MAANDAG 25
JANUARI 1932.
29
Gemeentebegrootingverpachting baggerwerk.
(Schüller e.a.)
het gebouw niet onaanzienlijk verzakt, zoodat het op onder
scheidene plaatsen is gescheurd. Voorts is het gebouw voch
tig, hetgeen het gevolg is van de minder deugdelijke wijze van
bouwen.
Indien tot aankoop en daarna tot verbetering van de kazerne
zou worden besloten, zou voor een bedrag van 17.800.—
plus 12.000,is 29.800.dus een gebouw worden ver
kregen, dat in allerlei opzicht als onvoldoende zal moeten
worden aangemerkt.
Bedenkt men dan, dat de kosten van een nieuwe, aan alle
redelijke eischen voldoende, kazerne, met inbegrip van de kos
ten van grondaankoop 38.300.zullen bedragen, dan zou
het niet van goed beleid getuigen, indien tot aankoop en
verbetering van de tegenwoordige kazerne zou worden over
gegaan.
In verband met een en ander, na ampele overweging, blijft
de minister van meening, dat in 's Rijks belang, de voorge
nomen bouw van een marechaussee-kazerne te Steenbergen
zal moeten doorgaan."
Hier heeft men nu een geval van het particulier initiatief,
waarin zelfs onder toezicht nog zoo is geknoeid kunnen wor
den, dat het gebouw niet bruikbaar is en de Minister het
beter vindt een nieuwe kazerne te laten bouwen. De heer
Wilbrink zegt nu: zeker de schuld van dien ambtenaar; dat
kan spreker op het oogenblik niet uitmaken. In elk geval
heeft die aannemer kans gezien, hoe dan ook, het zoo te ver
knoeien, dat het niet br uikbaar is. Al zou dit gedeeltelijk
de schuld van dien ambtenaar zijn, hieruit blijkt toch, dat
ook de aannemer er altijd op uit is, als hij eenigszins de kans
krijgt, om knoeiwerk te maken.
Spreker is benieuwd, hoe het College op sprekers betoog
nader zal antwoorden; hij mag toch aannemen, dat het niet,
zooals bij de algemeene beschouwingen over de begrooting
gewoonte is, in tweede instantie niets meer zal antwoorden.
I)eze zaak is toch zeer belangrijk en spreker heeft verschil
lende argumenten, in eerste instantie genoemd, doch niet
beantwoord gehad, herhaald; gaarne wil hij daarop antwoord
hebben en daarover de meening vari de Raadsleden hooren.
De heer Bergers is niet geheel bevredigd door het antwoord
van den heer Splinter aangaande den laagsten inschrijver,
wel eenigszins. Zijn fiuancieele berekeningen zijn blijktiaar
goed geweest, want daarmede klopt nu ongeveer de bereke
ning van den voorgedragen pachter, die echter technisch
beter schijnt te zijn. Financieel is de laagste inschrijver dus
goed op de hoogte; hij is koopman; verder kan spreker geen
aanmerking op hem maken; het zou dus alleen zijn, dat zij
misschien niet diep genoeg uit zouden laten baggeren, maar
daar moet de opzichter op toezien; dat doen zij zelf niet.
Waarom is het nu niet aan den laagsten inschrijver gegeven
en waarom is wel gemarchandeerd met no. 3? Spreker hand-
haafdt nog steeds zijn voorstel en beveelt het aan.
De heer Manders kan zich ook absoluut niet met het ant
woord van den Wethouder vereenigen en acht het absoluut
onjuist, als zouden die menschen niet voldoende technisch
onderlegd zijnin geen geval staan zij daarin achter bij den
voorgedragen pachter. Volgens den Wethouder is de samen
werking tusschen de Reiniging en den heer Kuyf zoo goed,
maar die is ook nog al eens verkeerd; er is nog al eens wat
te doen geweest met den heer Kuyf. Wanneer er eens verschil
was, dan vindt spreker dat niet zoo heel erg; misschien stond
de heer Kuyf toen wel in zijn recht, maar wel erg vindt
spreker het dat, terwijl de heer Kuyf niet beter technisch
onderlegd is dan de laagste inschrijver en er ook financieel
niet beter voor staat, de laagste inschrijver afgewezen wordt
en men met den heer Kuyf onderhandelt, om het hem te
gunnen; op het oogenblik is hij nog niet lager, zooals de
zaak nu staat, dan de laagste inschrijver, maar het houdt er
om. Het gaat om een bedrag van 700.De voorwaarden
zijn een weinig veranderd. In het bestek werd aan den aan
nemer opgedragen zelf voor de vaartuigen te zorgen, terwijl
de gemeente dat nu zal doen. Zoo zijn er dingen, welke de
zaak eenigszins veranderd hebben, maar waardoor de aan
nemingssommen toch niet zooveel verschillen.
Spreker kan niet toegeven, dat eigen beheer altijd duurder
zou moeten zijn dan aannemen. Hij weet uit eigen onder
vinding, dat eigen beheer zelfs in vele gevallen heel wat goed-
kooper kan zijn dan aannemen. In het algemeen bestaat de
opvatting, dat men in eigen beheer beter kan werken. Men
behoeft niet op winst te letten en daardoor vervalt een ver
scherpt toezicht, dat men bij aannemen moet hebben.
