356 MAANDAG 29 DECEMBER 1930. Antwoord worden gelicht en bet praeadvies moest opnieuw worden vastgesteld, terwijl enkele onderzoekingen moesten plaats hebben, vooral als men wenschte, dat het adres van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat zou worden behandeld. De tijd heeft ontbroken om dat zoo tijdig te doen, dat de Raads leden behoorlijk kennis konden nemen van het praeadvies. De Raadsleden van de linkerzijde vragen altijd een week voor het bestudeeren van de stukkenin enkele gevallen nemen zij wel eens genoegen met een korteren tijd, maar in elk geval moeten zij gelegenheid hebben van de stukken behoorlijk .kennis te nemen. Dat dit praeadvies nog niet vóór deze vergadering kon worden uitgebracht, is dus niet de fout van het College, maar te wijten aan het feit, dat de voorstellen zoo laat zijn ingediend. De heer van Eck is in zekeren zin verheugd, dat de Voor zitter toch een enkel woord heeft gesproken ter verdediging van het standpunt van Burgemeester en Wethouders. Evenwel lijkt deze wijze van behandeling toch allesbehalve op den geest van samenwerking, die volgens den heer Wilmer hierbij moet heerschen. Natuurlijk kan deze zaak niet behandeld worden zonder behoorlijk praeadvies van Burgemeester en Wethouders; niemand verwachtte, dat deze voorstellen in een hoera- of een paniekstemming zouden worden aange nomen, maar spreker vestigt er de aandacht op, dat deze vergadering volkomen wettig is en door de Gemeentewet als volkomen gelijkwaardig wordt beschouwd met die, bijeen geroepen door den Voorzitter of door het College van Bur gemeester en Wethouders. Dat de Raadsleden, die deze ver gadering aangevraagd hebben, toevallig tot één fractie tehooren, veroorzaakt toch niet, dat zij een ander karakter draagt dan een andere vergadering. Het is een gewone Raadszitting en nu had spreker verwacht, aangenomen, wat spreker ook doet, dat Burgemeester en Wethouders ook spoedig, tijdig en voldoende de werkloozen willen helpen, dat zij toch ook zooveel mogelijk hun medewerking hadden verleend om deze vergadering te doen slagen, althans om een ordelijke behan deling van zaken mogelijk te maken. Wanneer Burgemeester en Wethouders hadden gewild, hadden de noodige cijfers hier wel aanwezig kunnen zijn. Twee van deze voorstellen stonden ook in het adres van het P. A.S. en alle drie zijn zij behandeld in de afdeelingsvergaderingen. De heer Goslinga: Slechts één, n.l. de huurtoeslag. De heer van Eck erkent dit, maar omtrent de twee andere zaken verklaarde de Voorzitter in de vorige vergadering, dat het praeadvies zoo goed als klaar was. Dat is toch geen medewerking van Burgemeester en Wethouders! Burge meester en Wethouders hebben hier te veel gekeken naar de handteekeningen van de personen, die deze vergadering hebben aangevraagd, en daar komt spreker tegen op. Of het 9 of 10 Raadsleden zijn en of zij behooren tot verschillende fracties, deze vergadering is behoorlijk bijeengeroepen en Burgemeester en Wethouders hebben tot taak te zorgen, dat zij ook zoo goed mogelijk slaagt. Men heeft allerlei verwijten tot den heer van Stralen ge richt, volgens spreker ten onrechte. Toegegeven zelfs, dat inderdaad door de sociaal-democraten fouten gemaakt zijn de heer van Es acht spreker bijzonder verstandig, maar spreker vergist zich ook wel eens moeten dan de werkloozen daarvan het slachtoffer worden? Is dat reden om deze zaak niet als spoedeischend te beschouwen Kan deze zaak zonder schade voor het doel, dat men wil bereiken, een maand uit gesteld worden? Als men vooruit zegt, dat men er niets van wil weten, dan kan men natuurlijk dat besluit even goed vandaag nemen ais over een maand, maar als spreker ver onderstelt, dat bij het College en bij de meerderheid van den Raad de goede wil voorzit om te trachten te doen, wat eenigszins mogelijk is, dan is het toch beter, dat dit besluit nu genomen wordt dan over een maand; immers, een van deze voorstellen kan geen uitstel lijden. Spreker krijgt zeer sterk den indruk, dat men dat niet wil, omdat het is voorgesteld door de S. D. A. P. Nu zegt men wel: de sociaal-democraten mogen ook hun medewerking verleenen, maar daaronder verstaan zij ook zelfstandig iets doen en niet alleen precies aanvaarden wat anderen voor stellen. Toen in den barren winter 1928/1929 het College hun medewerking inriep, hebben zij daarop prijs gesteld en naar hun krachten medegewerkt, maar wanneer zij iets zelfstandig voorstellen, dan verwachten zij objectieve voor lichting. Spreker beeft den indruk: Burgemeester en Wet houders hebben deze vergadering natuurlijk niet oinogelijk willen maken, dat mogen zij ook niet, maar zij zitten er eigenlijk als menschen, die er niet bij hooren; alleen de Burgemeester heeft een kort woord van verontschuldiging uitgesproken. De sociaal-democraten zijn maar onverantwoor delijke menscben, zegt menzij gevoelen echter