DONDERDAG 10 DECEMBER 1931. 509 De heer Knuttel zegt, dat het dan wel eens geen crisis zou kannen blijken te zijn. De heer van Eck zegt, dat crisis beteekent een keerpunt, een hoogte- of dieptepunt; doordat het kapitalisme er naar streeft de productie zoo hoog mogelijk op te voeren, komt er een oogenblik, dat er teveel is geproduceerd en dan volgt de neerslag, de inzinking. Spreker ziet de oorzaak van de crisis als een verschil in de mogelijkheden van productie en van consumptie; men lijdt onder een teveel. Het zou dwaas heid zijn, om, nu men een overproductie van levensmiddelen heeft, deze productie nog op te voeren, of te bevorderen; men moet echter op ander gebied, waar nog wel behoefte is, zijn aandacht richten. De overtollige arbeidskrachten moeten gebruikt worden om de volkshuisvesting te verbeteren, gronden vruchtbaar te maken, de Zuiderzee droog te leggen, gronden te ontginnen, wegen te verbeterenallemaal nuttige doeleinden, waarvoor men de krachten, die nu vrij zijn, zooveel mogelijk moet gebruiken. De door de overproductie van verbruiksmiddelen vrij gekomen arbeidskrachten moeten gebruikt worden om de menschheid economisch meer weer baar te maken, als de crisis is verdwenen. Het is mogelijk, dat deze crisis het einde van het kapitalisme beteekent, maar dan is hetgeen op dit gebied gedaan is, niet verloren. Wat betreft de voorstellen van den heer Knuttel, de sociaal-democraten laten zich door den heer Knuttel niet van het standpunt afdringen, dat zij tot nu toe in den raad hebben ingenomen. Voorstellen, die bij het College van Burgemeester en Wethouders op tegenstand stuiten, maar in het belang van de bevolking zijn, en economisch uitvoer baar, die de sociaal-democraten tot stand zouden brengen, als zij den raad beheerschten, zullen zij blijven indienen of steunen, indien zij afkomstig zijn van den heer Knuttel. Sprekers partij zal echter niet indienen voorstellen, die niet kunnen worden uitgevoerd, en die niet in het belang worden geacht van de bevolking, en de voorstellen, die de heer Knuttel in dien geest heeft gedaan, zullen dus door haar niet worden gesteund. Het voorstel van den heer Knuttel tot invoering van den 7-urendag, ter vermindering der werkloosheid, snijdt een zeer belangrijke quaestie aan. Het is ook een dwaasheid om in een tijd van zoo groote overproductie een groot deel der bevolking tamelijk lang te laten werken, terwijl een ander deel werkloos rondloopt; wanneer daarin door internationale maatregelen verbetering kan worden gebracht, zal spreker dat van harte toejuichen; men behoeft ook niet bang te zijn, dat in de toekomst, ook na deze crisis, de productie door de rationalisatie niet tot een dergelijk peil opgevoerd zal kunnen worden, dat in het alge meen niet met den 7-urendag zal kunnen worden volstaan; in dat opzicht heeft spreker er dus geen bezwaar tegen, maar hij heeft wel een practisch bezwaar. De heer Knuttel zegt: het is logisch en billijk; dus doe ik het voorstel en van de gevolgen trek ik mij niets aandie zijn voor verantwoording- van hen, die nu het heft in handen hebben; dat is sprekers standpunt nietwanneer voorstellen, door nadeelige gevolgen, niet gewenscht zijn, dan dient spreker ze niet in. Men moet niet zeggen: het wordt toch verworpen, maar men moet aan nemen, dat het aangenomen wordt. Invoering van den 7-uren dag zou het den gemeentebedrijven en diensten zeer moeilijk maken en zou in de hand werken het streven van allen, die bezwaar hebben tegen uitbreiding der overheidsbemoeiing. De heer Knuttel kan weten, hoe moeilijk die al is op punten, waar het algemeen belang dit eischt; de heer Knuttel stond altijd aan de zijde der sociaal-democraten om de overheids bemoeiing uit te breiden, maar wanneer hij het overheids bedrijf financieel zoo moeilijk maakt, geeft hij een machtig wapen in de hand aan hen, die tegen uitbreiding daarvan zijn. Waar inperking van het particulier winstbejag voor de socia listen een belangrijk punt is, zou aanneming van dit voorstel niet in het belang der bevolking zijn. Iets anders is, dat de sociaal-democraten er beslist tegen zijn, om in dezen tijd bij de-gemeente-bedrijven en diensten menschen weg te sturen, ook al is het mogelijk door rationalisatie of overleg met minder personeel te werken. Zoo zijn er voorstellen, die in het algemeen wel goed zijn, maar die toch plaatselijk of zelfs landelijk niet te verwezen lijken zijn. De Russen hebben b.v. in den Volkenbond zich bereid verklaard tot algeheele ontwapening, mits iedereen het deedalleen deden zij het nietdaarin zagen zij te groote nadeelen. Een algemeene regeling van den 7-urendag zou spreker zeer toejuichen, maar invoering alleen bij de gemeente bedrijven en diensten zou de uitbreiding der overheids- vermoeiïng tegenhouden en ook geld aan de gemeentekas ontnemen, dat beter gebruikt kan worden voor productief werk en steun. Sprekers fractie kan dus niet voor dat voorstel stemmen. In het voorstel