572
MAANDAG 21 DECEMBER 1931.
bepaalde punten slechter is dan de gemeentelijke regeling
te Leiden. Het feit, dat voor bepaalde groepen van personen
en bepaalde personen de uitkeering zou verminderen
had in dezen slechten en abnormalen tijd Burgemeester en
Wethouders tot de overtuiging moeten br< ngen, dat het niet
aangaat een toch al niet rooskleurigen toestand nog te ver
slechteren.
Het College is intusschen toch gekomen met het voorstel
om de Rijkssteunregeling te aanvaarden en nu wil spreker
even teruggaan tot het begin van deze zaak, gelijk ook is
geschied door den heer van Es, die zich plotseling heeft
ontpopt als een werkloosheidsspecialiteit bij uitnemendheid.
Het College heeft, zooals ook de heer van Es zeide, deze
zaak wel wat geforceerd. Het heeft in Augustus subsidie
aangevraagd aan de Regeering en toen is kort daarop het
bericht ingekomen, dat het Rijk in beginsel bereid was sub
sidie te verleenen. De zaak is daarop een maand blijven
liggen in verband met de wisseling van het wethouderschap
en toen is zij plotseling in de Commissie voor Sociale Zaken
gebracht, met een haast, welke den indruk wekte, als wilde
men de commissie overdonderen. De leden der commissie
kregen niet voldoenden tijd om de zaak te bestudeeren en
te bespreken met hun mede-bestuurders. Men wenschte, dat
de commissie zou adviseeren tot het aanvaarden van de
Rijkssteunregeling. De vertegenwoordigers in de commissie
van de organisaties en van de verschillende richtingen in
de organisaties hebben gemeend daartegen te moeten pro
testeeren en hebben geweigerd op deze wijze mede te werken
aan het opstellen van een advies over deze zeer belangrijke
aangelegenheid. De sub-commissie voor de steunregeling,
welke in de eerste plaats in aanmerking komt om over deze
zaak te adviseeren, heeft daarover feitelijk geen advies uit
gebracht, omdat de werknemersvertegenwoordigers in die
commissie hebben geweigerd op deze manier aan de be
handeling deel te nemen. Aan den Wethouder is dringend
verzocht de behandeling van de zaak uit te stellen, tot na
het overleg met de organisatiebesturen; hoewel dit door
enkele leden is verzocht, is het geweigerd door den Wet
houder; zoodoende is dit advies alleen uitgebracht door den
Voorzitter-Wethouder en 2 leden, terwijl de 2 arbeiders
vertegenwoordigers in die commissie daaraan niet hebben
meegewerkt. Desondanks is toch een praeadvies opgesteld
voor de Algemeene Commissie. Hieruit blijkt dat de Wet
houder niet juist heeft gehandeld; de wijze waarop deze
zaak is ingezet, wekte al direct de antipathie der betrokken
organisatiebesturen. In de Algemeene Commissie, waar deze
zaak later aan de orde kwam, hebben de arbeiders-vertegen-
woordigers wel aan de behandeling deelgenomen, maar met
klem het College en den Wethouder er op gewezen, dat
onder deze voorwaarden het Rijkssubsidie niet mocht worden
aanvaardalle arbeidersvertegenwoordigers in die commissie,
die bestaat uit enkele raadsleden, enkele ingezetenen en
vertegenwoordigers der diverse vakcentrales, hebben zich
pertinent verzet tegen aanvaarding van het Rijkssubsidie
onder deze voorwaarden, maar alle andere leden steunden
het College, vrijwel zonder dat daarover gesproken is; be
houdens een heel weinig zeggende uitzondering hebben zij
volstaan met te stemmen vóór aanvaarding van het Rijks
subsidie.
Sprekers fractie zal zich stellig met klem verzetten tegen
dit voorstel van het College, niet alleen omdat het inhoudt
verslechteringen voor vele bij de steunverleening betrokken
arbeiders, maar ook omdat door aanneming het gemeente
bestuur zal zijn overgeleverd aan de willekeur van het
Rijk; dat staat zoo uitdrukkelijk mogelijk in dit voorstel;
het College heeft dit niet onder stoelen of banken gestoken,
behoudens dan dat de leelijke staart van dit voorstel, waarin
het venijn zit, niet in de Leidsche dagbladen is gepubliceerd
er kan n.I. dan niets meer gebeuren ten aanzien van de
werkloozenzorg, of de Regeering moet eerst toestemming
geven. Alle zelfstandigheid der gemeente, om in slechte tijden
voor de werkloozen bijzondere en extra dingen te doen,
zooals totnogtoe nu en dan gebeurde, zal verdwijnendaar
voor moet eerst bij de Regeering goedkeuring worden ge
vraagd en men weet wel wat dat beteekent; de gemeente
is met handen en voeten gebonden aan de Rijksregeering,
die op het standpunt staat, dat teruggedrongen moet worden
naar een lager levenspeil. Men weet dus bij voorbaat dat,
als men van de Regeering afhangt, het voor de Leidsche
werkloozen slecht zal worden.
Allereerst heeft spreker tegen dit voorstel het bezwaar,
dat ook in de commissie, waarin deze zaak is behandeld,
dat de zaak hier veel te gunstig wordt voorgesteld. Er
wordt gezegd: voor sommige groepen zal het een kleine
teruggang beteekeneneen gezin zonder kinderen krijgt b.v.
