590 MAANDAG 21 DBCEMBEE 1931. meeste gevallen niet aan de organisatie zelve, want deze wordt er veelal door de Eegeering toe gedwongen dit te eischen. Spreker koopt, dat de zooeven door hem uitgesproken gedachte, om vóór het nemen van een beslissing de zaak eerst met den Minister te bespreken, in ernstige overweging zal worden genomen. De heer Wilmeii constateert, dat de geheele Eaad, met uitzondering van de sociaal-democraten en den heer Knuttel, is vóór het voorstel van het College en vóór aanvaarding van het Eijkssubsidie. Ook de heer Eikerbout verklaarde hedenmiddag, dat hij het een dwaasheid zou vinden zeer terecht gebruikte hij dat sterke woord om het Eijks subsidie niet te aanvaarden, en dat hij, zelfs al zouden onverhoopt de door hem geuite wenschen niet ingewilligd worden, tenslotte toch ook gedwongen zou zijn zijn stem aan het voorstel van het College te geven. Nu maakt het absoluut geen verschil, of men bij de Eegeering komt met verschillende wenschen vóór of na aanvaarding van het Eijkssubsidie; de Eegeering zal zich daardoor niet laten intimideeren, vooral wanneer zij zekerheid heeft, dat zelfs bij niet-inwilliging het toch zal worden aanvaard. Spreker hoopt dus alsnog, dat de heer Eikerbout op zijn wensch, om vandaag nog geen be slissing te nemen, zal terugkomen en zal inzien, dat dit voor de zaak zelf niet het minste verschil maakt. Intusschen vertrouwt spreker, dat het voorstel der rechter zijde door den Eaad zal worden aanvaard en dat het College ten krachtigste bij de Eegeering op eenige wijziging in de steunregeling zal aandringen. De Wethouder vroeg nieuwe argumenten om dit met succes te kunnen bepleiten, maar, wanneer men een keer met overtuiging voor een wensch heeft gepleit, dan heeft men niet altijd nieuwe argumenten noodig om opnieuw daarvoor een pleidooi te houden het kan voldoende zijn, dat die zaak in een andere fase is ge komen; dit kan voldoende aanleiding zijn om met dezelfde argumenten deze zaak te bepleiten; dit is hier het geval, doordat de zaak inderdaad in een andere fase gekomen is, n.l. door de aanvaarding van dit voorstel door den Eaad. Bovendien zijn in den loop der discussie wel nieuwe argu menten naar voren gekomen; zoo kan b.v. het argument van den heer Eomijn: zou het geoorloofd zijn, Leiden in een bijzondere positie te plaatsen, omgekeerd worden en men zou de Eegeering kunnen aantoonen, dat het niet ver antwoord en niet geoorloofd is, de groote gemeenten in deze in een bevoorrechte positie te plaatsen. De heer Wilbrink heeft al uitvoerig uiteengezet wat voor inwilliging van de in het voorstel der rechterzijde genoemde wenschen in te brengen is: de wenschen 1, 3 en 4 worden geuit, omdat in de groote gemeenten eenzelfde regeling al geldt; wensch no. 2 is iets nieuws, maar het zal toch niet zoo vreemd zijn, als Leiden daarmede voor het eerst naar voren komt en met feiten uit de practijk bewijst, dat vele bona fide werkloozen in dezen tijd niet één maand per jaar kunnen werken. Spreker hoopt dus, dat de Eaad dit voorstel zal aanvaarden en vertrouwt, dat het College met alle kracht bij de Eegeering op inwilliging van deze wenschen zal aandringen. De voorstellers hebben geen bezwaar, om in hun voorstel ook op te nemen den wensch, dat de norm 13.50 blijft, zooals de heer Eikerbout vroeg. Zij hebben dezen wensch niet opgenomen, omdat het hun toescheen, dat meer speciaal voor de verwezenlijking van dezen wensch de medewerking- van de Eegeering niet zou worden verkregen. Gezien het voorbeeld van Haarlem, is spreker wel eenigermate van die vrees teruggekomen en zou hij wel met eenige hoop op succes dezen wensch bij de vier andere willen voegen. Tenslotte hebben de voorstellers een pleidooi gehouden voor het verleenen van een toeslag op de uitkeering uit de werkloozenkas. De heer van Stralen noemde dat een succes voor het denkbeeld, sedert jaren door hem bepleit, maar spreker merkt op, dat de rechterzijde dit jaar met een dergelijk voorstel is gekomen op grond van een motief, dat ten vorigen jare niet gold, dit jaar wel, n.l. dat die wensch is aan te merken als een compensatie voor eenige verslech teringen, welke bij de werkloozenuitkeeringen in practijk zullen worden gebracht. Was het voorstel-van Stralen niet gekomen, dan zouden spreker en zijn mede-voorstellers een soortgelijk voorstel aan den Eaad hebben voorgelegd. Het bezwaar van den Wethouder, dat de financieele ge volgen van een eventueele aanneming niet zouden zijn te over zien, kan spreker niet beamen. Waar het voorstel bij de begrooting is ingediend, heeft de Wethouder alle gelegenheid gehad zich op de hoogte te stellen van de eventueele gelde lijke gevolgen. Deze zullen, zooals de heer Wilbrink terecht zeide, niet zoo zwaar op de gemeentefinanciën drukken. Spreker wil