56 MAANDAG 15 FEBRUARI 1932. Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Goslinga e.a.) in principe wel voor, maar tegenover lagere inkomsten moeten ook staan lagere uitgaven en daar ziet men nog niet veel van; elke Raadszitting kost 1al| ton aan publieke werken; telkens komen er nieuwe uitgaven bijdaarom staat spreker sceptisch tegenover vermindering van inkomsten; hij geeft evenwel toe, dat men moet naar lager tarieven, lager loonen, naar een lager stabilisatievlak. Dan moet men evenwel niet naar één kant, maar naar beide kanten trekken, waartoe bij den Raad echter nog weinig animo bestaat. Spreker moet zich verzetten tegen het denkbeeld van den heer Wilmer om deze zaak uit dien hoofde nog naar de Commissie voor het Slachthuis terug te zenden; dat heeft weinig zin; men blijft maar in een kringetje ronddraaien. Welken kant wil de Raad uit? Wil hij dit voorstel niet, laat hij het dan liever verwerpen, maar geen halve maatregelen nemendaarmede is geen enkele partij gebaat, noch de vleesch- warenfabrikauten, noch de slagers. De heer Manders zegt, dat partijen bij verwerping ook niet gebaat zijn. De heer Goslinga: Maar bij aanneming van de amendementen van den heer Bergers ook niet. De heer Manders: De vleeschwarenfabrikanten wel, namelijk 17 000.-. De heer Goslinga zegt, dat dat niet voldoende is. De heer Wilmer weet niet hoe de verschillende leden van den Raad over deze zaak denken; misschien staat voor ver- scheidenen hunner reeds vast, hoe zij zullen stemmen, maar hij wil den Raad in de gelegenheid stellen, zich nog eens te beraden. Zij, voor wie de zaak nog niet geheel duidelijk is, kunnen dan aan zijn voorstel hun stem geven. Teneinde eventueel misverstand te voorkomen, wil hij ver klaren, dat hij er geen oogeriblik aan denkt, het voorstel van Burgemeester en Wethouders af te stemmen, en hij neemt aan, dat de geheele Raad, ook de heer Bergers, er zoo voor staat. Hij ziet de noodzakelijkheid in van een verlaging van de tarieven voor de exportslachterijen, maar hij wenscht nog eens na te denken over de vraag of die verlaging al dan niet zoo groot moet zijn als zij wordt voorgesteld en of er tegelijkertijd een verlaging van de tarieven voor de slagers kan worden ingevoerd. Spreker dient een voorstel in, dat hij op het bureau van den Voorzitter deponeert. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Wilmer het volgende voorstel van orde heeft ingediend: «Ondergeteekende stelt voor, het voorstel sub 18 van de agenda aan te houden, teneinde de commissie voor het Slachthuis en den Raad gelegenheid te geven, zich over het amendement van den heer Bergers te beraden." Het voorstel van den heer Wilmer wordt voldoende onder steund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. Den heer de Reede komt het eenigszins eigenaardig voor om met dit voorstel in den Raad te komen, omdat alleen van de zijde van den heer Wilmer de behoefte aan uitstel is gebleken. Hetgeen de heer Wilmer wil bereiken is absoluut onbereikbaar, want het is niet zoo, dat men met wiskundige nauwkeurigheid een tarief heeft kunnen vinden, dat zoowel voor de gemeente als voor de firma Tieleman Dros aan nemelijk is. Het is geweest een afwegen van belangen, dat tenslotte tot dit voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft geleid. Men moet nu kiezen of deelen. Men kan niet als op de markt gaan loven en bieden en met handjeklap iets trachten te bereiken. Daarom zou uitstel naar sprekers meening geen effect sorteeren en zal de Raad beter doen, de zaak af te werken. De Voorzitter wijst er op, dat de amendementen van den heer Bergers het College eerst hebben bereikt in een ver gadering, Welke hedenmorgen te half twaalf werd gehouden en dat dit te ineer bevreemding moet wekken, waar zij af komstig zijn van een lid van de commissie voor het slachthuis, die volkomen op de hoogte was van het voorstel van Burge meester en Wethouders en dat uitvoerig heeft besproken. Nu is het wel juist, dat deze late indiening het voor de Raads leden moeilijk maakt