13,50 in plaats van 13.een gezin met 1 kind krijgt
14.50 in plaats van 14.75, maar, zoo wordt er bij gezegd,
als er twee kinderen zijn, is dat verschil ingehaald en blijft
het steunbedrag gelijk. Zoo stelt men de zaak onjuist voor,
want de steunregeling is zoo ingewikkeld, vooral in verband
met inkomsten van vrouwen of kinderen, dat men, om een
vergelijking te maken tusschen de bestaande regeling en
die, welke nu wordt voorgesteld, er niet komt met het
staatje, dat in het Leidsch Dagblad is gepubliceerd en ook
in de stukken voorkomt. Spreker betreurt het, dat Burge
meester en Wethouders een vijftal voorbeelden op zulk een
wijze hebben laten opstellen, dat de Raad een te gunstige
voorstelling van de Rijkssteunregeling moest krijgen. Bij
deze voorbeelden is niet vermeld dat, wanneer er ver
diensten in het gezin zijn, de verhouding geheel anders
wordt, en evenmin is medegedeeld wat het gevolg is, als
vroeger door den werklooze niet meer dan een bepaald
loon is verdiend.
Spreker bepaalt zich tot het laatste voorbeeld. Daarbij is
uitgerekend, dat een gezin, bestaande uit man, vrouw en
5 kinderen, waarvan de vrouw verdient 4.en 2 van de
kinderen 12.—, volgens de gemeentelijke steunregeling
zou hebben een totaal inkomen van 25.90 en volgens de
Rijkssteunregeling een van f 28.50 of bijna 3.meer.
Dit voorbeeld ziet er op zich zelf wel gunstig uit, maar
daarbij is vergeten mede te deelen, hoe de toestand van
dat gezin wordt, wanneer de man vóór zijn werkloosheid
25.heeft verdiend. Dan komt men tot een geheel ander
bedrag dan j 28.50. Om 28.50 te bereiken, moet het in
komen van het hoofd van het gezin vóór zijn werkloosheid
hebben bedragen 30.wat voor Leiden zeker niet als
algemeene norm mag aangenomen worden.
Spreker heeft er bezwaar tegen, dat op deze wijze de
voorbeelden zijn opgesteld. Zij zijn ook hierom niet voor
vergelijking vatbaar, omdat in 4 van de 5 sprake is van
verdiensten van de vrouw, waarschijnlijk omdat bij de Rijks
regeling 4.van de inkomsten van de vrouw niet in
rekening gebracht worden, in plaats van 5.dat is dus
het gunstigst voorgesteld, maar in de practijk komen verre
weg de meeste gezinsinkomsten niet van de vrouw, maar
van de kinderen; ten aaDzien van inkomsten van de vrouw
is de Rijksregeling niet zoo ongunstig, maar ten aanzien
van inkomsten van de kinderen is zij juist zeer ongunstig,
omdat de vrije 5.volledig verdwijnen en de volle aftrek
wordt toegepast. Spreker had liever gewild, dat men deze
zaak zóó had gesteld, dat men een duidelijk beeld van den
toestand na aanvaarding der subsidieregeling had gekregen;
spreker achtte het beter een greep te doen uit de practijk,
hier en daar, bij verschillende organisaties, om dan eens te
zien, hoe de uitwerking van de Rijkssteunregeling zal zijn,
hetgeen spreker tot zeer eigenaardige ontdekkingen heeft
gebracht, die de Raad waarschijnlijk niet zal hebben verwacht.
Allereerst noemt spreker een gezin van man, vrouw en
5 kinderen, waarvan 2 werken en samen ƒ17.verdienen;
de man verdiende vroeger 25.op het oogenblik is de
steun 9.25volgens de Rijksregeling zal die ƒ6.18 worden;
het eindinkomen het voorstel van het College legt niet
zoozeer den nadruk op het bedrag aan steun, als wel op het
totale gezinsinkomen; dat acht spreker evenwel niet juist,
want voor een juiste vergelijking moet men hebben de
steunbedragen volgens de gemeentelijke- en de Rijksregeling
van dat gezin was vroeger 42.en zal volgens de Rijks
regeling ƒ23.18 worden.
Spreker noemt verder een gezin van man, vrouw en
6 kinderen, waarvan 2 werken en samen ƒ18.verdienen;
het loon van den man was vroeger ƒ23.50. De steun was
vroeger 7.79 en zal volgens de Rijksregeling 4.45 worden.
Het vroegere gezinsinkomen, toen do man werkte, bedroeg
in totaal 41.50; spreker legt er echter den nadruk op, dat
de kinderverdiensten nooit ten volle aan het gezin ten goede
komen, omdat de kinderen ook een en ander voor zich zelf
noodig hebben; volgens de Rijksregeling zal dat 22.45
worden.
Spreker noemt een gezin van man, vrouw en 4kinderen;
de man verdiende vroeger 24. geen gezinsinkomsten.
De steun was vroeger ƒ18.50, doch doordat slechts 70%
van het loon wordt gegeven, werd dat verminderd tot
ƒ16 80; de z.g. tweede norm wordt nu toegepast en nu
krijgt dat gezin 15.80; bij toepassing van de z.g. tweede
norm volgens Rijksregeling ontvangt dat gezin 15.60, waar
van nog 3.35 huur af moet.
Verder heeft spreker een geval van een gezin, bestaande
uit man, vrouw en 4 kinderen; er zijn geen verdiensten;
het vroegere loon bedroag 22.zoowel volgens de gemeente
lijke regeling als volgens de Rijkssteunregeling bedraagt de
uitkeering 15.40. Dit gezin gaat niet achteruit, maar uit
dit enkele cijfer blijkt, dat een gezin, bestaande uit 6 personen,
moet leven van 15.40 per week.
Dan heeft spreker een geval van een gezin, bestaande
uit man, vrouw en 3 kinderen; de uitkeering bedraagt
volgens de gemeentelijke steunregeling ƒ17.25 en volgens de
Rijkssteunregeling 17.50 of 25 cent meer.. Er moet 3.50
huur af.