VRIJDAG 11 DECEMBER 1931.
551
baby van eenige weken geen voldoende voeding, dekking en
kleeding had. Indien de Vereeniging meer bekendheid aan
haar werk gaf, zou zoo'n vrouw zich ook tot haar wenden.
Als de nood in de gezinnen werkelijk gelenigd werd, zou
de Vereeniging wel 1.ÜUÜ.meer noodig hebben in plaats
van met f 1.000.— minder te kunnen volstaan. Spreekster
verschilt met het College van meening, dat dit bij particuliere
vereenigmgen moet blijven; dit is juist de taak der gemeente.
Omtrent de bestrijding der zuigelingensterfte te Amsterdam
leest spreekster het volgende:
»Te Amsterdam is de bestrijding der zuigelingensterfte het
krachtigste ter hand genomen door de Amsterdamsche Ver
eeniging voor zuigelingenzorg. Deze Vereeniging is van het
standpunt uitgegaan, dat het beter is ziekten te voorkomen
dan te genezen, tracht dus door voorlichting, onderzoek en
controle, de gezonde zuigeling gezond te houden. Door deze
Vereeniging wordt in het bijzonder bestreden de zuigelingen
sterfte als gevolg van slechte of onvoldoende voeding. Be
vordering der borstvoeding staat op den voorgrond. De Ver
eeniging heeft vooropgesteld de zorg voor een rationeele
voeding der zuigelingen en acht het minder op haar weg
gelegen, te strijden tegen de andere oorzaken van zuigelingen
sterfte, n.l. de nabijheid van ziektekiemen verspreidende
personen, overvulde en onhygiënische woningen. De taak
der Vereeniging was trouwens groot genoeg en indien de door
haar bestreden oorzaken van zuigelingensterfte worden weg
genomen, zal reeds een zeer belangrijke verbetering worden
verkregen.
De Vereeniging beschikt over 2 consultatiebureaux: Prinsen
gracht en Camperstraat (Rijkskweekschool voor vroedvrouwen).
Aan het consultatiebureau Prinsengracht zijn verbonden 2
artsen, l verpleegster en 2 hulpkrachten voor de melkkeuken.
Het consultatiebureau is te klein van afmeting; er wordt
toegepast het volgend systeemde moeders kleeden haar
kinderen uit en aan op tafels, waarop afscheidingen zijn aan
gebracht bestaande uit lage tussciienschotten. Dagelijks is er
zitting om 2 uur, het aantal moeders, dat op het spreekuur
komt, wisselt van 20 tot 40, thans ongeveer 25 per dag. In
1918 zijn 791 moeders ingeschreven; hiervan werden door
huisartsen gezonden 95, door vroedvrouwen 29, door het
Withelmina-Gasthuis 66, door diverse inrichtingen 46, terwijl
555 moeders eigener beweging zich aanmeldden. Het aantal
consulten bedroeg 5878. De verpleegster woont eiken middag
het spreekuur bij, weegt de kinderen, bezoekt 's morgens de
nieuw-ingeschrevenen en de moeders, wier kinderen voedsel
krijgen van de zuigelingenkeuken.
In het tweede consultatiebureau in de Rijksvroedvrouwen
school wordt driemaal per week spreekuur gehouden. Aantal
bezoeken =25; ook aan dit bureau is een verpleegster ver
bonden.
In de melkkeuken wordt eiken morgen, ook des Zondags,
kindervoedsel bereid; de melk wordt óf kosteloos of tegen
een vergoeding, varieerend van 2 tot 15 ct. per dag, uitgereikt.
De opbrengst van de bijdragen was in 1918 562.Het
grootste aantal kinderen, dat per dag door de melkkeuken
verzorgd werd, bedroeg 38; in het najaar 1919 bedroeg dit
aantal 21.
Door de Vereeniging wordt, indien dit noodig is, gedurende
3 a 4 maanden melk verstrekt. 73 moeders kregen in 1918
melk; in 1919 bedroeg dit aantal in verband met de melk-
schaarschte, 18.
Jaarlijks worden door de Vereeniging kosteloos cursussen
gegeven voor moeders en aanstaande moeders; ongeveer 20
vrouwen volgen deze cursussen.
Over het algemeen is dus het percentage der bevolking,
dat onder toezicht staat, gering.
De Vereeniging heeft voortdurend met geldelijke moeilijk
heden te kampen.
De Gemeentelijke Geneeskundige Dienst heeft zooveel mogelijk
de zuigelingenzorg bij de geneeskundig bedeelden ter hand
genomen. Bereikt werd, dat het overgroot aantal moeders
borstvoeding toepaste en de sterfte zeer gering was. In totaal
werden in 1918 860 zuigelingen gecontroleerd, waarvan 763
borstvoeding kregen. Aan vele zoogende moeders werd melk
verstrekt. In hoofdzaak worden aan 3 zittingiokalen spreek
uren gehouden voor moeders met gezonde zuigelingen. Al
gemeen werden deze spreekuren niet ingevoerd, omdat niet
elk gemeente-arts de persoonlijke eigenschappen bezit, om
dit, veel geduld en tijd eischend werk te verrichten. De
wijkzusters hebben verder tal van zieken te verzorgen, zoodat
aan de blijvende controle der zuigelingen in de practijk niet
die aandacht kan worden geschonken, als verlangd wordt."
