MAANDAG 21 DECEMBEB 1931. 581 Het feit, dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel doen, wijst ook weer in de richting van de afschaffing van de gemeentebesturen. De instelling van de gemeentefondsbelas ting is in haar wezen een aantasting van de bevoegdheid der gemeentebesturen om de belasting te heffen zooals zij dat wenschen. Ook het kortingsontwerp komt evenzeer neer op de aantasting van de gemeentelijke autonomie. Als Dritte im Bunde kan worden genoemd het Eijkssubsidie voor de Werkloozenzorg met de daaraan verbonden bepalingen, waar van de aanvaarding beteekent een volledige aantasting van de vrijheid van de gemeente om regelingen te treffen, welke zij noodig oordeelt. Dit is een zoo principieel punt, dat spreker zich kan voorstellen, dat alleen op dien grond een deel der Eaadsleden zieh reeds tegen dit voorstel van Burge meester en Wethouders verklaart. Door enkele sprekers is met vreugde gewag gemaakt van het feit, dat in andere gemeenten sociaal-democratische wet houders tot de aanvaarding van de Eijksregeling zouden hebben medegewerkt. Nu heeft spreker de gemeenten, welke in dit verband zijn genoemd, even vluchtig de revue laten passeeren. In de eerste plaats is door den heer Wilmer Almelo genoemd. In den Baad van Almelo zijn eerst ver schillende verbeteringen in de Eijksregeling aangenomen; o. a. is een poging gedaan om de norm verhoogd te krijgen tot 15.maar de Eegeering heeft dat geweigerd. Men heeft daar dus alle mogelijke moeite gedaan om verbeteringen aangebracht te krijgen in de bestaande regeling. De zaak staat' daar duseenigermate anders. Verder heeft de heer Eikerbout er op gewezen, dat in Dordrecht bij het aanvaarden van het Eijkssubsidie geen sprake is geweest van verslechtering van de bestaande norm en de bestaande toestand daar werd gecontinueerd. De heer Eikerbout wijst er voorts op, dat ook in Haarlem de norm van de 4 groote gemeenten geldt. In alle genoemde plaatsen staat de zaak dus anders. In Lonneker is de sociaal democratische Wethouder, toen de Eaad besloot tot aan vaarding van het Eijkssubsidie, afgetreden. Over deze zaak kan men verschil van meening hebben. Al dergelijke op merkingen zijn hier niet terzake dienende. Volgens den heer van Es dreigde, wanneer de steunregeling hier goed was, het gevaar dat werkloozen van andere gemeenten, waar een slechtere of geen steunregeling was, hierheen zouden verhuizen. Spreker heeft gisteren een vergadering meegemaakt van platte- landsafdeelingen van de S. D. A. P. in Zuid-Holland; wat men daar te hooren kreeg over het optreden van de partij- genooten van den heer van Es en van de andere rechtsche leden op het platteland ten aanzien van de verzorging der werkloozen is gewoon schandelijk. De heer Wilmer vraagt wat men hier van den heer Verweij te hooren krijgt. De heer Verweij: Een bestrijding van den indruk, dien de heer Wilmer hier tracht te vestigen, alsof de sociaal democraten hier anders zouden zijn dan elders. Leiden ver koopt zijn autonomie door dit voorstel; de Eaad is een zetbaas geworden en de wethouders worden gewone Bijks- ambtenaren. Voor velen gaat de bekoring van het ambt af; verschillende partijgenooten van spreker, die wethouder zijn, op gronden in het belang van het proletariaat, die men eer biedigen kan, denken er werkelijk aan hun functie ter be schikking te stellen, op grond van alles wat men den laatsten tijd ervaartmen is niet meer dan ambtenaar der Eegeering wanneer deze aantasting van het recht der gemeente, gevoegd bij de andere, die men in den loop der tijden heeft moeten aanvaarden, er weer bij komt, dan is dat voor spreker alleen al genoeg reden om daartegen te stemmen. In het koor van hen, die sprekers partijgenooten elders uitspeelde tegen de sociaal-democraten, zong ook de heer Knuttel mee. Vooralsnog kan men hier nog niet wijzen op het bezetten van verantwoordelijke functies in openbare lichamen door communisten; in Duitschland is het echtei eenigszins anders; in verschillende industriesteden heeft men daar in de gemeenteraden sterke communistische fracties, communistische wethouders en eveneens communistische burgemeesters; al wordt de benoeming daarvan altijd ver nietigd, zooals de heer Knuttel nu zegt, in elk geval zijn er plaatsen met zeer sterke communistische invloeden in den Eaad. Zou de heer Knuttel nu durven beweren, dat de regelingen, waarop die communisten hun stempel kunnen drukken, zooveel beter zijn dan de algemeene regeling in Duitschland voor de werkloozen? Geen sprake van. Spreker vindt het wat klein en