wel voor den nood van de gemeentekas en zij begrijpen wel, dat er niet voortdurend uitgehaald kan worden, maar er zijn omstandig heden, zooals nu b.v., dat men den nood der werkloozen zwaarder moet laten wegen dan den nood van de financiën. Spreker beroept zich ook op hetgeen in den oorlogstijd is gebeurd, toen de toestand ook nijpend was. Alles komt er op neer, of men staat onder den drang van de omstandigheden, of men inderdaad meent, dat zoo spoedig mogelijk geholpen moet worden Spreker is het volkomen met den heer van Es eens, dat men de menschen niet alleen met stoffelijke gaven geestelijk kan opheffen, maar hij zal toch erkennen, dat ellende moede loosheid teweegbrengt. De heer van Es zegt nu: volstrekt niet altijd. Spreker stelt op prijs, dat er menschen zijn, die trachten weerstand te bieden aan die neerdrukkende stemming, maar in het algemeen oefent ellende een moede- loozen invloed uit; het kweekt anti-sociale gevoelens. De werkloozen zeggenwat trekt de maatschappij zich van ons aan. Ieder, die met werkloozen omgaat en van hun toe standen kennis neemt, weet dat. Er is geen sprake van, dat de sociaal-democraten wenschen, dat de rechterzijde zal dansen naar hun pijpen. Men zou echter wenschen, dat de sociaal-democraten hier alleen zaten om de goede en krachtige voorstellen van de rechterzijde en van Burgemeester en Wethouders te steunen. Daartoe zijn zij echter absoluut niet bereid. Wanneer men inderdaad deze zaak objectief had willen beoordeelen en van deze vergadering had willen maken, wat er van te maken viel, dan was er wel mogelijkheid geweest een of ander besluit te nemen in het belang der werkloozen. Nu stelt men echter alles uit en schuift men alles op fouten van de S. D. A. P. De belangen der werkloozen gaan bij de sociaal-democraten vóór alles en zij zouden bereid zijn te erkennen: in dit of dat opzicht hebben wij verkeerd gehandeld, mits men de zaak objectief beoordeelt en de werkloozen er door worden geholpen. Spreker kan dus niet anders dan betreuren de wijze, waarop de rechterzijde deze zaak wenscht te behandelen deze spant alle krachten in om te bevorderen, dat deze ver gadering, die uitdrukkelijk bedoelde de werkloozen te helpen, ten slotte geen resultaat heeft. Wanneer dit het geval is, ligt de schuld niet bij de sociaal-democraten, maar bij hen, die, om welke reden dan ook, niet willen, dat in deze vergadering een besluit genomen wordt in het belang van alle werk loozen. Men stelt het dikwijls voor, alsof de sociaal-democraten alleen opkomen voor de S. D. A. P.-ers. Daarvan is geen sprake; zij doen deze voorstellen in het belang van de ge- heele noodlijdende bevolking en maken geen onderscheid in richting. Spreker zou willen, dat de rechterzijde ook eens luisterde in eigen kring; ook daar wordt verlangd naar steun van overheidswege en ook daar komt men langzamerhand tot de conclusie, dat met individueele middelen, die op hun tijd ook goed zijn, deze zaak niet is op te lossen, maar dat alleen door krachtige overheidshulp blijvende en definitieve resultaten zijn te bereiken. Spreker kan niet anders dan pro testeeren tegen de wijze, waarop zoowel het College als de rechterzijde getracht hebben om deze vergadering doelloos te doen worden; dat is niet de schuld der sociaal-demo craten, die getracht hebben er van te maken, wat er van te maken viel. De heer van Stralen zegt, dat de heer Wilbrink spreker in de schoenen heeft trachten te schuiven, dat aandrang van anderen de sociaal-democraten er toe heeft gebracht deze voorstellen te doen. Spreker wijst dat vierkant af; dat is absoluut niet het geval. Jn het algemeen is het optreden van de sociaal-democratische raadsfi actie steeds van dien aard geweest, dat zij bijna altijd het initiatief namgeen enkel ding op het gebied der werkloozenzorg is te bedenken, of zij heeft het in den loop der jaren meermalen besproken. De quaestie van de toeslagen op de kasuitkeeringen is inderdaad niet ter sprake gebracht in de sectievergadering, maar spreker heeft tot nu toe elk jaar bij de begrooting gewezen op de groote onbillijkheid, dat velen, doordat zij naar hun kas terug gaan, enkele guldens in het gezin minder inbrengen. Spreker erkent ditmaal in de sectie daarover niet te hebben ge sproken en zijn aanteekeningen op dit punt wat vluchtig behandeld te hebben, maar hij heeft er vroeger reeds dikwijls over gesproken. Nu zegt men: het is niet urgent en wij willen wachten tot de begrooting met deze zaak. Maar in andere plaatsen De Voorzitter verzoekt den heer van Stralen niet te veel in details te tredenop het oogenblik is alleen ter sprake de motie van orde van den heer Wilmer. De heer van Stralen is op dit punt aangevallen eri moet daar even op wijzen., Reeds eenige weken geleden hebben Burgemeester en Wethouders van Amsterdam en Den Haag,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 6