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon, onder dankzegging voor de als zoodanig be
wezen diensten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Baad der Gemeente Leiden te Leiden.
Ik heb de eer Uw College beleefd te verzoeken, mij ontslag-
te verleenen als lid der Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon, zulks op grond van gezondheidsmotieven,
Hoogachtend,
Labrijn.
N°. 95. Leiden, 21 April 1932.
Bij raadsbesluit van 8 Juni 1916 (Handelingen pag. 106/107)
werd aan den Garnizoens-Commandant vergunning verleend
voor het maken van een zweminrichting in het Poelmeer,
nabij de woning van den pachter van den tol aan het Leidsche
Hek, tegen een jaarlijksche recognitie van 10.De mili
taire autoriteiten droegen deze zweminrichting echter in 1925
over aan de vereeniging „Poelmeer", welke vereeniging der
halve voortaan de exploitatie voerde.
Wegens het drukke bezoek is de vereeniging voornemens
de zweminrichting uit te breiden en te moderniseeren. Zij
heeft daartoe verzocht van de gemeente, behalve de thans
reeds bij haar in gebruik zijnde gedeelten grond en water,
op de bijgevoegde kaart met een groene omlijning aange
geven, ook de op die kaart met een roode omlijning aan
geduide oppervlakten grond en water te mogen huren.
Hoewel de inrichting niet binnen de grenzen van de ge
meente Leiden ligt, verdient het van particulier initiatief
getuigend streven van de vereeniging, om. de inrichting aan
ruimere en betere eischen te laten voldoen, o. i. alle mede
werking, vooral ook, omdat vele inwoners dezer gemeente
daarvan zullen profiteeren. Een huurprijs van 250.per
jaar kan in casu dan ook voldoende worden geacht, terwijl
tevens gevolg kan worden gegeven aan het verzoek der
vereeniging om, met het oog op de door haar te maken zeer
belangrijke kosten, de verhuring voor een eenigszins langen
termijn te doen plaats hebben. De verhuringstermijn ware
daarom te bepalen op tien jaren.
Uiteraard dient verhuring aan de vereeniging gepaard te
gaan met intrekking van de indertijd aan het Eijk verleende
vergunning, waaromtrent reeds nagenoeg overeenstemming
is bereikt.
Onder mededeeling, dat de vereeniging met de verder aan
de verhuring te verbinden voorwaarden accoord gaat, geven
wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies
van de Commissie van Fabricage, in overweging om, onder
voorbehoud, dat het Eijk bewilligt in de intrekking van
de vorenbedoelde, bij raadsbesluit van 8 Juni 1916 verleende
vergunning, te besluiten aan de Oegstgeester Zwemvereeni-
ging „Poelmeer", te Oegstgeest, behoudens rechten van
derden, met ingang van 1 Mei 1932, voor den tijd van
tien jaren te verhuren de op de overgelegde teekening rood
en groen omlijnde oppervlakten grond en water, ter totale
grootte van 4700 M2., tegen een huurprijs van 250.