566 VRIJDAG II DECEMBER 1931. voeding en kleeding zijn noodig om het onderwijs goed te volgen; naast de geestelijke leermiddelen is ook een goede voeding noodig, want alleen bij een goed gevoed lichaam is men in staat het onderwijs goed te volgen. Spreekster heeft den vorigen keer alleen de principieele vraag behandeld, of de gemeente in deze een taak heelt. Thans zal zij ook den anderen kant van de zaak belichten, waarhij zij de klachten zal bespreken, die zij van personen, die het weten kunnen, heeft ontvangen, en die zoowel de qualiteit als de quantiteit van de vo-ding betreffen. Omdat den vorigen keer de opmerking werd gemaakt, dat spreekster haar inlichtingen zou hebben ontvangen van iemand uit haar omgeving, die van de schoolvoeding geniet, deelt zij thans mede, dat zij haar inlichtingen van een schoolhoofd heeft ontvangen. Burgemeester en Wethouders deelen in hun memorie van antwoord mede, dat tijdens de ziekte van de secretaresse de zaak wel eens ongeregeld was, hetgeen echter nimmer regel was en in den vervolge ook nimmer meer zal voorkomen. In zijn brief van 23 September schreef echter het bedoelde schoolhoofd aan spreekster: r>A. Van 't voorjaar was 't gehalte van het voedsel slecht (slecht gestampt, slechte kwaliteit, wormen in 't eten). Na tal van klachten o.a. bij mevrouw Kok, bestuurslid van Kinder voeding is er ten slotte verbetering gekomen." Het menu is nog onveranderd. y>B. Er is geen zomervoeding ingevoerd. Dit beteekent, gelijk u weet: wie er was, die bleef. Nieuw-ingeschreveneri moesten hopeloos lang wachten, tenzij het hoofd der school ze op eigen initiatief toeliet soms na kennisneming van het Bestuur Er was dan meermalen voor deze laatsten geen kans om klompen of kleeding te bekomen, omdat ze officieel niet genoteeid stonden." Volgens Burgemeester en Wethouders komt dit niet meer voor, maar van het schoolhoofd heeft spreekster vernomen, dat het nog wel voorkomt. »C. Den laatsten tijd is er meermalen te weinig; dit is door mij medegedeeld aan 't Bestuur en eenmaal op de kaart bijgeschreven." Spreekster heeft vernomen, dat die klacht aan meer scholen wordt geuit en dat, terwijl na het overlijden van de Secre taresse, die zeer bekwaam was, alles geregeld zou zijn. De brief vervolgt: »Er schijnt geen contróle te zijn. Er is wel iemand bij de heer Smittenaar maar deze heeft na den dood van juffrouw Woud geen invloed. D. De contróle mankeert niet alleen in de keuken, doch ook op de scholen. Er wordt meermalen te veel besteld, d. w. z. belangrijk meer dan de ondervinding heeft moeten leeren, dat noodig was. Dit eten verdwijnt en moet door Kindervoeding betaald worden. E. Eenige verbetering zou ontstaan kunnen, als op de kaart, waarop 't voedsel wordt besteld, rubrieken stonden van »Over", »Te weinig", enz. of dat geregeld door de bestuurs leden of anderen gecontroleerd werd op de scholen." Spreekster heeft twee jaar lang in den Raad moeten hooren »Ilet gaat op deze wijze best, waarom zouden wij dan een gemeentelijke commissie instellen". Uit het voorgaande blijkt echter, dat er wel degelijk fouten gemaakt worden. In Amsterdam beslaat een gemeentelijke schoolvoeding en -kleeding van een buitengewonen omvang. Uitgereikt werden 64927 stuks onderkleeding, 15149 stuks bovenkleeding, 20412 paar kousen en 1167 capes; de laatste zijn hier onbekend; aan mantels en capes wordt hier niet gedacht. In Amsterdam wordt ook aan schoolpantoffels 491.96 uitgegeven; zoo uitgebreid is dit daar. Het personeel daar bestaat uit boekhouder, hoofdklerk, klerk, 3 bureelambtenaren en 1 schrijfster. In een rapport van den Directeur der ge meentelijke kinderkleeding en -voeding leest spreekster verder: »De samenwerking met de Vereeniging Juno had ook in het afgeloopen jaar tot resultaat, dat verschillende gezinnen, wier kinderen om gezondheidsredenen werden uitgezonden, van de benoodigde kleedingstukken kon worden voorzien. Deze tegemoetkoming wordt door de ouders, voor wie de aanschaffing van een vrij kostbare uitrusting op financieele moeilijkheden zou stuiten, ten zeerste op prijs gesteld." Wat betreft de verstrekking van schoolvoeding tijdens de vacantie, wordt in de memorie van antwoord verwezen naar die van het vorige jaar, waarin weer wordt verwezen naar die van het voor-vorige jaar. Spreekster begrijpt wel, het is elk jaar precies hetzelfde, maar het zuiverste standpunt acht spreekster om te rade te gaan met wat men in de vacantie voor zijn eigen kinderen noodig acht; dat mag men anderen kinderen, die het even goed noodig hebben, niet onthouden. De vacantie is toch bedoeld als ontspanning; het tegendeel is echter het geval bij de kinderen, die schoolvoeding hebben, want hun ouders staan er financieel zoo slecht voor, dat zij hun kinderen dan niets extra kunnen geven. Men moet niet zeggen, dat dit niet zoo heel erg is, want als men ziet de not men hier, waaronder schoolvoeding gegeven wordt voor man, vrouw en 1 kind 16.bij 3 