42
MAANDAG 25 JANUARI 1932.
Regeling schoolartsen.
(Romijn.)
Bovendien heelt dit debat op een zeer hoog peil gestaan,
waarvoor ook wel reden was, daar dit vraagstuk niet gaat
over persoonlijke quaesties, maar over hygiënische toestanden
in het algemeen, over problemen, die men zuiver zakelijk kan
bezien, waarbij men dus bij alle meeningsverschil, toch waar
deering kan hebben voor eikaars standpunt. Ook toonde dit
debat aan, dat de quaestie interessant is en spreker begrijpt,
dat de Raad erop aandrong, dit eens rustig te overwegen en
zich te beraden, alvorens tot een beslissing te komenal lijkt
het, alsof de behandeling van de naar voren gebrachte vraag
stukken enormen tijd zou vergen, dit zal toch wel meevallen.
Het gaat er hier eigenlijk om, of men zich moet beperken
tot het schooltoezicht, dan wel gaan in de richting, door den
heer Donders aangeduid, n.l. die van de praeventieve genees
kunde; daar balanceert het om; en nu kan men stuk voor
stuk alle hier aangevoerde argumenten gaan bespreken, maar
men kan dat ook in de groote lijnen bespreken; houdt men
die in het oog, dan wordt de materie veel eenvoudiger en
kan men veel eerder tot een bepaalde conclusie komen.
De heer Donders schetste in wel de meest systematische
rede, nu gehouden, duidelijk de ontwikkeling van het stand
punt van de overheid ten aanzien van het geneeskundig
schooltoezicht, waarbij men begon met het geneeskundig
schooltoezicht als uitgangspunt, wat vervolgens steeds meer
uitgebreid is, tot men nu allang is gegaan in de richting van
de praeventieve geneeskunde. Het klinkt misschien eenigszins
wonderlijk, dat spreker als Wethouder van den geneeskun
digen dienst, van wien toch mocht worden verwacht, dat hij
dankbaar is voor elk drijven in de richting van zwaarder
geneeskundig toezicht, van grootere waarborgen voor een
goede gezondheidstoestand van de bevolking en alles wat
daarmede samenhangt, hoe dankbaar hij in principe den heer
Donders is voor zijn rede, daarmede toch op het oogenblik meent,
niet te kunnen meegaan. Hoewel spreker zeer toejuicht de rich
ting, waarin de heer Donders den Raad tracht te sturen, moet
spreker als Wethouder toch nu den Raad kalmeeren en tot
een zeker traineeren brengen; als Raadslid kan men bij dit
vraagstuk zuiver vanuit de studeerkamer komen tot de formu
leering van wenschelijkheden en een veel verder gaande over
heidsbemoeiing hiermede verdedigen dan nu wordt voorge
steld, terwijl men als Wethouder in het dagelijksch bestuur
ook met de practijk te maken heeft en ook met de financiën
en dan tot het inzicht komt, dat men niet te hard van stapel
moet loopen, hoe die richting ook valt toe te juichen.
Het moet geleidelijk gebeuren en men mag de hoop koesteren,
dat de denkbeelden, welke door de meer vooruitstrevende
richtingen worden verkondigd, tezijnertijd zullen worden ver
wezenlijkt, maar daarvoor is de tijd nog niet daar.
De heer Donders is bij zijn wenschen en zijn voorstellen
tot wijziging van verschillende artikelen zeer sterk uitgegaan
van het principe van de praeventieve geneeskunde en heeft
aan de hand van de ontwikkeling van het vraagstuk van het
geneeskundig schooltoezicht op goede gronden betoogd, dat
het die richting uitgaat en het niet verstandig zou wezen op
den ingeslagen weg terug te keeren. Spreker wijst er op, dat
inderdaad op den ingeslagen weg wordt voortgeschreden. De
heer Donders heeft trouw.ms zelf aangetoond, dat in de nieuwe
verordening verschillende voorschriften zijn opgenomen, waar
uit blijkt, dat Burgemeester en Wethouders erkennen, dat
aan de praeventieve geneeskunde meer aandacht moet worden
geschonken dan totnogtoe het geval was en de taak van den
schoolarts moet worden uitgebreid.
De heer Donders wil verder gaan en nu wenscht spreker
als bezwaren daartegen enkele dingen aan te voeren, welke
bij de schriftelijke behandeling van de zaak nog niet naar
voren zijn gebracht. Vooreerst is een bezwaar tegen het als
richtsnoer nemen van de praeventieve geneeskunde, dat men
dan te veel pionier wordt. Men dient de ontwikkeling van de
praeventieve geneeskunde niet te zien in verband met het
geneeskundig schooltoezicht, maar daarnaast. Het geneeskundig
schooltoezicht stelt zijn eigen eischen en vraagt zijn eigen
waarborgen. Het is gebaseerd op de leer, zooals die populair
door den heer Koole werd uitgedruktals men het kind gezond
aan de school geeft, moet men het ook gezond terugkrijgen.
Nu wil de heer Donders een geregeld en permanent onderzoek
in verband met den gezondheidstoestand der bevolking en hij
wenscht de gelegenheid, dat er een school en een geneeskundig
schooltoezicht is, aan te grijpen om de zaak uit te breiden
naar het stelsel van de praeventieve geneeskunde, maar naar
sprekers meening is de praeventieve geneeskunde een zaak,
welke niet zuiver en alleen de gemeentebesturen betreft
al wil spreker niet aan deze besturen het recht ontzeggen er
uitbreiding aan te geven maar in de eerste plaats een
Rijkszaak is, waarvoor de Staat niet alleen uit moreel en
deskundig oogpunt, doch ook in financieel opzicht steun behoort
te verleenen. De praeventieve geneeskunde begint bij de ge-
Regeling schoolartsen.
