MAANDAG 15 FEBRUARI 1932. 49 Interpellatie Kooistra. (Knuttel e.a.) De oorzaak van het euvel moet al weer gezocht worden in het in onvoldoende mate bouwen van werkelijk goedkoope woningen door de gemeente. Alles wat hier ter stede aan woningen is gebouwd is in den tegenwoordigen tijd voor menig gezin nog veel te duur. De Voorzitter wenscht nog iets te zeggen over de onbe woonbaarverklaring. De heer Kooistra heeft een beeld opge hangen van een nieuw systeem, dat ingevoerd zou zijn, maar dat is niet geheel juist, inderdaad is aan de Gezondheids commissie verzocht, om op die gedeelten van de stad, welke men in de eerste plaats en geheel wil saneeren, in het bij zonder haar aandacht te vestigen en daar de woningen aan te wijzen, welke voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen, maar daardoor wordt geenszins uitgesloten, gelijk de heer Kooistra schijnt te meenen, dat de Gezondheidscommissie ook over andere woningen rapport zou uitbrengen. Spreker doet den heer Knuttel opmerken, dat het beroep, door spreker gedaan opart. 1405 B. W. en betrekking hebbend op de actie tegen den huiseigenaar wegens schade, door diens schuld toegebracht, geschied is met de gedachte, dat het goed is, dat dit eens in de openbare Raadsvergadering wordt gezegd, opdat de bewoners daarvan gebruik kunnen maken, maar spreker gelooit niet, dat in dit geval een bijzondere reden bestond om een dergelijke actie tot schadeloosstelling in te stellen. De heer Kooistra zegt, naar aanleiding van de bewering van den heer Knuttel, als zou spreker de laagste klasse der bevolking een trap geven door de mededeeling, dat deze niets gevoelt van de slechte huisvesting, de laatste jaren de ervaring te hebben opgedaan, dat ook bij deze menschen in dit opzicht verbetering valt waar te nemen. Er zijn er onder hen, die inderdaad naar een betere woning verlangen, maar spreker heeft er ook ontmeet, die, nadat zij uit hun woning waren gezet, omdat die was afgekeurd, den volgenden Zaterdag de deur open trapten en er weer inkropen. De heer Knuttel vraagt wie de huur van die andere woning voor hen betaalde. De heer Kooistra antwoordt, dat zij in een gemeente woning waren ondergebracht, zoodat hun niet eens de volle huurprijs in rekening werd gebracht. Spreker hoopt, dat niet zal worden gedacht, dat hij deze dingen naar voren brengt om omtrent die menschen een minder goed idee te wekken. Spreker bedoelde evenwel dit: wanneer men van jongs af aan in een krotwoning heeft gewoond, door maatschappelijke oorzaken, en men heeft nooit een betere woning kunnen betalen, dan is men eerder geneigd genoegen te nemen met een woning, die eigenlijk slecht is; men weet dat men dan bij het gemeentebestuur terecht komt en neemt daar dan genoegen mee. Dit ondervindt spreker zeer veel; zoo kent spreker een gezin van 15 personen in de Bouwelouwensteeg; de man verdiende 26.per week, waarvan hij zijn gezin echter niet voldoende kon onderhouden; hij heeft schuld gemaakt bij den huiseigenaar; daardoor kon hij geen andere woning krijgen en de gemeente heeft hem daarin niet bijge staan. Wanneer spreker dus zegt, dat men daarom in zulke krotwoningen berust, dan is dat geen trap toedienen aan die bewoners. Natuurlijk rust op den huiseigenaar de plicht om bouw valligheid van de woning te voorkomen. Artikel 17 der Woningwet geeft Burgemeester en Wethouders echter de bevoegdheid, de noodige verbeteringen te gelasten of de be woning te doen staken. De Voorzitter zegt, dat het College van die bevoegdheid gebruik maakt, zoodra het noodig is. Den heer Kooistra is nog niet gebleken, dat het College van die bevoegdheid gebruik maakt. De Voorzitter zegt, dat dit in tal van gevallen gebeurd is. De heer Kooistra verzoekt den Voorzitter die gevallen dan eens op te noemen, want spreker zijn ze niet bekend. Spreker weet wel, dat indertijd door den heer Bijleveld een adres tot den Raad gericht is inzake door het College gelaste verbete ringen, waarin hij niet toestemde, maar dat is ookheteenige geval dat spreker kent. Spreker weet wel, dat die plicht op den eigenaar rust, maar in het algemeen doen de eigenaren het niet; sommigen daarvan weten niet eens waar de woning staat en welke verbeteringen noodig zijn; door een onderzoek, zooals spreker wenscht, zal daarin verbetering komen. Vol- Interpellatie Kooistra. (Kooistra c.a.) gens den Voorzitter kan men van Bouw- en Woningtoezicht niet eischen, dat die dienst alles ziet; dat is natuurlijk ook sprekers bedoeling niet. Sprekers bedoeling is niet, dat bij aanneming van zijn voorstel het onderzoek zal worden uitgestrekt over de geheele stad, want van