vervolgens zijn stem motiveeren ten aanzien van het voorstel van den heer van Stralen, strekkende om door wijziging van het reglement op de steunverleening de mogelijkheid te scheppen, dat aan werkloozen extra uit- keeringen voor de aanschaffing van kleeding en schoeisel worden verstrekt. Met de gedachte van dit voorstel kan spreker zich wel vereenigen, maar naar zijn meening gebeurt reeds wat de heer van Stralen wenscht door bemiddeling van het Crisis comité, dat het aangewezen lichaam is om aan de werk loozen die dingen te verstrekken, welke dezen zich niet kunnen verschaffen van hun uitkeeringen. Niet om meer debat uit te lokken, maar om een misver stand weg te nemen, wil spreker in antwoord aan den heer Verweij zeggen, dat spreker en zijn medestanders het op zich zelf niet veroordeelen, dat de sociaal-democraten in dezen Eaad een ander standpunt innemen dan hun partijgenooten in andere gemeenten, maar dat zij het wel veroordeelen, als de sociaal-democraten op protestvergaderingen en -betoo gingen aan de rechterzijde en in het algemeen aan de niet socialistische partijen scherp verwijten, dat zij het Eijks subsidie aanvaarden, terwijl datzelfde verwijt zou kunnen worden gericht tot bijna al hun partijgenooten in bijna alle andere plaatsen van Nederland. Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat volgens den heer Goslinga het bedrag, dat uitgetrokken moet worden voor den steun, hoog genoeg is, maar dat hebben de sociaal democraten niet tegengesproken; dat is juist, maar dat is bij hen niet hoofdzaak; het gaat er hoofdzakelijk om, hoeveel personen en gezinnen daarvan gesteund moeten worden. De heer Goslinga zegt, dat mevrouw Braggaar nu telkens over de sociaal-democraten spreekt, maar dit is voor de ge meente toch ook van belang. Men zit hier in den Eaad. Mevrouw Braggaarde Does geeft dat toe, maar ver dedigt dit hier namens de sociaal-democraten, niet namens den heer Goslinga. De heer Eomijn nam het den heer van Stralen kwalijk, dat hij gezegd heeft, dat van het uitgetrokken bedrag honger geleden werd; spreekster op haar beurt verwondert zich hoogelijk, hoe de heer Eomijn dat in twijfel kon trekken. In zoo'n gezin, al is het nog zoo eenvoudig, moet er veel af voor de noodzakelijke levensbehoeften. Gemiddeld 5. per week voor huur is niet overdreven, ƒ1.05 aan fonds en bond evenminspreekster heeft dit met opzet aan den lagen kant gehouden; ƒ1.per week voor vuur en licht is toch ook te weinig; daarbij komt onderhoud van kleeren en meu bilair; dit alles heel krap berekend, blijft er dan 3.50 over om van te leven en te eten. De heer Eomijn. En de huurtoeslag en de kolenbons! Mevrouw Braggaarde Does spreekt over gas en elec- triciteit, over reparaties aan de kleeren en vernieuwing daar van, wat allemaal niet door de gemeente vergoed wordt. Spreekster zou gaarne een berekening van den heer Eomijn willen hebben, hoe deze meent, dat van 3.50 per week geen honger geleden wordt; hoewel spreekster als arbeidersvrouw geen weelde kent, weet zij zeker daarvan niet te kunnen rondkomen. Met instemming vernam spreekster, dat ook het College een leeftijdsgrens van 60 jaar onbillijk acht en stappen zal doen om daarin verbetering te brengen. Volgens den heer Eomijn is hetgeen spreekster over den steun aan vrouwen zeide, eigenlijk maar theorie, omdat er geen vrouwen gesteund worden. Er staan evenwel bij de Arbeidsbeurs 203 vrouwen ingeschreven, zeker nog maar J van het aantal vrouwen zonder betrekking, omdat de meesten zich daar niet aanmelden; alles wijst er op, dat dit aantal nog grooter is. Spreekster verwondert zich dat, terwijl het dan toch maar theorie is, er desondanks toch een regeling- met den Minister getroffen wordt, om dispensatie mogelijk te makendat kan toch alleen maar, als het practisch voor komt en dus geen theorie isbij Maatschappelijk Hulpbetoon, waar spreekster wel over kan oordeelen, worden wel degelijk vrouwen gesteund. Er is hier ook gesproken over alleenstaande vrouwen, die even goed als jonge mannen door het gemis van een eigen tehuis als kostgangster beschouwd moeten worden. Men heeft hier eenvoudig terzijde geschoven de vraag waarvan die vrouwen dan moeten levenDeze beleediging, aan de vrouwen aangedaan, acht spreekster hoogst onrechtvaardig. Het gevaar, verbonden aan het niet verleenen van steun, valt niet weg -te redeneeren. Als men de vele werklooze vrouwen, die niet in het huishoudelijke werk kunnen worden opgenomen, om dat zij er de geschiktheid voor missen of omdat er een over compleet is, aan haar lot overlaat, terwijl zij toch zonder steun niet in eigen onderhoud kunnen voorzien, dan is dat ontegenzeggelijk hoogst gevaarlijk. De kwestie, dat zij, die na 1 Januari zijn gehuwd, in geval

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 22