VRIJDAG 11 DECEMBER 1931. 543 worden overgelaten aan het College, omdat dit geheel afhangt van den financieelen toestand der gemeente. Het College staat afwijzend tegenover het voorstel van Mevrouw Braggaar—de Does en den heer van Stralen tot opheffing der Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, tegenover dat van Mevrouw Braggaarde Does tot wijziging van het Reglement van deGemeentelijkeCommissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon en dat van den heer van Eek tot instelling van een levensmiddelendienst. Ten aanzien van het voorstel van den heer van Eek inzake medezeggenschap voor het gemeentepersoneel, is het College bereid nader zijn meening kenbaar te maken en daarover het gevoelen van het georganiseerd overleg in te winnen. Is de heer van Eek onder die omstandigheden bereid, dit voorstel in te trekken De heer van Eck antwoordt bevestigend. Aangezien het voorstel van den heer van Eck, luidende: »De Raad, zich in beginsel uitsprekend voor de invoering van de medezeggenschap voor het gemeentepersoneel, ver zoekt Burgemeester en Wethouders het advies in te winnen van de Algerneene Ambtenaren en de Algemeene Werklieden- Commissie omtrent de wijze, waarop deze medezeggenschap behoort te worden geregeld." is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegen over de motiën van den heer van Eck tot het toestaan van optochten met muziek en banieren op Zondagnamiddag en tot het overdragen van den Leidschen Hout aan de gemeente en tegenover het voorstel van den heer van Eck tot het in gemeentebeheer brengen der Eeidsche Duinwater Maatschappij het College beveelt daarentegen aan zijn praeadvies inzake de regeling van het stemrecht bij de Eeidsche Duinwater Maatschappij, dat daarbij in stemming zal komen. H-t College staat afwijzend tegenover de voorstellen van den heer van Eck tot wijziging der verordening op de straat- politie en tot wijziging der statuten van de Leidsche Duin water Maatschappij, tegenover het voorstel van den heer Kooistra om alle woningen in eigendom bij de gemeente onder gemeentelijk beheer te brengen en tegenover de motie van den heer Kooistra tot spoedige aan de orde stelling van het saneeringsplan Bouwelouwensteeg-Paradijssteeg; dat moet worden overgelaten aan het College. Het College adviseert afwijzend ten aanzien van het voorstel van den heer Kooistra tot stichting van een gemeentelijke woriingbeurs, van de voorstellen van den heer Verweij tot weder-invoering der zakelijke bedrijfsbelasting, tot invoering van een belasting op bouwterreinen en tot, verhooging der opcenten op de ver mogensbelasting; ten aanzien van het laatste voorstel zegt het College echter toe, tegen Mei 1932 deze zaak onder oogen te zullen zien, in verband met de hierover gemaakte op merkingen. Het College stelt voor, de sub a en b vervatte gedeelten van het voorstel van den heer Knuttel, luidende: »De Gemeenteraad besluit: a De uitkeeringen aan alle werkeloozen met ƒ2.50 per week te verhoogen. b. Aan alle werkeloozen, die minstens 3 maanden zonder geregeld werk zijn, ter voorziening in dringende behoeften van kleeding, ligging en huisraad een uitkeering in eens te verstrekken van 25.of wel de volle waarde aan nieuwe goederen." uit te stellen tot de behandeling van het voorstel van het College tot aanvaarding van de Rijkssteunregeling voor werk- loozen. Kan de heer Knuttel zich daarmede vereenigen? De heer Knuttel antwoordt bevestigend. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegen over het voorstel van den heer Knuttel tot uitkeering van een week steun extra tegen Kerstmis en tegenover het amen dement van den heer van Stralen, om de uitkeering ineens tegen Kerstmis te bepalen op 50% van de wekelijksche uitkeering. Eveneens staat het College afwijzend tegenover de voor stellen van den heer Knuttel tot invoering van den 7-urendag, tot gemeentelijken woningbouw op groote schaal, tot her ziening der gas- en electriciteitstarieven, tot vermindering van alle salarissen boven 6000.