54
MAANDAG 15 FEBRUARI 1932.
Tariefsherziening Openbaar Slachthuis,
(van der Heijden e.a.)
de vleeschwarenfabrieken hier moeten blijven; het Slachthuis
int daarvan 45.000.per jaar; wanneer die industrie inge
krompen wordt, zal ook het Slachthuis misschien personeel
moeten ontslaan. Spreker wil het Slachthuis echter in volle
werking houden en dankt den Wethouder voor dit voorstel.
De heer de Roede zegt, dat de Raad in gunstiger tijden
altijd dankbaar de belangrijke winst van het Slachthuis ge
accepteerd heeft, zonder er een oogenblik over te spreken, dat
het Slachthuis eigenlijk niet een bedrijf is als andere gemeente
lijke bedrijven, dat winst moet afwerpen, maar een, dat gericht
is op bevordering der volksgezondheid; spreker acht het niet
juist om, onder zooveel veranderde omstandigheden, thans
dezen factor in het geding te brengen. Flet kan nu onmogelijk
veranderd worden, vooral omdat het bewijs niet geleverd is,
dat de tarieven voor de slagers te hoog zijn; het slagersbedrijf
floreert in dezen tijd en heeft dus niet allereerst behoefte aan
verlaging van de slachttarievendaarin valt wel degelijk te
verbeteren, maar dat is nu niet aan de orde; spreker geeft
in het algemeen alleen in overweging, die tarieven eens te
herzien en dan zoo mogelijk met eenvoudiger en gemakkelijker
voorstellen te komen, waarin wellicht eenig voordeel voor de
slagers ligt.
De gemeente geeft nu een belangrijke ontvangst prijs, wat
in dezen tijd alleen te rechtvaardigen is door de omstandig
heden; door de financieele omstandigheden van thans is dit
slechts te rechtvaardigen, wanneer men overweegt de gevolgen
van een star verzet tegen herziening van dit tarief; dan ligt
die rechtvaardiging zeer voor de hand. Spreker vreest absoluut
niet, en zeker niet in dezen tijd, voor overplaatsing van het
bedrijf van de firma Tieleman en Dros; daarvoor is veel te
veel kapitaal noodig; daarmede zou men zich zelf den strop
om den hals halen, maar wel vreest spreker dat, wanneer men
de concurrentiemogelijkheid voor die firma niet vergemakke
lijkt, het bedrijf langzamerhand zal verdwijnen, althans in
krimpen, waardoor velen, die daar een goeden werkgever
vinden, die met de belangen van zijn personeel rekening
houdt, op straat zouden komen en wellicht voor een belangrijk
deel ook ten laste der gemeenschap, en dan zijn de gevolgen
niet te overzien; ook het Slachthuis zou er dan de nadeelen van
ondervinden, want de winst daarvan is geheel ervan af hankelijk,
of de firma Tieleman en Dros daar blijft slachten; verliest
men die firma als klant, dan is ook de winst verdwenen en
is er geen kans meer, dat de slagerstarieven ook maar ooit
in het minst verlaagd zouden kunnen worden; die zouden
ook moeilijk verhoogd kunnen worden, omdat het algemeen
belang een slachthuis eischt.
Een goede grond om de tarieven ten bate van die firma
te verminderen is ook het feit, dat zij door de gemeente ge
dwongen wordt daar haar beesten te laten slachten. Men kan
den gewonen slagers niet toestaan, zelf te slachten, omdat
dan controle op de gezondheid van de beesten en op alle
maatregelen, noodig in verband met de hygiëne, niet mogelijk
zou zijn, maar een grootbedrijf, dat slacht, kan men wel
degelijk buiten de verordening houden, omdat dan een groot,
centraal slachthuis aanwezig is, waarop controle geenszins
onmogelijk is. Waar de gemeente dus die firma dwingt, van
het Slachthuis gebruik te maken, moet zij haar ook zooveel
mogelijk tegemoetkomen door verlaging der tarieven, waar
de tijdsomstandigheden dit eischen. Daarom juicht spreker dit
voorstel van harte toe; spreker ziet nog het bedenkelijke
gezicht van den Wethouder van Financiën, toen hij met dit
voorstel in de Commissie voor de Financiën kwamhet viel hem
zelf ook niet mee, maar ook die Commissie was overtuigd,
dat het een welbegrepen belang van de gemeente was, en
dat de belangen van de gemeente en de firma hier gedeeltelijk
samengaan; op zichzelf is dit een gelukkige omstandigheid,
maar in de eerste plaats is bij dit voorstel wel degelijk op
het gemeentebelang gelet; daarom kan de Raad het gerust
aanvaarden.
De heer Wilmer hoopt, dat de Raad overtuigd zal zijn, dat
dit voorstel belangrijk is, niet alleen voor de direct hierbij
betrokken vleeschwarenfabrieken, maar ook voor de slagers,
omdat de inkomsten van het Slachthuis aanmerkelijk zullen
worden verlaagd. De groote exportslagerij hier zal bij aan
neming ongeveer 50 minder aan het slachthuis afdragen
dan totnutoe. De slagers staan er echter volstrekt niet buiten
voor hen beteekent dit, dat de kans op tariefsverhooging in
de toekomst grooter wordt dan nu, dat de mogelijkheid van
tariefsverlaging in elk geval geringer zal worden dan nu.
