MAANDAG 15 FEBRUARI 1932.
57
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter zegt den heer Schüller geen ander antwoord
te kunnen geven.
De heer van Stralen heeft uit de stukken, welke in de
Leeskamer lagen, gezien, dat op een breedvoerig verzoek van
Burgemeester en Wethouders om in de steunregeling voor
de werkloozen alsnog eenige verbeteringen aan te brengen
door den Minister in een brief, welke zes regels beslaat, af
wijzend is beschikt. Spreker vraagt of Burgemeester en Wet
houders daarmede genoegen nemen dan wel of zij zich voor
stellen, dat er nog iets aan te doen is. In den biief van het
College is duidelijk gezegd, dat de verbeteringen, welke
worden gevraagd, worden verlangd door den geheelen Raad.
Indien de geheele Raad het eens is over de billijkheid van
hetgeen gevraagd is, kunnen Burgemeester en Wethouders
dan genoegen nemen met een antwoord van den Minister,
dat eigenlijk geen antwoord is en waarin zonder eenig motief
hetgeen door het College met klem is verzocht wordt af
gewezen
Van het antwoord, dat spreker van het College zal ontvangen,
zal afhangen of hij tegen de volgende Raadsvergadering een
aanvrage zal indienen om het College over deze zaak te
interpelleeren.
Er komt bij dit is een heel sterk staaltje van de willekeur
van het Rijk dat twee bijzondere verslechteringen in de
steunregeling zijn aangebracht. Vooreerst is ten opzichte van
den huurtoeslag, welke boven het percentage van 70 pet.
werd verstrekt, door den Minister bepaald, dat die slechts tot
65 pet. mag worden gegeven. Spreker heeft een geval gezien
van een gezin, dat daardoor zijn uitkeering van 17.95 tot
16.25 zag teruggebracht.
Verder vraagt spreker hoe het staat met de uitvoering
van het Raadsbesluit betreflende de ontspanning en de ont
wikkeling van jeugdige werkloozen. Er is een overeenkomst
aangegaan met het Leidsch Volkshuis en nu heeft spreker
gezien, dat die inrichting gereed is met haar plannen, maar
de gemeente slecht opschiet en er nog gewacht wordt op
een opgave van de menschen, die aan den cursus zullen
deelnemen. Wordt de zaak niet flink aangepakt, dan komt
er in dit seizoen niets meer van terecht. Het Leidsch Volkshuis
heeft zich verleden jaar Mei reeds tot het gemeentebestuur
gewend en spreker betreurt het, dat de zaak thans nog niet
verder is gekomen.
Spreker hoopt, dat daarvan ten spoedigste werk zal worden
gemaakt.
Tenslotte vraagt spreker wanneer het praeadvies van het
College op het adres van de afdeeling Leiden van den Alge-
meenen Nederlandschen Bond van Handels-en Kantoorbedien
den, ingekomen December 1929, dus ruim 2 jaar geleden, zal
verschijnen; de Voorzitter heeft het toen zoo spoedig mogelijk
toegezegd en dan is 2 jaar toch lang genoeg. Volgens den
heer Wilmer toen was er niet zoo'n haast mede en moesten
eerst alle instanties gehoord worden; de adresseerende ver-
eeniging, die er toch ook iets mee te maken heeft, heeft er
in elk geval niets meer van gehoord. Vooral in verband met
de spoedige inwerkingtreding der wet op de winkelsluiting,
waarbij deze materie ook kan worden geregeld, wenscht
spreker spoed hiermede.
De Voorzitter zegt, dat de briefwisseling tusschen den
Minister en het Gemeentebestuur het best ter sprake kan
gebracht worden in de volgende vergadering, bij het prae
advies over het voorstel van den heer van Stralen in zake
de uitkeering aan de losse transportarbeiders; spreker acht het
verstandig, die zaak dan aan de orde te stellen.
Spreker betreurt met den heer van Stralen, dat de quaestie
van de ontspanning en ontwikkeling van werkloozen nog
niet in orde is, maar het College is nog wachtende op de
toezegging van den Minister dienaangaande en die is nog
niet gekomen; een telegram, dezer dagen daarover verzonden,
heeft nog geen resultaat gehad.
Wat betreft het praeadvies, tenslotte door den heer van
Stralen gevraagd, dat wordt gemaakt, maar heeft juist ver
band gehouden met de totstandkoming van de wet op de
winkelsluiting; het is nu bijna gereed en zal binnenkort in
den Raad gebracht kunnen worden.
