GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 193 IH6EKOSESI STUKKEN. N°. 317. Leiden, 14 December 1931. In Uwe Vergadering van 6 Juli j.l. (Ingek. Stukken No. 160) werd besloten, in verband met de gestadige toeneming van werkzaamheden bij den dienst van het Bouw- en Woning toezicht, tot uitbreiding van het aan dien dienst verbonden personeel en wel door de aanstelling van een Hoofdinspecteur, in den rang van Hoofdambtenaar. In verband daarmede bieden wij U, na raadpleging van de Commissie van Fabricage, de volgende voordracht aan ter benoeming van een Hoofdinspcteur bij het Bouw- en Woningtoezicht, in den rang van Hoofdambtenaar. 1°. Ir. J. WESTRA, Directeur der N. V. Ingenieurs-Bureau „Friesland", te Leeuwarden; 2°. G. J. BEERTHUIS, Inspecteur bij het Bouw-en Woning toezicht, te Hilversum. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan en die benoeming te doen ingaan op een nader door ons College te bepalen tijdstip. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 318. Leiden, 14 December 1931. Aan de opleidingsschool voor Gymn. en H.B.S. en de op leidingsscholen voor u. 1. o. aan den Maresiugel A en de Driftstraat moet worden voorzien in de vacature van onder wijzeres). Met verwijzing naar de bij de stukken gevoegde adviezen van den Inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie stellen wij U voor, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, over te plaatsen: a. Mejuffrouw O. van Weizen, onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul-Krugerstraat B, naar de opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel A; b. den heer H. van Lienden, onderwijzer aan de o. 1. school aan de Duivenbodestraat B, naar de opleidingsschool voor Gymn. en H.B.S. c. den heer F. A. Schilthuizen, onderwijzer aan de o. 1. school aan de Paul-Krugerstraat A, naar de opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Driftstraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 319. Leiden, 14 December 1931. Bij raadsbesluit van 30 Mei 1927 (Ingek. Stukken No. 109) werd het perceel „Groenoord" aan den Haarlemmertrekvaart- weg No. 49, met ingang van 1 Juli 1927, voor den tijd van twee jaren, tegen den prijs van ƒ700.— per jaar verhuurd aan J. M. Mante, met bepaling, dat de huur daarna geacht wordt telkens voor den tijd van drie maanden tegen den- zelfden huurprijs te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden voor het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door één der partijen is opgezegd, doch uiterlijk tot 1 Juli 1939. Van den heer Mante is thans een verzoek ingekomen tot verlaging van den huurprijs. Uit de in de Leeskamer ter visie liggende stukken zal U blijken, dat hier een bijzonder geval aanwezig is, hetwelk een vermindering van den huurprijs met 50,wettigt. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over weging het raadsbesluit van 30 Mei 1927 in zake de verhuring aan J. M. Mante van het huis „Groenoord", gelegen aan den Haarlemmertrekvaartweg No. 49, aldus te wijzigen dat de jaarlijksche huurprijs met ingang van 1 Januari 1932 wordt verlaagd van 700.tot ƒ650.zulks met handhaving van de thans geldende verhurings voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 320. Leiden, 14 December 1931. Bij raadsbesluit van 22 December 1930 (Ingek. Stukken No. 263) werd met de Afdeeling Leiden van den Nederland- schen Bond voor Lichamelijke Opvoeding een overeenkomst aangegaan in zake de exploitatie van het Zuidelijk speel terrein bij de Wilhelminabrug en van het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel gedurende het jaar 1931. De met de Afdeeling gevoerde onderhandelingen hebben er toe geleid, dat deze zich bereid verklaard heeft de ex ploitatie van de terreinen op den bestaanden voet ook ge durende het jaar 1932 op zich te nemen, met dien verstande, dat de betreffende overeenkomst daarna, behoudens op zegging, telkens stilzwijgend voor een jaar wordt geacht te zijn verlengd, echter uiterlijk tot 1 Januari 1937. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering mits dien in overweging te besluiten het beheer en de exploitatie van het Zuidelijk speelterrein aan den Kanaalweg bij de Wilhelminabrug en van het sportterrein aan den Zoeterwoud schen Singel voor het jaar 1932 op den bestaanden voet op te dragen aan de Afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding, met dien verstande, dat de overeenkomst daarna telkens stilzwijgend voor een jaar wordt geacht te zijn verlengd, indien zij niet driemaanden tevoren door een der partijen is opgezegd, doch uiterlijk tot 1 Januari 1937. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 321. Leiden, 15 December 1931. Door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is, onder dagteekening van 7 Januari 1931, No. 65 S Afd. A, bij circulaire ter kennis van de gemeentebesturen gebracht dat, in verband met de crisiswerkloosheid, welke hier te lande weder in een aantal bedrijven is opgetreden, door hem besloten is in de kosten van de ondersteuning van de werklooze arbei ders, behoorende tot bepaalde bedrijven, aan de betrokken gemeenten opnieuw eene Rijksbijdrage toe te kennen, onder bepaling dat, om voor toekenning van zoodanige bijdrage in aanmerking te komen, die gemeenten gehouden zijn de door hem reeds vastgestelde of nader vast te stellen voorschriften na te komen. Overeenkomstig onze mededeeling in de Memorie van Antwoord op het verhandelde in de Sectiën van den Gemeente raad, dat Uwe Vergadering in de gelegenheid zal worden gesteld zich tijdig over het aanvaarden van de Rijkssubsidie met al de daaraan verbonden gevolgen uit te spreken en mede ingevolge onze toezegging, bij de behandeling van de be grooting voor het a.s. dienstjaar gedaan, deelen wij Uwe Vergadering alsnu het volgende mede. Om de Rijkssubsidie in de kosten van de ondersteuning aan de werklooze arbeiders, behoorende tot die bedrijven, welke de Minister aanmerkt als die, waarin crisiswerkloosheid heerscht, te kunnen aanvaarden, stelt de Minister o. m. een tweeledigen eisch. Ten eerste moeten de bepalingen omtrent werkloozensteun der gemeente, inclusief de werkverschaffing, de ministerieele goedkeuring verwerven. M. a. w. de bepalingen van de ge meentelijke steunregeling moeten in overeenstemming worden gebracht met die, welke de Minister in zijne regeling, gevoegd bij vorenbedoelde circulaire, heeft gesteld en voorts eventueel gewijzigd, zooals de Minister dit bepaalt. Ten tweede moet door de gemeente aan den Minister eene verklaring worden overgelegd, waarin is vermeld, dat Burge meester en Wethouders zich verbinden, dat noch zij, noch aan de gemeente rekenplichtige corporaties, eenigen maatregel ten aanzien van de werkloozenzorg, in den ruimsten zin van het woord, zullen in\roeren of zullen laten invoeren, alvorens Burgemeester en Wethouders zich ervan overtuigd hebben, hoe de Regeering tegenover de te nemen voorzieningen staat en niet tot invoering van het voorgestelde plan zullen over gaan, ook niet door corporaties als vorenbedoeld, indien daar tegen bij de Regeering bedenkingen bestaan. Ten aanzien van den eersten eisch het in overeenstem ming brengen van de gemeentelijke steunregeling met 's Minis ters eischen hebben wij, overeenkomstig het in de Lees kamer liggende advies van de Oommissie van AdAdes voor Sociale Zaken, bij den Minister stappen gedaan, om op ver schillende punten nog wijziging in de Rijksregeling te ver krijgen. Een en ander had gedeeltelijk resultaat. Ten opzichte van den tweeden eisch behoeven wij geen toelichting te geven. De verklaring is uit den aard der zaak een voorwaarde, waarvan niet kan worden afgeweken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 1