MAANDAG 15 FEBRUARI 1932. 53 Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Bergers e.a.) hadden kunnen worden; dit ware beter geweest, omdat deze zaak nogal ingewikkeld is. Het spreekt vanzelf, dat de kleinst mogelijke minderheid in de Commissie, waarvan in de stukken gesproken wordt, door spreker gevormd werd. Door dit voorstel, volgens hetwelk de tarieven voor de vleeschwarenfabrikanten verlaagd worden, maar die voor de slagers niet, gevoelen de laatsten zich onrechtvaardig bena deeld; zij komen hierdoor in een slechtere positie. Na 1927 hadden zij hoop op verdere verlaging van de tarieven, wanneer de winst het toeliet, maar wanneer de vleeschwarenfabrikanten zoo bevoorrecht worden, is voorloopig het vooruitzicht op verlaging verkeken. Het spijt spreker, dat het College toch een eenzijdige verlaging voorstelt, te meer waar tegenwoordig alle economen het eens zijn, dat de exploitatiekosten verlaagd moeten worden, dit geldt ook voor de slagers, om het product zoo goedkoop mogelijk in distributie te brengen, zoodat de middenstand het hoofd kan bieden aan het grootbedrijf. Bovendien is men verplicht op het Slachthuis te slachten. Een vleeschwarenfabrikant kan, wanneer de tarieven niet verlaagd worden, naar elders gaan, maar de andere gebruikers, de slagers, kunnen dat niet; is dat nu rechtvaardig? In 1927 heeft de firma Tieleman en Dros ook al een groote verlaging gehad ten aanzien van het ingevoerde vleesch en nu zal men spreker wel antwoorden, dat in Olst, Borculo, Twello en andere plaatsen de tarieven veel lager zijn, maar de meesten daar zijn exportslagers en hebben eigen slachterijen, die zij zelf moeten onderhouden en exploiteerendan komt er van zelf heel wat onkosten bij; men moet maar eens nagaan, hoeveel onderhoud een dergelijk slachthuis kost; dat kan men zien aan het Slachthuis hier. De slagers hebben ge vraagd om vleeschkeuring, maar nooit om een duur Slacht huis. Daarbij komt, dat de tarieven geregeld zijn \erhoogd, soms zelfs meermalen in één jaar. Nu zijn de prijzen van steenkolen en andere grondstoffen gedaald, sommige zelfs tot het peil van vóór den oorlog en niets is natuurlijker dan dat nu ook de tarieven voor de slagers weer verlaagd worden, te meer daar er nu winst gemaakt wordt. Zelfs al moest het de gemeente een offer kosten, dan zou het toch gemotiveerd zijn, de tarieven zoo laag mogelijk te stellen. Het abattoir is ingericht voor de volksgezondheid, opdat de grachten en de stad verder niet verontreinigd worden door allerlei afval en faecaliën; daarom zou het niets erg zijn, indien het Slacht huis financieel precies uitkwam, zonder winst; op alle andere artikelen, melk, boter, visch, is de keuring kosteloos, alleen niet op het vleesch. Dat spreker de vleeschwarenfabrikanten niet onnoodig lastig valt of zwaarder wil belasten dan noodig is, heeft hij bewezen bij de demping van de Middelstegracht het was een algemeen belang, dat die gracht geheel gedempt werd, maar doordat dit de aan die gracht geltgen industrie geldelijke offers zou kosten, heeft de Raad op voorstel van het College besloten die firma terwille te zijn en die gracht niet geheel te dempen; hierbij moest het particulier belang van een industrie met veel arbeiders gaan vóór het algemeen belang. Het College noemt ter vergelijking eenige andere plaatsen, maar in den Haag kost b.v. het slachten van een koe ƒ8. alles inbegrepen, van een varken ƒ4.de slagers hier betalen f 4.75 voor een varken, maar zijn dan nog niet klaar; het gaat hier precies als op een tentoonstelling; men betaalt entrée om op het terrein te komen, maar rnoet dan voor de verdere lokalen ook nog betalen; de slagers kunnen hier wel met de portemonnaie in hun hand blijven loopenoveral moet voor betaald worden, vooral wanneer men uitsnijden moet en wegen; men kan blijven betalen, wat in den Haag en andere plaatsen niet gebeurt. Daarom staat Leiden al ver achter bij die plaatsen. Te Rotterdam bedraagt het slachtloon voor een koe 4. en voor een varken f 2.een groot verschil dus vergeleken met Leiden. Te Amsterdam zijn die bedragen respectievelijk ƒ6.en ƒ3.50; in die plaatsen heeft men ook vleeschwaren fabrikanten, maar daar geeft men dezen geen vermindering van tarieven, waardoor het mogelijk is de tarieven voor de gewone gebruikers van bet abattoir lager te stellen. De Wet houder zal het wel omdraaien, maar de slagers zeggenals de tarieven voor allen dezelfde waren, dan zouden de anderen meer betalen en wij minder. De heer Goslinga zegt, dat het daarom ook gaat. De heer Bergers antwoordt, dat het daarom niet gaat, het gaat om de rechtvaardigheid. Het is voor de slagers een groote puzzle, als door de firma Tieleman en Dros wordt gedreigd met weggaan. Nu zal spreker de allerlaatste zijn om een industrie uit Leiden te jagen. Vandaar zijn amendementen, waarin de prijzen Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Bergers e.a.) zoo zijn