MAANDAG 25 JANUARI 1932.
27
Gemeentebegrootingverpachting baggervverk.
(Schüller e.a.)
Directeur van de reiniging diezelfde bevoegdheid niet krijgen,
natuurlijk onder nadere goedkeuring van den Wethouder en
de Commissie? Ook de Directeur van de Reiniging moet het
recht hebben, om een artikel goedkooper af te zetten dan
de prijs op dat oogenblik is. Wat zou daar voor slechts in
zitten? Dat is handel en waarom zou de gemeente dat niet
mogen doen? Het recht, dat een particulier heeft, heeft de
gemeente als zakenman ook; uit zakelijk oogpunt heeft de
gemeente dezelfde rechtenwaarom zou zij dat recht niet
hebben om, als zij vol met pootaarde zit, het tegen lageren
prijs af te zetten, en een particulier wel?
Volgens den heer Splinter was het niet noodig, sprekers
voorstel te doen drukken; spreker zal daarover niet veel
meer zeggen, aangezien de heer Splinter en spreker het
daarover toch niet eens zullen worden; spreker gelooft, dat
het College zeer veel Raadsleden, die er onbevooroordeeld
tegenover staan, niet heeft overtuigd van de onjuistheid van
sprekers betoog. Het College, niet spreker, heeft er zelf een
begrootingsvoorstel van gemaakt!
De heer Splinter: In overleg met U
De heer Schüller wil den heer Splinter de volle 100
geven en geeft dit toe. Maar alle begrootingsvoorstellen zijn
gedrukt en aan de Raadsleden toegezonden.
De Voorzitter: Alle voorstellen, die vóór de begrooting zijn
ingediend.
De heer Schüller zegt, dat dat ook dikwijls gebeurt met
voorstellen, die ingediend worden buiten en tijdens de be
handeling der begrooting. Spreker heeft gewezen op het
voorstel van de heeren van Es, Wilmer en Wilbrink bij het
voorstel van het College tot aanvaarding van de rijkssteun
regeling voor werkloozen; dat is Zaterdag ingediend en lag
des Maandags bij de Raadsleden op tafel.
De heer Wilmer zegt, dat dit voorstel niet tijdens de zitting
ingediend is.
De heer Schüller heeft dit voorstel ook niet tijdens de
zitting gedaan, maar 1 week daarvóór. Op advies van den
ambtenaar der secretarie, die spreker positief mededeelde,
dat spreker wel dit voorstel had ingediend, maar dat het
nog niet in behandeling wis gekomen, heeft spreker zijn
stenogram op dat punt veranderd: dus sprekers voorstel is
officieel pas in de volgende Raadszitting aan de orde gesteld.
De Voorzitter gelooft, dat de heer Schüller zich vergist en
dat in die Raadszitting ook op de agenda stond de verdere
behandeling van de begrcoting, die toen echter wederom is
uitgesteld. Het was toen dus dezelfde vergadering en geen
nieuwe.
De heer Schüller heeft op advies van den ambtenaar van
Algemeene Zaken zijn stenogram veranderd, maar blijkt het
nu toch bij het juiste eind te hebben gehad. Maar dan moet
men spreker zijn stenogram niet laten veranderen; dan moet
men met zijn vingers van sprekers stenogram afblijven.
Spreker wil niet ontkennen, dat de stukken in de Lees
kamer ter inzage hebben gelegen; volgens den Wethouder
lagen zij bij de begrooting. Goed, maar nu stelt het College
voor, deze zaak bij het punt van de gewone agenda te be
handelen.
Waarom hebben de andere stukken betreffende deze ver
pachting dan niet gelegen in de map van de begrooting of
omgekeerd dit voorstel van Burgemeester en Wethouders?
Daardoor hebben Burgemeester en Wethouders spreker, zij
het dan onbewust, op een dwaalspoor gebracht, want hij kon
niet weten, dat het eene stuk in de map van de begrooting
lag en het andere in de map, betrekking hebbend op de
agenda.
Volgens den Wethouder en den heer Wilbrink zou spreker
geen rekening hebben gehouden met den dalenden prijs der
pootaarde, rnaar dat heeft hij wel gedaan. Hoe zit deze zaak?
Bij de eerste inschrijving hadden de heer Kuyf en andere
inschrijvers bij het bepalen van hun inschrijvingssom er
rekening mede gehouden, dat de pootaarde niets zou op
brengen, terwijl sommigen wel voor inkomsten uit de poot
aarde een bedrag hadden berekend. Wat blijkt thans? Dat
de heer Kuyf dit is de reden waarom de Wethouder geen
verklaring kan geven van dat verschil van ƒ5000.nu
wel rekening heeft gehouden met inkomsten uit de poot
aarde.
De heer Splinter zegt, dat bij uitvoering in eigen beheer
Gemeentebegrootingverpachting baggerwerk.
