MAANDAG 15 FEBRUARI 1932. 55 Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Goslinga e.a.) deel, er is reeds aan herinnerd, dat Burgemeester en Wet houders nolens volens met dit voorstel zijn gekomen, alleen op grond van deze overweging, dat grootere dan financieele belangen van de gemeente aanleiding moeten geven tot deze verlaging, n.l. omdat de hier gevestigde vleeschwarenfabri- kanten de concurrentie met elders gevestigden anders niet kunnen volhouden. In 1927 heeft de Raad het principe van het onderscheid tusschen twee soorten van abattoir-gebruikers aanvaard. Twee groepen komen op het abattoir. Oogenschynlijk zien zij er precies eender uit, maar in werkelijkheid zijn zij niet gelijk. De slagers werken voor de consumptie in de gemeente Leiden, terwijl de vleeschwarenfabrikanten werken voor de binnen- landsche-en de wereldmarkt en voor de koloniën; zij moeten inschrijven voor de levering aan het leger, aan de marine en aan de koloniën van honderdduizenden blikjeswaren, waarbij de concurrentie afdaalt tot fracties van centen. Heeft men nu een tarief, dat hen niet in staat stelt op de wereldmarkt te concurreeren, terwijl zij toch gedwongen worden van het abattoir gebruik te maken, dan kunnen twee dingen gebeuren. Vooreerst dat zulk een firma zich verplaatst naar elders, al is spreker het met den heer de Reede eens, dat men die vrees op dit oogenblik niet zoo hoog moet aanslaan, omdat die verplaatsing nieuw kapitaal eischt en het steken van nieuw kapitaal in zaken op dit oogenblik niet zoo vlot gaat. Er dreigt echter een ander en meer acuut gevaar, n.l. dat de fabriek kwijnt of wordt opgeheven, omdat de orders naar elders gevestigde firma's overgaan en zij geen debiet meer heeft en dat daardoor aan de werkgelegenheid in de gemeente een groote slag wordt toegebracht. In het feit, dat deze fabriek in haar bestaan wordt bedreigd, ligt de reden waarom Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn gekomen. Datzelfde argument geldt niet voor de slagers; die worden in geenen deele in hun bestaan be dreigd; die hebben het vorig jaar een zeer florissant jaar gehad, terwijl de firma Tieleman Dros over 1931 geen cent dividend zal uitkeeren. Het slagersbedrijf is een van de bedrijven, waarin ook in den malaisetijd is verdiend. De slagers hebben een zekere malaisewinst gemaakt door de snelle daling van de veeprijzen, welke niet a la minute werd gevolgd door daling van de vleeschprijzen voor het publiek. De heer Bergers voegde spreker toe, dat deze er niets van weet, maar spreker constateert, dat de heer Bergers toch niet zal durven beweren, dat het vorig jaar slecht is geweest voor de slagers. De zeer deskundige directeur van het abattoir, die de zaak reeds 25 jaar beheerscht en goed bekend is in het vak, heeft meermalen aan spreker verklaard, dat een slager een koe aan een koe en een kalf aan een kalf verdient. De heer Bergers zegt, dat de Directeur van het Slachthuis daar niets van weet; daar heeft hij absoluut geen verstand van en behoeft daar niet over te spreken.' Een ambtenaar is nu eenmaal geen zakenman. De heer Goslinga zegt, dat de heer Bergers toch niet in gemoede kan volhouden, gesteld al dat dit zoo was, dat door de tarieven van het Slachthuis de slagers in hun bestaan worden bedreigd. De heer Bergers vraagt, wat een ambtenaar nu van een zakelijk bedrijf weet. De heer Goslinga zegt, dat men het toch met dien ambtenaar moet doen. Door te zeggen, dat de heer Stuurman na 25 jaar er nog niets van af weet, veroordeelt de heer Bergers zich zelf. De slagers worden in hun bestaan absoluut niet bedreigd en er is dus geen reden om hen ten aanzien van het voor naamste deel der tarieven tegemoet te komen. De Commissie stelt verlaging van enkele neventarieven voor, die door den heer Bergers met de grootste minachting behandeld is, maar de gemeente toch nog 3.000.kost, stal- en vervoergeld; daarvan profifeeren de slagers toch ook. Met verlaging van de gewone slachttarieven kan spreker niet komendat is geen noodzaak. Volgens den heer Wilmer wordt voor de slagers de kans op tariefsverlaging kleiner, maar wat voor kans hebben zij, als men dit voorstel afstemt? Ook voor de Leidsche slagers is de aanwezigheid van Tieleman en Dros hier van groot belang; daardoor kon het Slachthuis zijn tarieven op redelijk peil houden; dat blijkt wel uit de tarieven van plaatsen, waar geen slachthuis is en de vleeschwarenfabrikanten zelf kunnen slachten, zooals Olst, Twello, Diepenveen. Tieleman en Dros draagt in de ontvangsten van het Slachthuis met 40.000. a 50.000.bij en is dus voor het Slachthuis een groote klant; volgens den heer Bergers heeft spreker geen verstand van zaken doen, maar hij weet toch wel, dat men een goeden klant niet graag verliest, maar alle mogelijke moeite doet om Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Goslinga.) hem te houden, al moet men wat van zijn winst laten schieten. Is het in het belang van de slagers, dien klant te laten schieten, of om hem door star vast te houden aan de tarieven een kwijnend bestaan op te dringen, waardoor hij zijn zaken lang zaam moet inkrimpen? Dat is noch in het belang der slagers, noch in dat der gemeente. Het slagersbelang eischt zeker, dat die groote klant blijft, al ontvangt men minder van hem dan vroeger. Nu doet de heer Bergers een tusschen voorstel, waarbij de vermindering voor de firma Tieleman en Dros, gegrond op de jaarcijfers voor 4931, van 23.900.