Nu heeft de Wethouder er op gewezen, dat het baggerwerk
misschien minder zal worden. Spreker heeft niet goed be
grepen, waarom dit gezegd werd. De Wethouder had daarbij
blijkbaar het oog op het feit, dat de gemeente arbeiders zou
Gemeentebegrootingverpachting baggerwerk.
(Manders e.a.)
moeten nemen, die zij later zou moeten ontslaan. Dit laatste
zou, naar spreker meent, niet zoo noodig zijn; wellicht ware
er iets op te vinden.
Spieker herhaalt, dat er onder sommige omstandigheden
wel wat voor het eigen beheer-systeem zou zijn te zeggen,
en ook in dit geval zou hij de uitvoering in eigen beheer
verkiezen boven het bewandelen van den weg, welke thans
wordt gevolgd.
De vlek, welke door sommige Raadsleden wordt geworpen
op de arbeiders in vasten dienst van de gemeente, moet
spreker ten sterkste afwijzen, want, als den menschen lustin
hun werk wordt bijgebracht, wat veel yan de superieuren
afhangt, zijn er z.i. slechts heel weinigen, die niet gaarne
willen werken. Het is maar de vraag hoe met de menschen
wordt omgegaan.
Het is onjuist gezien, dat iemand, zoodra hij van lossen
in vasten dienst overging, plotseling geheel anders zou worden
en den brui aan het werk zou geven, zoodat daardoor de
kosten van de uitvoering in eigen beheer hooger zouden
worden.
Spreker gaat gaarne met het voorstel van den heer Bergers
mee. Er is z.i. niet voldoende aangetoond, dat de laagste
inschrijver niet capabel zou zijn om het werk uit te voeren.
De Wethouder zeide over deze kwestie in het openbaar niet
meer te kunnen zeggen dan hij naar vuren had gebracht;
meent hij nu nog meer bewijzen te kunnen aanvoeren, dan
staat het aan hem een geheime vergadering aan te vragen.
De heer Wilbrink wil enkele opmerkingen maken naar aan
leiding van de poging van den heer Schüller om aari te
toonen, dat het eigen beheer niet duurder behoeft te zijn
dan uitbesteding.
De heer Schüller berekende het loon van een arbeider op
30.60 per weekdaarbij komen echter 20 aan sociale
lasten voor de gemeente, ten allerminste; bij alle gemeente
diensten is het hooger, maar spreker houdt dat nu aan en
dan komt spreker tot een uitgave van 1.562.per maand
voor die 10 werklieden; bovendien is beslist een opzichter
noodig, ter controle, waarvoor spreker een ambtenaar neemt
in de salarisschaal van 2.200.tot 2.600.minder zal
het niet kunnen; met sociale lasten wordt dit 3.000.
Per maand wordt het dus in totaal 1.792; om daarmede
uit te komen zal de pootaarde of de droge bagger 7.680.
op moeten brengen en de heer Schüller zal niet de illusie
hebben, dat men dat bedrag zal halen. Deze berekening is
gegrond op de cijters van de voorstanders van eigen beheer
zelf, n.l. 10 man en 30.60. Zegt men, dat de gemeente het
even goed in eigen beheer kan doen, en dat dit even voor-
deelig uitkomt, dan zal men met geflatteerde cijfers moeten
werken.
Op het verdere betoog van den heer Schüller gaat spreker
om des tijds wil niet in.
Spreker heeft niet gezegd, welken indruk de heer Manders
scheen te hebben, dat de gemeente-ambtenaren en-werklieden
onbetrouwbaar of minder werklustig waren, maar alleen, dat
men in elk bedrijf menschen heeft, die de kantjes er af
trachten te loopen, en ook bij de gemeente, en niet, dat het
bij de gemeente erger is dan bij een particulier bedrijf; het
is voor een directeur van een gemeentebedrijf wel bijna onmo
gelijk om iemand, die vast aangesteld is, al saboteert hij het
werk ongeveer, uit den dienst te verwijderen; dan zijn er
vele wegen en middelen om net langs de kantjes heen te
gaan, die bij het particulier bedrijf ontbreken. Waar dit
gevaar bij dezen ongecontroleerde!) arbeid veel grooter is
dan in het particulier bedrijf, is het hier allerminst op zijn
plaats om tot overheidsbedrijf over te gaan.
De heer Groeneveld zegt, dat de heeren Splinter en Wilbrink
de gelegenheid hebben aangegrepen om voor de zooveelste
keer een lofzang te houden op het particuliere bedrijf en de
aarinemerij: eigen beheer was altijd duur en de gemeente
was daartoe niet in staat. Men heeft dit lied en deze wijs al
dikwijls gehoord. Dit wordt altijd gezegd op een wijze, alsof
het vanzelf spreekt; bewijzen worden als regel niet bijgebracht;
men moet het maar gelooven. Spreker gelooft niet in zijn
algemeenheid, dat de gemeente niets kan en het particulier
bedrijf alles. Inderdaad is soms eigen beheer wat duurder
dan een particulier bedrijf, maar dat zit gewoonlijk in de
arbeidsvoorwaarden en de sociale lasten voor de gemeente,
die het particulier bedrijf niet, althans in heel geringe mate,
betaalt.
Dat scheelt natuurlijk wel. Men kent in het particulier
bedrijf b.v. geen pensioen. In dat bedrijf wordt de arbeider,
wanneer hij versleten is, eenvoudig weggedaan en dan heeft
de gemeentekas via Maatschappelijk Hulpbetoon voor het
pensioen van dien man te zorgen.