— tot dat bedrag, tegenover de motie van Mevrouw Braggaarde Does en den heer van Stralen tot het doen geschieden der steunuitkeering voor de georganiseerde werkloozen via de vakorganisaties, tegenover het voorstel van Mevrouw Braggaarde Does tot het instellen van een onderzoek naar de door haar genoemde gevallen en tegenover het voorstel van den heer van Stralen tot demping van het Levendaal; dat laatste moet worden overgelaten aan het College. Wordt daarna zonder beraadslaging ol hoofdelijke stemming nader besloten het voorstel van den heer Schuilei- om niet over te gaan tot openbare verpachting van het baggerwerk te behandelen bij volgn. 663 der Uitgaven. De algemeene beschouwingen worden gesloten. De Voorzitter brengt vervolgens in stemming de bij de algemeene beschouwingen behandelde moties en voorstellen. Het voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn, luidende: »Ondergeteekende stelt voor, over te gaan tot het op richten van een gemeentelijk tehuis voor ouden van dagen.", wordt verworpen met 21 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Manders, Bergers, de Reede, van der Reijden, van Rosmalen, Wilmer, Bosman, Splinter, Donders, Huurman, Simonis, Beekenkamp, Meijnen, van Tol, Coster, Wilbrink, van Es, Tepe, Goslinga, Romijn en Eikerbout. Vóór stemmen: mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren Knuttel, KooleVerweij, Groeneveld, Schüller, mevrouw Braggaar—de Does, de heeren van Eck, van Stralen, Kooistra, Kuipers, Vos, Valleritgoed en van Eecke. Het voorstel van den heer Wilbrink, om de voorstellen van den heer van Stralen, luidende: »Ondergeteekende stelt voor de bepaling in het steun- reglement, dat de ondersteuning na 20 weken voor gehuw den en kostwinners en 15 weken voor kostgangers met ƒ1. per week wordt verminderd, voor bona fide werkloozen tijdelijk buiten werking te stellen." en sOndergeteekende stelt voor de uitgetrokken bona fide werkloozen, welke buiten hun schuld in een jaar minder dan 2 maanden hebben gewerkt, niet van de steunverleening at te voeren." aan te houden tot de behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake de aanvaarding der Rijks steunregeling voor werkloozen, wordt aangenomen met 21 tegen 14 stemmen. Vóór stemmende heeren Manders, Bergers, de Reede, van der Reijden, van Rosmalen, Wilmer, Bosman, Splinter, Donders, Huurman, Simonis, Beekenkamp, Meijnen, van Tol. Coster, Wilbrink, van Es, van Eecke, Tepe, Goslinga en Romijn! Tegen stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren: Knuttel, Koole, 'Verweij, Groeneveld, Schüller, mevrouw Braggaar—de Does, de heeren van Eck, van Stralen, Kooistra, Kuipers, Vos, Vallentgoed en Eikerbout. Het voorstel van den heer van Stralen, luidende: »De Raad, van oordeel dat juist in dezen ernstigen crisistijd het van groot belang is de werkgelegenheid zoo sterk mogelijk te bevorderen van meening dat voorgenomen gemeentelijke werken in plaats uitgesteld, in zoo snel mogelijk tempo moeten worden voorbereid en uitgevoerd acht het in dit verband zeer gewenscht, dat óók het plan tot aanleg van sport- en speelvelden nabij den Leidschen Hout ten spoedigste wordt uitgevoerd en verzoekt B. en W. binnen zeer korten tijd een voorstel daartoe bij den Raad aanhangig te maken.", wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Manders, Bergers, de Reede, van der Reijden, van Rosmalen, Wilmer, Bosman, Splinter, Donders, Huurman, Simonis, Beekenkamp, Meijnen, van Tol, Coster, Wilbrink, van Es, van Eecke, Tepe, Goslinga, Romijn en Eikerbout. Vóór stemmen: mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren Knuttel, Koole, Verweij, Groeneveld, Schüller, mevrouw Brag gaar—de Does, de heeren van Eck, van Stralen, Kooistra, Kuipers, Vos en Vallentgoed. Het voorstel van mevrouw Braggaar—de Does en den heer van Stralen, luidende: »De raad besluit tot, opheffing der Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, aan B. en W. de functie van deze Commissie op te dragen, bijgestaan door een Com missie van bijstand, uit de raad te benoemen.", wordt verworpen met 24 tegen 11 stemmen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 13