(Splinter e.a.)
de kosten waren berekend op ƒ15.780.—. Bij de berekening
van dit bedrag is uitgegaan van de gedachte, dat de poot
aarde ƒ6.800.zou opbrengen. Aangezien echter de poot
aarde thans niets waard is, moet het bedrag van ƒ15.780.
worden verhoogd tot ƒ22.580.
De heer Schüller zegt dus, dat het door de gemeente ge
raamde bedrag met ƒ6800.moet worden verhoogd, maar
nu de heer Kuyf voor minder inschrijft....
De heer Splinter zegt, dat het hem niet kan schelen.
De heer Schüller wijst er op, dat de heer Kuyf nu wel
heeft gerekend op inkomsten uit de pootaarde. Als het
Burgemeester en Wethouders niet kan schelen, bevorderen
zij, dat de pachter er onder gaat.
De heer Splinter: Dat moet hij weten 1
De heer Schüller antwoordt dat, wanneer de gemeente weet,
dat een pachter er onder gaat, zij hem het werk niet mag
gunnen, zoo al niet ter bescherming van den pachter, dan
toch ter bescherming van het gemeentebelang.
Dit is sprekers criterium en daarom moet wel degelijk
rekening worden gehouden met inkomsten uit de pootaarde.
Dat heeft de heer Kuyf ook gedaan. Spreker breekt voor
geen der inschrijvers een lans, maar meerdere inschrijvers,
ook de laagste, hebben gerekend op inkomsten uit de poot
aarde. Aan inschrijvers, die hem hebben bezocht, heeft hij
de positieve vraag gesteld, of zij dat hadden gedaan, en zij
hebben in bevestigenden zin geantwoord. Zij hebben ook
bedragen genoemd.
Nu doet de bewering, dat geen rekening kan worden ge
houden met inkomsten uit pootaarde, wel eigenaardig aan.
Hoe kan men beweren, dat de pootaarde op het oogenblik
onverkoopbaar is; die wordt nu nog verkocht voor ƒ0.90
per ton, terwijl het nu nog niet eens de gunstigste tijd
daarvoor is, maar pas over 2 of 3 maanden. Als de heer
Wilbrink even opbelt, kan hij hooren, hoeveel vandaag nog
afgezet is; spreker houdt hier geen praatjes voor de vaak,
maar weet precies, hoeyeel ton er nog is en hoeveel er weg
gaat; wanneer spreker zit voor een taak, hem door zijn
Raadslidmaatschap opgelegd, dan weet hij precies wat zich
afspeelt; de Directeur van de Reiniging zal volmondig toe
geven, dat hij vandaag nog pootaarde afgezet heeft. Men kan
dus niet volhouden, dat de pootaarde niets waard is. Hoe
zou het anders mogelijk zijn? Bij openbare verpachting is er
voor 3 jaar op gerekenddie pachter moet die pootaarde
toch kwijt; anders hield hij het niet vol; dat is zijn eigen
lijke verdienste, zijn bestaan; de winst op de andere dingen
maakt niet zooveel uit. Dacht men, dat die pachter voor
niets ging werken?
Volgens den Wethouder is er bij eigen beheer bij onwerkbaar
weer voor die menschen geen werkdaardoor wordt het
weer duurder. Dat zou juist zijn, indien in het rapport van
den Directeur over het eigen beheersysteem geen rekening
was gehouden met het onwerkbaar weer, maar dat is wel
degelijk gebeurd; dat bedrag is er al in verwerkt; het wordt
dus niet nog duurder. Hoewel de aannemer dan 50% betaalt
en de gemeente doorloopend heeft te rekenen op 100 kan
deze pachter toch slechts 604.goedkooper zijn dan de
gemeente, terwijl deze laatste nog loonen betaalt althans
berekent, laat men maar niet praten van betalen van
30.60, terwijl aangenomen wordt, dat de aannemer 27.
betaalt. Dat zegt toch wel wat!
Het doet spreker genoegen, dat het hoofdmotief, om het
niet te gunnen aan den laagsten inschrijver, was de technische
ongeschiktheid van die aannemers. Spreker vindt het heel
mooi, dat het College dat zegt, maar welke zijn dan de
technische bekwaamheden van den thans voorgedragen pachter?
De heer Splinter zegt, dat de heer Schüller dat zelf kan
weten.
De heer Schüller zegt, dat er dan nog 34 Raadsleden zijn,
die het ook willen weten. Voorzoover spreker weet, is de
voorgedragen pachter een zeer bekwaam vervoerder en heel
goed met de schuiten op de hoogte; daarvan zal spreker
niets zeggen; aan zijn bekwaamheid in het vak, dat hij nu
uitoefent, wil spreker niet tornen, maar men moet niet zonder
meer zeggen: wij hebben met dien man zulke goede resul
taten, laten wij hem maar nemen 1 De gemeente heeft ook
weieens narigheid met hem gehad. De Wethouder lichtte den
Raad niet volledig in en als spreker moet aannemen de
minder technische bekwaamheid van den laagsten inschrijver,
dan legge de Wethouder eens uit de meerdere bekwaamheid