kinderen 20.bij 6 kinderen 24.dan begrijpt men, dat in die gezinnen van ontspanning geen sprake is, daar de norm eigenlijk veel te laag is. In een gesprek met den heer Bergers gaf deze spreekster volkomen gelijk. Als die menschen in gewone tijden al niet in staat zijn hun kinderen te voeden, begiijpt men wel, wat daarvan tijdens de vacantie terecht komt. In Den Haag, Amsterdam en Utrecht en vele andere plaatsen gaat tijdens de vacantie de schoolvoeding door; door dat niet te doen ber eikt men het tegendeel van wat met de vacantie beoogd is. De behoefte aan kleeding en voeding is dan zeker niet minder, integendeel gewoonlijk veel grooter, door het verblijf buiten den geheelen dag. Iedere moeder beschouwt dat als een geluk, maar moet dan een moeder, wier kind ge woon is aan schoolvoeding, dat als een ramp beschouwen? Zoo wordt het tekort nog grooter en de kinderen zijn er de dupe van. De Wethouder zal wel weer, zooals elk jaar, wijzen op de groote moeilijkheden; spreekster gelooft gaarne, dat er moei lijkheden zijn, maar die zijn met een goeden wil wel te over winnenals het in andere plaatsen mogelijk is, is het dat hier ook. Het is onuitvoerbaar, omdat het door de sociaal-demo craten wordt voorgesteld; kwam het van den anderen kant, dan zouden de bezwaren wel overwonnen kunnen worden. Nu is er wel eenige verandering in gekomen b.v. wordt tijdens de Kerstvacantie al eenige tegemoetkoming verleend, lie heer Goslinga heelt tot spreekster bij de begrooting voor 1931, al was spreekster er niet mee tevreden, het verwijt ge richt, dat zij er toch ook vóór gestemd heeft. Spreekster was er natuurlijk tegen, maar heeft er voorge stemd, omdat een gulden nog altijd beter is dan niets. Men kan onmogelijk een kind voor 17 centen een goed middagmaal geven, vooral niet in een gezin, waar de geregelde maaltijden ontbreken. Ondanks de beste bedoelingen werkt dit systeem verkeerd. Wanneer er in het gezin kinderen zijn, die naar de bewaar school gaan en ook kinderen, die reeds aan het werk zijn, worden die 17 centen niet alleen voor het betrokken kind besteed. Het zou geen goede moeder zijn, die het eene kind iets en het andere niets zou voorzetten. Bovendien werkt dit systeem onbillijk, omdat de gulden alleen gegeven wordt aan kinderen, wier ouders bij Maatschappe lijk Hulpbetoon gesteund worden. Aangezien ook de om standigheden van andere ouders, wier kinderen aan de kinder voeding deelnemen, goed onderzocht worden, is het onbillijk, dat de kinderen, die tijdens de Kerstvacantie de voeding noo dig hebben en bij wie het tekort in het gezin zeer groot is, den gulden niet krijgen. Spreekster komt nu tot het voorstel om schoenen in plaats van klcmpen te verstrekken. Op de plaatjes zijn de Hollanders meestal afgebeeld met klompen aan de voeten; in werkelijkheid draagt een doorsnee- Hollander geen klompen. Men gebruikt ze hier alleen in dor pen, bij het werk op het land. Zonder dringende noodzaak laten de moeders haar kinderen niet meer op klompen loopen, aangezien het altijd een stempel van armoede op de kinderen drukt. Na een bespreking, die spreekster enkele jaren geleden gehad heeft, heeft men gelukkig de uniforme kleeding afgeschaft. Aan de klompen kan men echter dadelijk zien, dat men te maken heeft met een kind, dat deelneemt aan de schoolvoeding en -kleeding. Waarom moeten die kinderen nog op klompen loopen, terwijl dit toch geen voordeelen heeft. Spreekster kan niet vermoeden, dat men speciaal op deze kinderen door klompen het stempel van armoede wil drukken. Het is eigenaardig, dat men in het gewone doen nergens de kinderen op klompen ziet; geen dokter zou het ook in zijn hoofd krijgen om klompen uit gezondheidsoverwegingen aan te bevelen. Er wordt nu gezegd de heer van Es wel, maar in elk geval zal deze zijn eigen kinderen toch niet op klompen laten loopen. Klompen zitten over het algemeen niet gemakkelijk. Nu zegt men klompen zijn een warme dracht; men krijgt er op straat warme voeten in, maar daarom is het gevaar van kou vatten door afkoeling der voeten des te grooter, wanneer de kinderen in huis en op school op hun kousen moeten loopen; ook is daardoor de slijtage der kousen aanmerkelijk grooter. Ook is het moeilijk vol te houden, dat schoenen zooveel duurder zijn in reparatie dan klompen. Wanneer klompen zooveel voordeeliger en ge zonder waren dan schoenen, waarom worden zij dan niet meer gedragen door wees- en voogdijkinderen, ten aanzien waarvan men toch niet bang is voor uniformen Men kan dus niet zeggen, dat klompen absoluut noodzakelijk zijn. Bij schoenen moet men echter ook zorgen voor de noodige reparatieals die niet in het voorstel opgenomen was, zou dat geen zin hebben dat zou een halve maatregel zijn. Bovendien zijn er op het oogenblik veel werklooze schoen makers; men zou hierbij ook kunnen denken aan werkver schaffing. De proeven, in andere gemeenten genomen, zijn dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 36