Spreekster heeft het vorige jaar hij de begrooting den
Wethouder eenige vragen gesteld omtrent de zuigelingenzorg
hier ter stede, hoe daaraan de hand gehouden werd; de
wijzp, waarop dit plaats heeft, heeft spreekster allerminst
bevredigd.
Hoewel spreekster deze zaak met den Directeur van den
Geneeskundigen en Gezondheidsdienst heeft besproken, heeft
zij eenige vragen in den Raad gesteld, die tot nu toe niet
zijn beantwoord. Wanneer spreekster er in de sectievergadering
niet over gesproken had, zou zij er nu nog niets van geweten
hebben. Dat is een bewijs van gemakzucht.
Spreekster heeft het vorige jaar gevraagd, of door het
wegnemen van de financieele zor gen in de gezinnen de moge
lijkheid werd geschapen van verzorging van de zuigelingen
en of aan de zoogende moeders zoo noodig voedsel werd
verstrekt. Op haar vraag aan den dokter van den Genees
kundigen Drenst kreeg zij ten antwoord, dat er op dit terrein
nog niets gedaan werd.
Hier valt een taak ten aanzien van de groote gezinnen te
vervullen. Het is niet genoeg, dat er groote gezinnen zijn,
de overheid dient zorg te dragen, dat de kinderen ook op
groeien tot krachtige menschen. Zoo goed als men met de
Ouderdomswet en de Invaliditeitswet voor de volwassenen
zorgt, dient men ook voor de kinderen, van wie de ouders
zelf niet kunnen zorgen, de helpende hand uit te steken om
grootere sterfte te voorkomen. De verwaarloozing van de
kinderen op zeer jeugdigen leeftijd heeft niet altijd uit moedwil
of onwetendheid, maar ook dikwijls uit onmacht plaats. Indien
de overheid daarbij niet ingrijpt, zal zij op lateren leeftijd
van de kinderen daarvan schadelijke gevolgen ondervinden.
Spreekster begrijpt, dat de Wethouder niet dadelijk op haar
vragen kan antwoorden. Zij stelt er echter prijs op te gelegener
tijd een antwoord, en dan het liefst in den Raad, te ont
vangen.
De heer Romijn meent mevrouw Braggaar voor een groot
gedeelte te kunnen tevreden stellen.
In de eerste plaats sprak zij over de vermindering van het
subsidie. Dit ligt hieraan, dat die vereeniging niet meer ge
subsidieerd mag worden dan zij financieel noodig heeft. Nu
meent mevrouw Braggaar, dat die vereeniging niet zóó werkt
als moet. In dat opzicht kan spreker mevrouw Braggaar ge
ruststellen, omdat dat gevoel ook bij de vereeniging zelf min
of meer leeft. Immers, het Jaarverslag over 1930 eindigt met
de mededseling, dat besloten werd nog een ledenvergadering
bijeen te roepen, om te komen tot statutenwijziging, noodig
om aan de kleuterzorg meer uitbreiding te kunnen geven.
Die vereeniging begrijpt en gevoelt dus haar plicht wel en
doet wat zij kan om daaraan uitbreiding te geven.
Ook is er aandacht aan geschonken, zooals beloofd was,
om de vragen, door mevrouw Braggaar bij de begrooting
voor 1931 gesteld, in de Commissie voor den Geneeskundigen
Dienst te behandelen; door omstandigheden, die spreker op
het oogenblik niet beoordeelen kan, is echter nog niet inge
lost de belofte, om mevrouw Braggaar kennis te geven van
de opvattingen daaromtrent en van het resultaat daarvan.
Spreker zal het rapport van die Commissie om des tijds wille
niet voorlezen, maar misschien neemt mevrouw Braggaar er
genoegen mee, dat het haar loegezonden wordt; er zal dan
wel een of andere gelegenheid komen, om daarover eventueel
opmerkingen te maken.
Mevrouw Braggaarde Does neemt gaarne genoegen met
de toezegging van den Wethouder.
Volgnr. 305 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 306, luidende: »Kosten van ge
meentelijke volksbadenf 13.321.
waarbij tevens aan de orde komen de voorstellen van den
heer Koole, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor, de Zweminrichtingen »De Zijl"
en de »Hooge Rijndijk" op Zondag voor het publiek open te
stellen.
De tijd der openstelling op Zondag te regelen in overleg
tusschen Burgemeester en Wethouders en beide besturen."
en
»Ondergeteekende stelt voor, uitvoering te geven aan het
plan Badhuis Zuiderzicht, hetwelk reeds de Commissies van
Fabrikage en den Geneeskundige en Gezondheidsdienst is
gepasseerd."
De heer Koole zegt, dat het plan voor het Badhuis Zuider
zicht reeds menigmaal bij de begrooting t >r sprake is gebracht;
in 1930 kwam er een kentering; toen is dit plan ter behan
deling toegezonden aan de Commissie van Fabricage; die heeft
teekeningen laten maken en het daarna met algemeene stemmen
goedgekeurd. Daarna is het gezonden naar de Commissie voor
den Geneeskundigen Dienst, die het ook zeer uitvoerig be
handeld heelt, zoo zelfs, dat de heer van Es dengene, die
dit badhuisplan in bespreking heeft genomen en gedeeltelijk
toegelicht, een woord van dank bracht voor de behandeling
en de uiteenzetting en de hoop uitsprak, dat thans dat plan
uitgevoerd zou worden.
Ten slotte werd de zaak gesteld in handen van de Com
missie van Financiën, die wenschte, dat een samenspreking