50
MAANDAG 15 FEBRUARI 1032.
Interpellatie Kooistra c.a.
(Voorzitter e.a.)
kon een woning krijgen van de gemeente aan de Alexander-
straat, maar die heeft het geweigerd, en nu is het ondergebracht
in den Transvaalhot. Er is gebleken, dat de gezinsinkomsten
reeds geruimen tijd voldoende waren geweest om een betere
woning te betrekken.
Verder heeft het Brokkenhuis hulp verstrekt en Maat
schappelijk Hulpbetoon heeft 50.beschikbaar gesteld
voor het inrichten van de woning.
De heer Kooistra herinnert aan zijn vraag of hij die 200 a
300 klachten mag inzien.
De Voorzitter weet niet of dat mogelijk is. Spreker ziet
in deze vraag van den heer Kooistra een soort wantrouwen
tegenover het College.
De heer Kooistra zegt, dat er geen sprake is van wantrouwen.
Hij wenscht alleen volledig op de hoogte te komen.
De Voorzitter hoopt, dat de heer Kooistra het hem niet
kwalijk zal nemen, maar uit de wijze, waarop deze de zaak
ter sprake bracht, heeft hij afgeleid, dat de heer Kooistra het
College wantrouwde.
Het voorstel van den heer Kooistra wordt verworpen met
19 tegen 14 stemmen.
Tegen stemmende heeren Beekenkamp, van Eecke, Wilbrink,
Meijnen, van der Reijden, Tepe, Romijri, Goslinga, Eikerbout,
Manders, Bergers, Bosman, Simonis, van Rosmalen, Huurman,
Wilmer, de Reede, Coster en van Es.
Vóór stemmenmevrouw Braggaarde Does, de heeren
Vos, van Tol, van Stralen, Vallentgoed, Groeneveld, Schüller,
Knuttel, Koole, Verweij, van Eek, Kooistra, Kuipers en
mevrouw de Clerde Bruijn.
De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor ge
sloten.
XII. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening tot wijziging van
de verordening van 15 Mei 1922 (Gem.blad Xo. 38), hou
dende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor
het houden van de verschillende markten en van vei
lingen van ooft;
b. tot vaststelling van de verordening tot wijziging van
de verordening van 17 Mei 1920 (Gem.blad Xo. 23),
regelende de heffing van een belasting onder den naam
van Marktgcld in de gemeente Leiden;
c. om de desbetreffende adressen van de Vereeniging van
Varkensfokkers en Mesters te Leiden en van de Lcidsehe
Marktcommissie, vertegenwoordigende den Zuid-Holland-
schen Bond van Veehandelaren, als afgedaan te be
schouwen.
(Zie lng. St. No. 27.)
De Voorzitter stelt allereerst aan de orde de ontwerp-ver-
ordening sub a van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de ontwerp-verorde-
ning sub b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Bergers spreekt er zijn voldoening ,over uit, dat
Burgemeester en Wethouders gaan in de richting van ver
mindering van niet te vermijden onkosten.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De artikelen I tot en met VI worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder hoofde
lijke stemming wordt vastgesteld.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel sub c van het voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten.
Veemarktverordening c.a.
(Bosman e.a.)
XIII. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 25 September 1922 (Gem.blad Xo. 56), op de Veemarkt.
(Zie lng, St. No. 28.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel eveneens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XIV. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 26 Mei 1898 (Gem.blad Xo. i0), op de Markten.
(Zie lng. St. No. 28.)
Algemeene Beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de
verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XV. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
stichting van een school voor gewoon L.O., door de
Vereeniging tot stichting en instandhouding van scholen
met den Bijbel te Oegstgeest;
b. tot overdracht ten behoeve van den bouw der sub a
bedoelde school van een terrein, gelegen aan de
overzijde van de langs de villa „Toerie" geprojecteerde
zijstraat van den Rijnsburgerweg.
(Zie lng. St. No. 39.)
De heer Bosman kan zijn stem aan dit voorstel niet geven.
Spreker betreurt het, dat, terwijl men weet, dat het met de
gemeentelijke financiën zoo droevig gesteld is, hier nu weer
een aanvrage komt om ƒ94.000.vast te leggen in een
school, die eigenlijk niet noodig is; het getuigt»van weinig
verantwoordelijkheidsgevoel bij het bestuur, dat dit op dit
oogenblik een dergelijk bedrag vraagt. Men zal er echter
weinig aan kunnen doen; de gemeente zal wel verplicht zijn
het te betalen.
Het voorgestelde terrein, dat aan een drukken verkeersweg
ligt, acht spreker daardoor geheel ongeschikt; voor scholen
bouw moet men geen terreinen kiezen, waar de kinderen
aan buitengewone gevaren zijn blootgesteld; spreker zou
integendeel die terreinen juist willen zoeken op plaatsen, waar
de gevaren van de straat tot een minimum zijn beperkt,
terwijl zij juist bij een verkeersweg zoo druk als den Rijns
burgerweg zeer groot zijn. Spreker zal dus tegen dit voorstel
stemmen.
De heer Tepe is het met den heer Bosman eens, dat men
hieraan weinig kan doen; de Raad is eenvoudig verplicht
dit voorstel te accepteeren. Spreker wil echter opkomen tegen
de bewering van den heer Bosman, dat hier een school ge
sticht wordt, die niet noodig is. Het is niet de taak van het
College om aan te toonen, dat die school hier noodzakelijk is,
maar al zou het trachten dit aan te toonen en daarin niet
slagen, dan zal de Raad onder de gegeven omstandigheden,
nu aan alle wettelijke eischen voldaan is, toch zijn mede
werking moeten verleenen aan den bouw van deze school.
Wanneer het College echter het is goed dit eens te zeggen
ook met het oog op wat in de toekomst zal gebeuren over
tuigd was geweest, dat hier overbodige scholenbouw geëischt
werd, zou het met alle overtuiging er naar gestreefd hebben
dit schoolbestuur er van af te houden. Het is ook sprekers
voornemen om in de toekomst, zoodra hij meent dat iets
gevraagd wordt dat, hoewel het volgens de wet niet geweigerd
kan worden, toch niet strikt noodzakelijk is, er naar te streven
om schoolbesturen, die iets onder de tegenwoordige omstandig
heden werkelijk onredelijks mochten eischen, daarvan af te
houden.
Spreker begrijpt niet, hoe de heer Bosman ten aanzien van
deze school kan zeggen, dat zij gelegen is aan een drukken
verkeersweg.
Spreker geeft toe, dat de school niet heel ver van een
drukken verkeersweg af ligt, maar zij is toch niet aan dien
weg gelegen. Zij ligt aan een zeer rustigen weg. Elke weg,
waaraan een school is gebouwd, hoe stil die ook moge zijn,
zal wel altijd uitkomen op een drukken verkeersweg. Zoo is
het ook hior. Stond de school inderdaad aan een drukken
verkeersweg, dan zou spreker het bezwaar van den heer
Bosman deelen, maar dat is het geval niet. De kinderen
passeeren eerst een heel rustige straat, zoodat zij alle gelegen-