De heer Kuipers zegt, dat naar aanleiding van het in te
voeren Ambtenarenreglement op 14 Augustus j.l. een sub
commissie van de Commissie van overleg is benoemd. Die
subcommissie heeft haar advies vastgesteld, maar daarna niets
(Kuipers e.a.)
meer van die zaak gehoord. Op 1 Februari heeft de Bond
van Overheidspersoneel nog een brief naar het College van
Burgemeester en Wethouders gezonden, maar geen antwoord
gekregen. Hoe staat het daarmede en wordt de subcommissie
spoedig bijeengeroepen ter verdere voorbereiding van het in
te voeren ambtenarenreglement?
De heer Tepe zegt, dat die subcommissie niet is ingesteld
door Burgemeester en Wethouders, maar door het georgani
seerd overleg zelf, dat toen aan het College heeft voorgesteld,
door die subcommissie een ontwerp van een Ambtenaren
reglement te doen maken, dat dus de rechtspositie zou regelen
zoowel van de ambtenaren als van de wer klieden, die tot nu
toe geregeld was in twee verschillende reglementen. Het
College wenschte dien gang van zaken echter niet en wilde
zelf een concept maken, dat dan aan het georganiseerd overleg
zou worden voorgelegd. Op het oogenblik is het College bezig,
een concept te maken.
De heer Kuipers zegt, dat betreffende dat concept nog geen
antwoord is gegeven.
De heer Tepe vraagt, wien het College antwoord zou moeten
geven. Aan het georganiseerd overleg is medegedeeld, dat de
gang van zaken aldus zou zijn, dat het College het concept
zou maken.
De heer Groeneveld wil nogmaals wijzen op den onhoud-
baren toestand bij het brugje in den Haagweg nabij de spoor-
haven. Dat brugje, gelegen in een van de allerdrukste toegangs
wegen tot Leiden, is geheel ongeschikt voor het tegenwoordig
verkeer; het autoverkeer loopt terplaatse vast en ook voor
de voetgangers is het er lang niet veilig. Spreker vraagt of
Burgemeester en Wethouders niet stappen kunnen doen om
in dien toestand verbetering te brengen.
Verder vestigt spreker de aandacht op den slechten toestand
van het eerste gedeelte van de Potgieterslaan. Dit is wel
particulier eigendom, maar er bestaat toch ook een voorschrift,
dat particuliere wegen behoorlijk moeten worden onderhouden.
Spreker dringt op het opruimen van dien modderpoel aan.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
naar den toestand aan de Potgieterslaan een onderzoek
zullen laten instellen.
Wat de brug in den Haagweg betrelt, die behoort niet aan
de gemeente. Burgemeester en Wethouders zijn niet minder
verlangend dan de heer Groeneveld, dat daar verbetering
zal komen, en zij hebben bij het Rijk hun uiterste best gedaan
om gedaan te krijgen, dat het Rijk bij het beschouwen van
de traversen door de gemeente aan die brug zijn aandacht
zou schenken, maar zij zijn tot dusverre daarmede niet verder
gekomen.
De heer Kuipers vestigt er de aandacht op, dat de verkeers
agenten op dit oogenblik met het oog op de weersgesteldheid
veel koude lijden. Te Amsterdam en Utrecht zijn de plaatsen,
waar de verkeersagenten staan, centraal verwarmd. Spreker
verzoekt Burgemeester en Wethouders te zorgen, dat die
plaatsen hier Ier stede centrale verwarming krijgen, waarmede
slechts weinig kosten gemoeid zijn. Er zijn hier te Leiden
slechts 4 verkeersposten.
De Voorzitter antwoordt, dat het ook zijn aandacht heeft
getrokken, dat de verkeersagenten te veel aan den feilen wind
zijn blootgesteld, en hij aan den Commissaris heeft gevraagd
daartegen maatregelen te nemen. Die maatregelen kunnen
niet bestaan in het centraal verwarmen van de agenten, want
het middel, dat men daarvoor zou moeten aanwenden, zou
misschien minder geschikt zijn, maar men meent een oplossing
te kunnen vinden door den tijd, gedurende welken die agenten
achtereen dienst doen, te verkorten. Van de zijde van de
agenten zijn geen klachten ingekomen en dat pleit voor hen,
maar de zaak heeft de aandacht van de leiding en deze zal
een voorziening treffen.
De Voorzitter doet thans de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en,
niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de
vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel van
Burgemeester en Wethouders in zake kostelooze beschikbaar
stelling van de Stadsgehoorzaal (blz. 56).