gesteld, dat de fabrikanten nooit kunnen zeggen, dat zij meer moeten betalen dan hun concurrenten elders. Het slachtloon voor een varken is gesteld op ƒ1.Over de eerste 500 varkens, waarvoor de fabrikanten gaarne de tariefsverlaging hebben, spreekt hij niet, maar hij wil toch opmerken, dat die heeren vier jaren geleden in een brief hebben verklaard, dat zij een slachtloon van 3.20 voor de eerste 500 varkens wel acceptabel achtten, omdat ook wel aan gestichten in de stad wordt geleverd. Voor de varkens tusschen een aantal van 500 en 5000 be talen de fabrikanten thans 1.60, terwijl spreker voorstelt dit bedrag tot 1.te verlagen, een vermindering derhalve met 60 cent. Diezelfde verlaging wenscht spreker te geven aan de andere gebruikers, die 4.15 betalen. Wordt van de fabrikanten slechts 1.gevraagd, dan hebben zij geen motief om weg te gaan, want, als zij zich op plaatsen vestigen, waar zij slachtplaatsen moeten maken, worden de kosten minstens zooveel. Zij zullen dan dubbel en dwars tevreden zijn, terwijl ook de slagers tevreden kunnen zijn, omdat er ook aan hen een kleine verlaging wordt toegestaan. Voor de koeien krijgen de fabrikanten 2.— vermindering. De wijziging in het tarief voor de graskalveren is van niet veel betoekenis en wat de nuchtere kalveren betreft, waarvoor het slachtloon 1.bedraagt, dient men in aanmerking te nemen, dat men hier te doen heeft met een volksvoedsel. Een nuchter kalf kan men schatten op 30 pond vleesch, zoodat er voor een particulier, die zulk een beest slacht, 3£ cent per pond kosten op komt. De fabrikanten zouden slechts J cent invoer per kilo betalen, dus komt dit op 15 cent per nucnter kalf en nu vraagt spreker, of het rechtvaardig is, gezien het feit dat het hier een volksvoedsel geldt, dat een fabrikant 85 cent per kalf (30 pond vleesch) minder betaalt dan een ander. Spreker vindt dit zoo onrechtvaardig, dat hij om die reden een amendement heeft voorgesteld. Spreker meent zijn amendementen, welke het karakter hebben van een bemiddelingsvoorstel, met het volste recht te kunnen aanbevelen. Bij aanneming zullen zoowel de fabrikanten als de slagers tevreden kunnen zijn. Het eenige, dat er tegen aan te voeren zou zijn, is, dat bij aanneming de kosten voor de gemeente 3000.meer zouden bedragen, maar, als men den vrede kan koopen voor 3000.is dat zeker niet te veel. De heer Coster herinnert er aan, dat in 1927 het voorstel tot herziening van de slachthuistarieven door den Raad is aangenomen in het idee, dat anders de firma Tieleman en Dros de stad ging verlaten. Toen in 1931 werd besloten de Mid delste Gracht ten deele te dempen, heeft diezelfde firma ge zegd, dat, indien die gracht geheel werd gedempt, haar fabrieken moesten sluiten om naar elders te verplaatsen. En thans is het weer de firma Tieleman en Dros, welke dreigt met weggaan. Bij spreker staat vast, dat dit bij een dreigement blijft. Burgemeester en Wethouders zijn er van overtuigd, dat de slagers niet met die dreigementen kunnen komen, omdat zij hier hunne zaken moeten houden en zij hebben eenige jaren geleden kolossale uitgaven moeten doen om hunne winkels aan de eischen van de wet te lat» n voldoen. Wil men naar recht en billijkheid handelen, dan zal men niet allien den vleeschwarenfabrikanten, maar ook den slagers eerugszins moeten tegemoet komen. Beide partijen zullen dan tevreden zijn. De heer van der Reijden ziet de zaak, in tegenstelling met den heer Bergers, die haar beschouwt uit slagersoogpunt, als lid van de commissie voor het slachthuis en als vertegen woordiger van de gemeente en dan kunnen z. i. de slagers er wel even buiten blijven. Er bestaat in deze een groot ver schil tusschen de conserven- en vleeschwarenfabrikanten en de slagers. Het is bekend, dat de vleeschwarenfabrieken in het noorden van het land en elders veel goedkooper kunnen werken dan de Leidsche, omdat de slacht- en keurloonen in andere plaatsen veel lager zijn dan hier ter stede, en daarom juicht spreker het toe, dat deze verlaging der tarieven is voorgesteld. Men moet niet denken, dat de Wethouder met dit voorstel is gekomen, omdat de gemeente het geld, dat deze verlaging haar zal kosten, wel kan missenVolstrekt niet, voor hem heeft deze overweging gegolden, dat er te Leiden een groote industrie bestaat, welke veel personeel in haar dienst heeft en welke, indien deze verlaging niet plaats had, achteruit zou gaan. Spreker acht het een gemeentebelang, dat deze firma te Leiden gevestigd blijft, en hij zou het betreuren, indien de werklieden, aan deze fabriek werkzaam, ten laste van het Crisis-comité kwamen. Het gaat hier in hoofdzaak om de varkens. Voorgesteld wordt voor de eerste 500 varkens het slachtloon te bepalen op ƒ2.50 per varken en nu stelt de heer Bergers voor dat bedrag tot 3,20 te verhoogen, enz. enz. Laat men evenwel in het oog houden, dat de industrie en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 9