17 zwaarder wegen dan 60 K.G. levend gewicht, hetzelfde recht (ƒ4.75) verschuldigd als voor de veel zwaardere dieren, hetgeen herhaaldelijk tot klachten van belanghebbenden aanleiding heeft gegeven. Aangezien aan deze tariefswijziging geen financiëele gevolgen van eenige beteekenis zijn ver bonden, ja zelfs de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat zij het slachten van lichtere varkens zal bevorderen, kan daar tegen bezwaarlijk bedenking worden gemaakt. (Zie art. I van de ontwerp-wijzigingsverordening onder 3°, 4°, en 5°). In totaal zal het slachthuis derhalve per jaar f 23.360 ƒ3000.ƒ26.360.minder ontvangen, hetgeen 6.300. meer is dan bij het indienen van de begrooting werd ge raamd. Aangezien echter op eenige andere posten een hoogere dan de geraamde opbrengst wordt verwacht, be hoeft het voor 1932 geraamde batig saldo geen verandering te ondergaan. De wijziging van art. 3 der verordening (art. II van de ontwerp-wijzigingsverordening) is noodig in verband met de vernummering van de artikelen der Gemeentewet. De kleinst mogelijke minderheid onzer Commissie kan zich met de bovenbehandelde tariefsverlaging voor de vleesch- warenfabrieken niet vereenigen; zij is van meening, dat, indien de gemeente voor tariefsverlaging een bepaald bedrag beschikbaar wil stellen, de slagers, die toch om hygiënische redenen verplicht zijn van het slachthuis gebruik te maken, daarvan evenzeer, althans in meerdere mate dan thans het geval zal zijn, behooren te profiteeren als de vleeschwaren- fabriektn. De meerderheid echter meent, dat aldus van den gang van zaken, vooral in dit bijzondere geval, een geheel on juiste voorstelling wordt gegeven. Het is toch niet zoo, dat de gemeente geheel vrijwillig een zeker bedrag aan inkomsten wenscht prijs te geven, omdat zij dat best kan missen, neen, de gemeente doet noodgedwongen en nog wel in een tijd, waarin zij met het prijsgeven van inkomsten niet te voor zichtig kan zijn, afstand van een deel harer inkomsten uit sluitend met het doel om erger, het verlies van een voor haar in meer dan één opzicht zeer belangrijke industrie, te voorkomen; de voorgestelde tariefsverlaging heeft dan ook geen ander doel dan om voor deze industrie hier ter stede, voorzoover dit in de macht van het gemeentebestuur ligt, die voorwaarden te scheppen, welke haar in staat moeten stellen de concurrentie niet alleen op de binnen- landsche- maar ook op de wereldmarkt te blijven volhouden. Onze Commissie heeft zich dan ook van den aanvang af op het standpunt gesteld, dat alleen dit doel in dezen tijd een niet onaanzienlijk offer van de gemeente waard was, doch zij is er geenszins van uitgegaan, dat voor tariefsver laging een zeker bedrag beschikbaar zou behooren te worden gesteld, dat dan gelijkelijk aan alle gebruikers van het slacht huis ten goede moest komen. Bovendien worden de slagers, in tegenstelling met de vleeschwaienfabrieken, door de hier thans geldende tarieven geenszins in hun bestaan bedreigd die tarieven zijn voor hen trouwens niet hooger dan die in andere gemeenten, welke slachthuizen bezitten. Doch zelfs inclien voor de verlaging van de tarieven voor de slagers hetzelfde bedrag beschikbaar was gesteld als thans voor de verlaging van de tarieven voor de vleeschwarenfabrieken, dan zou de invloed daarvan op den prijs van het pond vleesch nog zóó gering zijn, dat de ervaring heeft dit reeds vroeger geleerd de consumenten van zoodanige tariefsverlaging geenszins zouden profiteeren. Met de mede voorgestelde verlaging van het stalgeld en met de invoering van het nieuwe slachtrecht voor kalveren en varkens met een levend gewicht van niet meer dan 90 K.G. kunnen naar onze meening de slagers onder de huidige, voor de gemeente zoo moeilijke, omstandigheden tevreden zijn. Als Commissie geven wij Uw College op grond van het bovenstaande in overweging de hiernevensgaande ontwerp verordening tot wijziging van de verordening, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden, den Raad ter vaststelling aan te bieden. De Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. van der Stok, Secretaris. Aan Deeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 9