van den heer Knuttel tot herziening der gas- en electriciteitstarieven en tot invoering van een vrij maandelijksch gebruik van resp. 10 M®. en 5 K. W. U., staat niet dat de mindere baten daardoor voor de gemeente op anderen verhaald zullen worden, maar dat is toch zijn be doeling. De heer Knuttel zegt, dat dat nader onder de oogen zal worden gezien. De heer van Eck zegt, dat sinds eenige jaren de sociaal democraten zich op het standpunt geplaatst hebben niet meer te komen met voorstellen om de gas- en electriciteitsprijzen te verlagen vroeger hebben zij daar sterk op aangedrongen, cn meermalen niet zonder succes omdat men het gemeente bestuur in het bezit wilde laten van de noodige geldmiddelen om deze daar te gebruiken, waar ze het meest noodig zouden blijken n.l. voor sociale doeleinden; als men zou gaan korten op de winsten, dan vreesde men, dat de noodige geldmiddelen er niet meer zouden zijn. De sociaal-democraten hebben om praktische redenen dit standpunt ingenomen. Wanneer de heer Knuttel een voorstel had gedaan om een kleine verbetering aan te brengen, dan zouden de sociaal-democraten er niet tegen zijn, maar een voorstel, dat een half millioen zal kosten achten zij economisch onmogelijk. Dit zou het gemeentebestuur ten zeerste belemmeren in het doen van sociale uitgaven; de sociaal-democratische fractie zal er dus niet voor kunnen stemmen. Als de heer Knuttel komt met zijn aanvullend voorstel om hetgeen de gemeente minder krijgt, te laten betalen door de gegoeden, vindt spreker dat op zich zelf wel sympathiek, maar de heer Knuttel moet niet vergeten, dat zulks de licht fabrieken in een zeer moeilijken toestand brengt. De heer Goslinga heeft er de aandacht op gevestigd, dat de licht fabrieken nu nog een aanzienlijk rendement hebben, maar dat, wanneer men den prijs gaat opvoeren, het voordeeliger wordt particuliere centrale's op te richtenhet gevaar is dan ook niet denkbeeldig, dat verschillende gemeentebesturen daartoe zouden overgaan. Dit voorstel is dus wel goed be doeld, maar is gevaarlijker. Men weet hoe spreker staat tegenover de winsten uit de fabrieken; spreker vindt dat een gevaarlijke bron van inkomsten. Aan het voorstel kan hij zijn stem niet geven, als Leiden die fabrieken niet bezat, zou het financieel onbestuurbaar zijn. Alle ingezetenen van Leiden, ook de arbeiders, zouden ten zeerste daaronder lijden. Wat betreft het voorstel van den heer Knuttel, om alle salarissen boven 6000.terug te brengen tot 6000.met ingang van 1 Maart a.s., de sociaal-democraten hebben zich vroeger al verklaard tegen toekenning van salarissen boven 6000.Toen heeft de heer Knuttel hen bestreden, omdat dat z. i. onmogelijk was wegens de concurrentie. Nu zegt de heer Knuttel, dat dit bezwaar op het oogenblik minder geldt, omdat men nu voldoende ambtenaren kan krijgen voor dien prijs. Spreker laat in het midden of dat juist is; gij twijfelt eraan, maar dat is voor hem niet het bezwaar. Zijn bezwaar is, dat hierdoor wordt geraakt aan verkregen rechten; dit voorstel is geheel anders dan dat van spreker vroeger, dat strekte om voor nieuw aangestelden het tractement te bepalen op ten hoogste 6000.de heer Knuttel raakt echter aan eenmaal vastgestelde tractementen en dan kan een ander zeggenals men eenmaal het recht van deze ambtenaren aanrandt, kan men ook verder gaan en kan het ook noodzakelijk zijn, de ambtenaren met minder dan 6000.te korten. Daarom hebben de sociaal-democraten zich ook destijds verzet tegen het offer, dat Burgemeester de Gijselaar bracht, door afstand te doen van 2000. van zijn salarisde Raad heeft dat spreker neemt aan, goed bedoelde offer aanvaard, maar de sociaal-democraten hebben het geweigerd, omdat het door den Burgemeester gegeven voorbeeld een reden voor den Raad zou kunnen zijn om de andere salarissen ook te verlagen. Spreker weet ook wel, dat dat de bedoeling niet was, zooals de heer Eikerbout nu zegt, maar men verzwakt de handhaving van de salarissen op hetzelfde peil door dit voorstel aan te nemen. Men kan zeggen: daaronder zouden maar weinig ambtenaren vallen, spreker gelooft, dat het in totaal 17.000.a 20.000. zou uitmaken. Iets anders is het of het niet gewenscht is bij een nieuwe regeling der salarissen, voor nieuw aan te stellen titularissen in de salarissen wat meer nivelleering te brengen. Dit voorstel is goed bedoeld en gaat in sprekers richting, maar op grond van practische bezwaren zal hij ertegen stemmen. De heer Wilmer vroeg: wat is kapitalisme. Dat acht spreker toch wel een zeer onnoozele vraagspreker zou er toe kunnen komen te vragen of een van de arbeiders van de tribune zou willen komen om uit te leggen, wat kapitalisme is. De heer Wilmer heeft gevraagd een omschrijving van het kapitalisme; de menschen, die dat woord gebruiken, verstaan er allen wat anders onder. Wat de heer van Eck aanhangt, noemt de heer Knuttel b.v. ook kapitalisme.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 5