(Romijn e.a.)
boorte, bij de zuigelingenzorg, e,i klimt zoo op via de lagere
school naar de andere gelegenheden, waarbij de overheid met
de menschen in aanraking komt, b.v, bij den militairen dienst
plicht. Het wordt een geheele keten, iets, dat voor het geheele
land geldt, een zuivere Rijkszaak, waarbij men het genees
kundig schooltoezicht als een aanknoopingspunt kan gebruiken
en waaraan men alle medewerking kan verleenen, maar het
ligt niet op den weg van het gemeentebestuur, dat met deze
zaak alleen te maken heeft in verband met de waarborgen,
dat kinderen, die op school komen, aangezien zij daartoe ge
dwongen worden, van dat schoolbezoek geen nadeelige gevolgen
mogen ondervinden, om in deze voor te gaan, maar wel om
te wachten totdat het gewicht van de zaak van Rijkswege
wordt erkend.
Spreker hoort daar opmerken, dat dit een wissel op de
eeuwigheid is. Hij ontkent dit. De ouderen onder de Raads
leden zullen toegeven, dat ten opzichte van dit vraagstuk de
publieke opinie sterk aan het veranderen is. Terwijl indertijd
het geneeskundig schooltoezicht bij een zeer groot deel der
bevolking op geweldig verzet stuitte, hebben die menschen er
zich thans bij aangepast en erkennen zij de groote voordeelen,
welke er uit zijn voortgevloeid. Trouwens, door allerlei oor
zaken, door het opvoeren van den levensstandaard en door
het op alle mogelijke manieren bijbrengen van kennis, ook
populaire, bij de bevolking, gaan in het algemeen ten opzichte
van de hygiëne en de gezondheid bij de bevolking geheel
andere begrippen postvatten. Speciaal de ouders en verzorgers
van kinderen zien veel beter in, wat zij in dit opzicht aan het
kind verschuldigd zijn; zij beseffen, dat voor de gezondheid
van het kind veel meer moet worden gedaan.
De wijziging van de publieke opinie op dit punt gaat echter
langzaam. Voorstanders a tort et a travers van bepaalde ideeën,
die als pioniers optreden en voor die ideëen propaganda maken,
vaak ten koste van veel persoonlijke offers, zien wel eens zulk
een ideaal van hen door alle groepen der bevolking als juist
erkend, maar dat gaat langzaam.
Hetgeen de heer Donders voorstelt, n.l. om op zoo uitgebreide
schaal de praeventieve geneeskunde in te voeren, in dezen
vorm dat drie keer eeri grondig onderzoek zal plaats hebben,
acht spreker theoretisch wel mogelijk, maar practisch onuit
voerbaar. Groote groepen der bevolking wenschen dit niet;
nu kan de gemeente misschien op de openbare school, waar
zij het over het algemeen voor het zeggen heeft, dergelijke
dwangmaatregelen, zoo worden zij op het oogenblik door
een deel der bo\olking beschouwd invoeren, die dan mis
schien nuttig effect hebben, maar anderzijds zou invoering van
dergelijke voorschriften voor een groot deel der bevolking
eerder het resultaat hebben, dat men zich van het genees
kundig schooltoezicht afwendt, zich niet rijp gevoelt voor een
dergelijk ingrijpen der overheid, waaraan men zich niet
wenscht te onderwerpen, om principieele of practische redenen
en dan heeft men het averechtsche resultaat, dat wellicht ten
aanzien van een deel der bevolking dat grondig onderzoek zal
plaats vinden, waarvan men misschien de vooideelen kan er
kennen, maar dat anderzijds een groote groep der bevolking
ook het mindere, in dit voorstel belichaamde, weigert te aan
vaarden, waardoor men ten aanzien daarvan juist een grooten
achteruitgang zou boeken.
De heer Koole zegt, dat dat zeker specifiek Leidsch is.
De heer Romijn heeft daarmede op het oogenblik niet te
maken. Van zeer groote voorstanders van bijzonder onderwijs
en bekende autoriteiten op dit gebied heeft spreker vernomen,
dat een dergelijke bepaling als hier wordt voorgesteld niet
zal worden aanvaard en een averechtsch resultaat zal hebben.
Daarmede wil spreker niet zeggen, dat op den duur misschien
niet het ideaal-Donders, zooals hier verdedigd, zal worden
aanvaard, maar daar zullen eerst nog eenige jaren overheen
moeten gaan daai voor moet eerst propaganda gemaakt worden
en moeten de geesten eerst meer verhelderd worden, waar
mede spreker niet wil zeggen als zou hij hen, die dat grondig
onderzoek niet aanvaarden en een ander standpunt innemen
dan de heer Donders, niet als helder van geest beschouwen;
integendeel, hun principe, dat hun tot taak stelt, zelf als
ouders uit te maken, wat voor hun kinderen goed is, moet
worden gerespecteerd: de overheid kan hen niet op den
achtergrond schuiven en zelf uitmaken, wat dient te gebeuren.
Wanneer men daardoor een zekeren weerzin bij de bevolking
zou opwekken, die dat volledig onderzoek niet wenscht, dan
gaat ook de geheele invloed van het geneeskundig school
toezicht verminderen en wekt men een weerzin tegen het
geheele systeem, en een zekere apathie tegenover dit geheele
instituut; dan stelt men geen vertrouwen meer in dit opge
legde, in dit gedwongene en dan zal men achteruit geraken,
doordat de groote voordeelen, die het schooltoezicht bracht,