— op 17.500.gebracht wndt, ongeveer 5.600.minder; verder stelt hij voor, het gewone slachttarief en het keurloon voor ingevoer d spek zoo danig te verlagen, dat dit de gemeente 8.600.— zal kosten, hetgeen voor de gemeente dus een nadeelig verschil van 3.000.uitmaakt. Dit is in het algemeen de strekking van de amendementen van den heer Bergers. Spreker kan nu reeds zeggen, dat Burgemeester en Wethouders daarvoor absoluut niets gevoelen, niet alleen omdat het offer van de gemeenie er nog 3.000. grooter door zal worden gemaakt dan bij aanneming van het voorstel van het College, maar ook omdat het economisch geen nut heeft erop in te gaan. Zij geven aan de vleeschwaren fabrikanten een onvoldoende verlichting en een ongemotiveerd cadeau aan de slagers. Spreker gevoelt er niets voor om de zaak nog eens in de Commissie te brengen. Zij is daar een paar keer doorgepraat, maar men komt er niet verder mee. De zaak moet van een hooger standpunt worden bekeken dan de heer Bergers dat doet. Spreker komt niet voor zijn plezier met ten vei laging van inkomsten van 23.000.— hij doet dat alleen om erger te voorkomen en men kan niet verwachten, dat hij ertoe zal medewerken,om het verlies voor de gemeente nog met 3.000. te verhoogen, terwijl het beoogde doel niet wordt bereikt. De heer Stuurman heeft een ernstige studie van de zaak gemaakt, niet alleen op zijn bureau, maar ook elders, want hij is er herhaaldelijk voor op reis geweest. Hedenmorgen heeft hij spreker nog nadrukkelijk verzekerd, dat hetgeen Burgemeester en Wethouders voorstellen het minimum is, waarmede men de vleeschwaren'abrikanten kan tegemoetkomen, en hij heeft uitdrukkelijk geadviseerd daarvan niets af te doen. Volgens den heer Bergers kan men met zijn voorstellen den vrede koopen, maar spreker zit hier niet om ontevreden slagers te vreden te stellen. Hij zit hier alleen voor de behartiging van het gemeentebelang en z. i. is de heer Bergers er niet in ge slaagd aan te toorien, dat het gemeentebelang medebrengt een vermindering van de tarieven vcor de slagers. Wat de hoogte van de tarieven te Leiden betreft in verge lijking met die in andere gemeenten, wijst spreker er op, dat voor het slachten van een koe wordt gevraagd1e Leiden ƒ7.(met inbegrip van de koelhuisrechten, welke op 1.50 worden geschat, is het hier ƒ8.50) te Alkmaar ƒ7.50, te Amsterdam 6.75, te Apeldoorn ƒ8.te Arnhem ƒ8. te Enschede ƒ9.te Gouda ƒ8.te Haarlem ƒ8.50, te 's-Hertogenbosch ƒ8.te Nijmegen 7.en te Utrecht 7 Alleen Amsterdam is dus ƒ0.25 goedkooper; Nijmegen en Utrecht zijn even duur, de andere plaatsen zijn allemaal duurder dan Leiden. Voor varkens is het slachtloon hier ƒ4.d. w. z. ƒ4.75 0.75 koelhuisrecht; zonder gebruik van koelhuis rekent Alkmaar daarvoor ƒ4.Amsterdam 4.85, Apeldoorn, Arnhem, Gouda, den Bosch en Haarlem elk ƒ4.50, Enschedé ƒ4.tot ƒ5.Nijmegen 2.80. Tilburg 5.50 ert Utrecht ƒ4.30. Alleen Nijmegen is dus aanzienlijk lager dari Leiden. In het algemeen kunnen de Leidsche tarieven dus de vergelijking met die in andere plaatsen wel doorstaan. De heer Bergers vraagt nu naar de tarieven in den Haag; voor het slachten van een koe is het tarief daar, inclusief koelhuisrecht ƒ8.hier ƒ8.50; voor een varken zijn deze cijfers, inclusief koelhuisrecht, voor den Haag ƒ4. voor Leiden 4.75. Er is dus wel aanleiding, en die zal altijd blijven, om de slachttarieven telkens te vergelijken met die in andere plaatsen, of verlaging mogelijk is, maar de gedaebtengang, waar dit uit voortvloeit, is een geheel andere dan die van den heer Bergers, die zegt: er is blijkbaar geld beschikbaar voor ver laging; alles gaat naar de vleeschwarenfabrikanten, maar de slagers moeten ook wat hebben. Dat is een onjuiste gedachten- gang.Men heeft twee categorieën slachthuisgebruikers, die geheel andere belangen vertegenwoordigen. Het College heeft de zaak behoorlijk toegelicht; de Slachthuiscommissie heeft er eenige keeren over vergaderd en nu moet de Raad het weten; voor verlaging van alle tarieven, zooals de heer Bergers wil, vindt men in spreker geen tegenstander; de heer Bergers heeft straks het College nog hulde gebracht voor de verlaging van de marktgelden; dat ging bij spreker als Wethouder van Financiën ook niet van harte, maar zuchtend; spreker is er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 11