om grondig kennis te nemen van deze amendementen, maar spreker vraagt of dat nu een reden is, om, waar het College zich er volkomen op ingericht heeft om die amendementen te bestrijden en deze ook in de com- Tariefslicrziening Openbaar Slachthuis e.a. (Voorzitter e.a.) missie een onderwerp van bespreking hebben uitgemaakt, de verdere behandeling van deze zaak uit te stellen. Er is eenige spoed bij deze zaak en daarom ontraadt spreker de aan neming van het voorstel van den heer Wilmer. De heer Bergers zegt, dat zijn fractie gewoonlijk op Donderdag vergadert, doch de vorige week was dit één dag later; die dag nu heeft spreker parten gespeeld bij de indiening van zijn amendementen; spreker is Zaterdag direct aan den gang gegaan en kreeg de stukken pas van ochtend terug om 11 uur 15 minuten, buiten zijn schuld heeft spreker zich dus dien dag misrekend; anders hadden de Raadsleden sprekers amendementen al voor zich gehad, hetgeen wel wenschelijk was geweest, daar men de portée ervan niet geheel begrijpt. Die amendementen zijn een tusschen voorstel, maar zoo ingericht, dat de fabrikanten nooit kunnen zeggen, dat zij naar elders moeten, omdat het hier te duur is; dan kan spreker voor rekenen, dat zij voor ƒ1.— slachtrecht met inbegrip van keurloon per varken in geen enkele andere plaats terecht kunnen; in alle andere plaatsen kost alleen de keuring 25 cent tot 1.25. Het voorstel van orde van den heer Wilmer wordt aan genomen met 18 tegen 15 stemmen. Vóór stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Tol, van Stralen, Vallentgoed, Groeneveld, Schriller, Manders, Bergers, Simonis, Koole, Wilmer, Verweij, Donders, van Eek, Kooistra, Kuipers, mevrouw de Clerde Bruijn en de heer Coster. Tegen stemmen: de heeren Beekenkamp, van Eecke, Wil brink, Vos, Meijnen, van der Reijden, Tepe, Romijn, Goslinga, Eikerbout, Bosman, van Rosmalen, Huurman, de Reede en van Es. (De heer Knuttel had inmiddels de vergadering verlaten). In verband met den uitslag van deze stemming wordt de verdere behandeling van dit punt der agenda aangehouden tot een volgende vergadering. De Voorzitter zou nog gaarne een voorstel spoedeischend aan de orde willen stellen. De sub-Commissie voor Ontwikkeling- en Ontspanning uit het Crisis-Comité-Leiden heeft zich tot Burgemeester en Wet houders gewend met verzoek om de Stadsgehoorzaal koste loos beschikbaar te stellen op Dinsdag 23 Fehruari a.s. voor het geven van een concert. Dit concert zal kosteloos toegankelijk zijn voor alle werk- loozen en hunne gezinnen, terwijl het Muziekgezelschap Orpheus zijn medewerking welwillend zal verleenen. Burgemeester en Wethouders hebben geenerlei bezwaar tegen inwilliging van dit verzoek. Aangezien reeds op een 2-tal verzoeken van ongeveer ge lijke strekking door den Raad gunstig is beschikt, terwijl ook tegen inwilliging van dit verzoek, naar spreker meent, geen bezwaar zal bestaan en het zich laat aanzien dat wellicht meerdere verzoeken van dien aard zullen inkomen, stellen Burgemeester en Wethouders voor hun College te machtigen de Stadszaal nu en ook in den vervolge kosteloos af te staan, doch uitsluitend voor het geven van ontspinnings- en ont wikkelingsavonden en voor bijeenkomsten, waarvan de batige saldi uitsluitend komen ten voordeele van het Ciisis-Comité. Aan de ingebruikgeving zullen dan steeds de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden o.a. dat de kosten van ver lichting door de aanvragers worden betaald. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Schüller vraagt in welk stadium de werkzaam heden van het College verkeeren, in zake het opmaken van een voordracht aan den Raad tot benoeming van architecten voor het maken van een ontwerp voor een nieuw Stadhuis. De Voorzitter zegt, dat dit in beraad is bij het College. De heer Sehüller zegt, dat dat nu wel heel handig is, maar het College beraadt zich nu al 3 maanden; dat is toch geen antwoord, dat de bevolking en den Raad zal kunnen bevredigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 12