wat Prinzipienreiterei om te zeggen de heer van Eek denkt er zus en zoo over. In een politieke partij denkt niet ieder gelijk; ook de communisten doen dat niet. De heer Knuttel zegt, dat de communisten één lijn trekken. De heer Verweij zegt, dat men dit bij de behandeling van de begrooting herhaaldelijk heeft willen suggereeren. Hij ontkent het echter. Bij de geringste afwijking gaat men er uit en dat is een toestand, welken men niet moet hebben. De heer Knuttel moet hier niet zoo vrijmoedig optreden; het is alsof hij alleen de waarheid spreekt. Spreker kan dat niet bewonderen. De heer Knuttel zegt, dat wel te kunnen begrijpenhet is evenwel wederkeerig. De heer Verweij antwoordt, dat de heer Knuttel er den werkloozen geen dienst mede bewijst. De heer Knuttel, die de zaken altijd zoo principieel ziet, doet eigenlijk hetzelfde als de sociaal-democraten. Alleen dient hij voorstellen in, welke een tikje verder gaan dan die van sprekers fractie. Zijn plicht als communist heeft hij verzaakt, want anders had hij moeten voorstellen bij werk loosheid het volle loon uit te keeren. Waar hij dit niet heeft gedaan en alleen voorstellen heeft ingediend, strekkende om 10 of 25 cent meer uit te keeren dan de werkloozen volgens de voorstellen van anderen zouden krijgen, is dat niet com munistisch, maar reformistisch. De heer Bosman wenscht alleen even zijn stem te moti- veeren. Bij de discussies, welke hebben plaats gehad over het meer technische gedeelte van het vraagstuk, is komen vast te staan, dat de Eijksregeling in enkele gevallen eenigs zins achter staat bij de gemeentelijke. Spreker betreurt dit, maar verder gaat hij niet, omdat hij het waanzin zou vinden om de Eijksregeling niet te aanvaarden. De gemeente kan zich een dergelijke luxe niet permitteeren en daarom zal spreker zijn stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders geven. Bovendien heeft spreker niet zoo heel veel bezwaar tegen een regeling van de werkloozenzorg van Eijkswege. Eenerzijds is hij niet blind voor de bezwaren, welke van sommige zijden zijn genoemd, maar anderzijds ziet hij dit voordeel, dat het Eijk het geheele terrein beter kan overzien en men een uniforme regeling voor het geheele land krijgt. Het voorstel van de heeren van Es, Wilmer en Wilbrink begrijpt spreker niet goed. Terwijl de voorstellers in de toe lichting met nadruk betoogen, dat zij het volste vertrouwen hebben in Burgemeester en Wethouders en overtuigd zijn, dat van ,die zijde al het mogelijke zal worden gedaan om de steunuitkeeringen zoo hoog mogelijk te maken, heeft hun voorstel feitelijk geen andere strekking dan om pressie op de handeling van het College uit te oefenen. Het een is geheel in strijd met het andere. Als men zegt in iemand het volste vertrouwen te hebben, moet men de afwikkeling der zaken ook geheel aan hem overlaten. Willen Burgemeester en Wethouders het voorstel overnemen, dan zal spreker zich daartegen niet verzetten, maar overigens houdt hij zich aan Burgemeester en Wethouders, omdat hij in dezen ook- het volste vertrouwen in hen heeft en overtuigd is, dat zij zullen trachten te bereiken wat mogelijk is. Spreker vindt het voorstel der rechterzijde absoluut over bodig en zal, indien het College het niet overneemt, daar tegen moeten stemmen. De heer Bomijn verzoekt zijn rede des avonds te mogen houden, in verband met het late uur. De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen en schorst de vergadering vervolgens tot des avonds te 8 uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8 uur. Thans is alleen de heer Bosman afwezig. Voortgezet wordt de beraadslaging over punt 13 der agenda. De heer Eomijn noemt het verwijt aan het adres van het College, dat met deze zaak te veel spoed is betracht, niet juist. De zaak is aanhangig gemaakt bij circulaire van de Begeering d.d. 6 Januari, het is thans 21 December en nu is het eindelijk zoover, dat de Eaad een beslissing zal nemen. Dat de behandeling zoo overhaast is geschied, blijkt uit deze data niet. Er komt bij, dat deze zaak in het College in zijn oude samenstelling aan de orde is geweest en dat, in verband met de verandering,welke men in het College wilde aanbrengen, naarbuiten niet zoozeer stappen zijn genomen. Voor hetgeen is geschied, voordat spreker in het College kwam, is hij niet verantwoordelijk en daarover kan hij weinig zeggen. Bij zijn komst in het College was het spoedig nemen van een beslissing met het oog op de brieven van en de correspondentie met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 13