Is men nu overtuigd van de belangrijkheid van dit voorstel
voor de slagers, dan zal men aan de amendementen van den
heer Bergers wel eenige aandacht willen schenken; deze
strekken, om de verlaging voor de vleeschwarenfabrieken te
handhaven, doch deze niet zoo groot te doen zijn als het
Tariefsherziening Openbaar Slachthuis.
(Wilmer e.a.)
College voorstelt, en verder om ook voor de slagers het tarief
te verlagen. Ook wanneer de tariefsverlaging voor de vleesch
warenfabrieken minder is dan het College voorstelt, zal het
tarief aldus beweert de heer Bergers nog gunstig zijn,
althans niet te ongunstig in verhouding tot andere plaatsen,
waar ook exportslagerijen zijn. Het amendement stelt ook
een verlaging van het tarief voor de slagers voor, omdat,
volgens den heer Bergers, in verschillende andere plaatsen
met een slachthuis de slagers ook minder betalen dan hier.
Voor dit amendement zou dus alles te zeggen zijn en de Raad
zou dus een goed werk doen, dit amendement van den heer
Bergers aan te nemen; dat zou zelfs een eisch van recht
vaardigheid zijn. Om nu te beoordeelen, of deze voor het
amendement aangevoerde overwegingen juist zijn, acht spreker-
het gewenscht, de amendementen van den heer Bergers ge
drukt voor zich te ontvangen, opdat ook de commissie voor
het slachthuis ze kan bezien. Daarom geeft spreker in over
weging om deze zaak aan te houden, om de commissie voor
het Slachthuis en ook den Raad gelegenheid te geven, a tête
reposée deze amendementen te bestudeereri.
De heer van Stralen gevoelt wel voor het denkbeeld van
den heer Wilmer om het voorstel van Burgemeester en Wet
houders aan te houden, omdat de door den heer Bergers in
gediende amendementen door de meeste raadsleden op dit
oogenblik niet kunnen worden overzien en het wel wenschelijk
is, dat indien er een besluit wordt genomen over het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, dit wel overwogen en wel
overdacht zal zijn. De amendementen kunnen dan in de
commissie voor het openbaar slachthuis worden besproken.
De heer Goslinga wenscht in de eerste plaats terug te
grijpen naar de voorgeschiedenis van deze zaak. Ook de heer
Bergers heeft dat gedaan, maar zeer onvolledig. Het is thans
de vijfde maal, dat spreker met den heer Bergers over deze
aangelegenheid de degens kruist en telkens ook heden
weer heeft de heer Bergers den indruk gewekt, als zou
er in 1927 uitsluitend een verlaging van de tarieven voor
de vleeschwarenfabrikanten zijn ingevoerd. Dat is niet juist.
Op 9 Mei 1927 is door Burgemeester en Wethouders voor
gesteld een verlaging van de tarieven voor de gewone slagers
met 15%: het slachtloon werd gebracht: voor een koe van
ƒ10.— op ƒ8 50, voor een varken van ƒ5.60 op 4.75, voor
een graskaif van ƒ2.40 op ƒ2.en voor een nuchter kalf
van 1.20 op ƒ1.Dat was een belangrijke verlaging en
toen is datgene in principe beslist, waarover in den Raad
thans zoo druk wordt gesproken. De slachthuiscommissie
en Burgemeester en Wethouders hebben dat onderstreept.
»Aan dit verzoek het verzoek van Burgemeester en
Wethouders om een lager tarief te ontwerpen heeft
zoo schreef de commissie in Ingekomen Stuk no. 80 van 1927
onze Commissie voldaan. Onder dagteekening van 3 No
vember j.l., No. 13/10, konden wij U mededeelen, dat wij,
in overleg met den Directeur, er in geslaagd waren de winst
10.000.hooger te ramen door eene hoogere raming van
qenige ontvangstposten en door de oorspronkelijk gedachte
verlaging van de slachttarieven ad 20% te beperken tot
15 terwijl het tevens mogelijk was een speciail slacht-
tarief voor te stellen ten behoeve van de hier gevestigde
vleeschwarenfabrikanten, ten einde voor hen de concurrentie
met elders gevestigde fabrikanten gemakkelijker te maken."
Dat nieuwe tarief en dat nieuwe principe zijn op 9 Mei 1927
zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming door den
Raad aangenomen.
De heer Bergers merkt op, dat de vleeschwarenfabrikanten
toen 100 verlaging van het tarief hebben gekregen.
De heer Goslinga zegt, dat daaruit kan worden afgeleid,
dat ook de heer Bergers er zijn stem aan gegeven heeft. Als
er in den Raad slachttarieven in behandeling komen en de
heer Bergers spreekt er niet over, dan zijn zij wel in orde.
De heer Bergers is zelf begonnen over de vermindering
van de tarieven in 1927. Toen is door den Raad in principe
besloten een duidelijk onderscheid te maken tusschen de
tarieven voor de gewone slagers en die voor de vleesch
warenfabrikanten. Volgens den heer Bergers hebben deze
laatsten een verlaging van 100% gekregen. Maar waarom is
dit geschied? Om voor hen de concurrentie met elders ge
vestigde fabrieken gemakkelijker te maken en het is alleen
een voortgaan in deze lijn, dat Burgemeester en Wethouders
tot het onderhavige voorstel heeft gebracht. Zij hebben dit
niet ingediend, alleen om de vleeschwarenfabrikanten een
lager tarief te geven en ook niet met het idee, dat de gemeente
wel eens 25.000.km missen en zij dat geld nu maar
eens zouden plaatsen bij de vleeschwarenfabrikanten, integen-