menschen, die op de Breestraat wonen, mag men verwachten, dat zij, als er aan hun woning iets niet in orde is, den huiseigenaar er bij roepen en van hem verlangen, dat hij er in zal voorzien, maar spreker wenscht, dat de huis eigenaren, die aan huizen, welke zij voor een lagen prijs hebben gekocht, niets doen, door de wet gedwongen zullen worden er de noodige verbeteringen aan aan te brengen. Meermalen heeft spreker deze zaak in den Raad besproken en telkens vernam hij dan, dat geen klachten waren inge komen, maar vandaag vertelde de Voorzitter plotseling, dat 200 a 300 klachten waren ontvangen. Hij zou van die klachten gaarne kennis nemen en nagaan in hoeverre er gevolg aan gegeven is, opdat hij zijn conclusie kon trekken omtrent de wijze van werken, welke naar aanleiding van die klachten is gevolgd. Waar spreker deze vragen eigenlijk heeft gesteld om nog eens de gelegenheid te krijgen over den toestand der krot woningen te spreken, wil hij er nog even op wijzen wat het lot kan zijn van een gezin, zooals hij er een noemde, dat huurschuld had en geen woning kon krijgen. In net z. g. menschenpakhuis wonen op dit oogenblik weer eenige ge zinnen eenige menschen zitten er al twee jaren in en nu bedenke de Raad toch eens, dat in dat menschenpakhuis geen verwarming kan worden gebracht, dat bij de strenge koude, welke achter den rug is, die menschen zich met behulp van een petroleumkachel hebben moeten verwarmen, dat kinderen er verkleumd van de koude ingingen en er geen verwarming konden vinden. Spreker vraagt of het voor die menschen geen opgelegde straf is, dat zij, alleen omdat zij huurschuld hadden, verplicht zijn twee jaren in dat krot te vertoeven. Spreker heeft bij verschillende personen, die er iets over te zeggen hadden, zijn best gedaan dien menschen een andere woning te verschaffen, maar zijn pogingen zijn afgestuit op de mededeeling, dat de gemeente hen niet mag onderbrengen, omdat zij is aangesloten bij den Verhuurdersbond en het reglement van dien bond bepaalt, dat iemand, die schuld heeft achtergelaten als huurder van een woning van een lid van den bond, geen woning kan krijgen van een ander lid van den bond, alvorens zijn huuischuld te hebben voldaan. Daardoor kunnen die stakkerds geen andere woning krijgen; door de maatschappelijke omstandigheden hebben zij schuld gemaakt, sommigen zelfs tamelijk veel; zoo noemt spreker een gezin vaneen varensgezel, die zeer veel werkloos is geweest en daardoor schuld gemaakt heeft; wanneer dat gezin door de ge meentelijke woninstichting op straat wordt gezet, moet het natuurlijk riaar de politie toe en daar ten eeuwigen dage blijven, wegens die schuld; zij hadden gehoopt een woning aan de Medusastraat te krijgen, maar die is hun niet toege kend. Die menschen moeten toch het vooruitzicht hebben, dat zij eeris uit dat menschenpakhuis komende verwarming daar is alleen mogelijk door petroleum. Spreker heeft dezen zomer iemand gesproken, die betrokken is bij de uitzending van tuberculeuze kinderen, die een jongetje na eenige maanden uitzending terug had gekregen, dat er heel goed uitzag; hij hoopte op verbetering, maar het vervelende was, dat het weer in datzelfde milieu, een stinkende woning, kwam. Het geld, besfeed aan de opruiming van die krotten, is niet weg gegooid. Spreker beveelt zijn motie aan. De Voorzitter ontkent de juistheid van de bewering van den heer Kooistra, als zouden geen verbeteringen aangebracht zijn; spreker heeft een lijst voor zich van wat den laatsten tijd gedaan is, van 30 gevallen waarin op initiatief van Bouw en Woningtoezicht aanzienlijke veranderingen en verbeteringen hebben plaats gehad, buiten alle andere klachten en ver beteringen, naar aanleiding van andere omstandigheden aan gebracht. Spreker heeft duidelijk in het licht gesteld, dat de bewoners te allen tijde bij Bouw- en Woningtoezicht kunnen klagen; dan worden de noodige maatregelen genomen. In 99% der gevallen krijgt Bouw- en Woningtoezicht het zonder eenige moeite gedaan; in 1% past het College de noodige dwangmaatregelen toe. Inderdaad kunnen in sommige gevallen de menschen geen betere woning betrekken, omdat zij de huur niet kunnen betalen. Echter zijn spreker ook tal van gevallen bekend, dat menschen in huizen wonen, die geheel niet in overeen stemming zijn met hun inkomendat komt herhaaldelijk voor. Spreker is tenslotte nog een antwoord verschuldigd aan den heer Kooistra ten aanzien van het gezin, dat getroffen is door het ongeluk in de Bouwelouwensteeg. Er is een op lossing gevonden, welke ook dat gezin voldoening geeft. Het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 5