DONDERDAG 10
DECEMBER 1931.
529
instructie en invoering van voorwaardelijke straffen, Iioewel
die door de organisaties met algemeene stemmen was voor
gesteld. Vergoeding examens tot behalen van diploma's
werd aangenomen doch ook niet uitgevoerd.
Weder uitgeven van de wetten „Schaafsma en Brouwer"
ook met algemeene stemmen aangenomen en niet ingevoerd.
De Voorzitter zegt, dat de heer Kuipers heelemaal niet
noemt de gevallen, waarin verzoeken wel ingewilligd zijn,
die voorzoover spreker kon nagaan talrijker zijn dan die,
waarin verzoeken niet werden ingewilligd. Men kan wel den
indruk wekken, dat nooit iets gebeurt, maar dan moet men de
andere gevallen ook noemen.
De heer Kuipers is het niet met den Voorzitter eens,
dat meer verzoeken worden ingewilligd dan afgewezen.
De Voorzitter zegt, dat de feiten toch zoo zijn.
De heer Kuipers zegt, dat de Voorzitter, hoewel hij geen
principiëel bezwaar tegen hun toelating heeft, de hoofd
bestuurders van de Politiebonden toch niet in het Ge
organiseerd Overleg toelaatdat is speciaal Leidschartikel 9
van het Huishoudelijk Reglement geeft den Voorzitter van
het Georganiseerd Overleg de bevoegdheid daartoein Utrecht
b.v. en nog meerdere steden gebeurt het weldaar worden de
hoofdbestuurders toegelaten tot het Georganiseerd Overleg.
Spreker acht het zeer noodig, dat bij de bespreking van de
Ambtenarenwet en de wijziging der ambtsinstructie de hoofd
bestuurders tegenwoordig zijn. Er is conferentie aangevraagd
door 3 organisaties; de Voorzitter heeft daarover als hoofd der
politie een schrijven ontvangen, maar het niet noodig geacht
die menschen te ontvangen, alleen de afdeelingsbestuurders.
De Voorzitter zegt, dat dit allemaal verzoeken aan den
Commissaris van Politie, den Voorzitter van het Georganiseerd
Overleg, zijn, bij wien de beslissing hieromtrent berust.
De heer Kuipers zegt, dat die menschen het geprobeerd
hebben in het overleg en daarna bij den Voorzitter ge
komen zijn.
De Voorzitter zegt, dat, zij spreker hebben gevraagd,
om den Commissaris te vragen, daarin toe te stemmen.
De heer Kuipers zegt, dat zij zich tot den Voorzitter
gericht hebben met een schrijven inzake de Ambtenarenwet.
De Voorzitter heeft die menschen ontvangen.
De heer Kuipers zegt, dat de Voorzitter toen alleen de
afdeelingsbestuurders heeft ontvangen, niet de hoofdbestuur
ders. Toen de bonden den Voorzitter wilden spreken over de
Ambtenarenwet, heeft deze hen niet ontvangen.
De Voorzitter zegt, dat zij dat nooit gevraagd hebben.
De heer Kuipers zegt, dat zij, de afdeelingsbestuurders, op
11 November een onderhoud met den Burgemeester hadden,
zonder de hoofdbestuursleden.
De Voorzitter zegt, dat dat hoofdzakelijk was over de toe
lating van de hoofdbestuursleden in de Commissie voor
Georganiseerd Overleg.
De heer Kuipers zegt, dat zij verzocht hadden, te worden
ontvangen op het Gemeentehuis bij den Burgemeester. Spreker
verzoekt den Voorzitter als hoofd van de politie in dit op
zicht zijn meening te wijzigen; dat zal in het belang van de
politie zijn; door toelating van de hoofdbestuurders zal het
overleg beter tot zijn recht komen dan nu.
Ook de Minister van Justitie ontvangt de hoofdbesturen
van de politiebonden wel en omdat de Voorzitter gezegd
heeft geen principieele bezwaren te hebben, zal en kan dit
in het algemeen belang der politie zijn.
Mevrouw de Clerde Bruijn zou volgens den Wethouder
de wenschelijkheid van een gemeentelijk tehuis voor ouden
van dagen betoogd hebben; spreekster heeft haar betoog
woordelijk voorgelezen, doch met geen woord wordt daarin
van wenschelijkheid gesproken; spreekster begrijpt niet hoe
de Wethouder dat kan zeggen. De Wethouder wilde er
misschien misbruik van maken, dat spreekster nog niet zoo
lang lid is van den Raad en haar daarom een woord in den
mond leggen, dat spreekster niet gebruikt heeft. Toch doet
het spreekster genoegen dat de Wethouder de wenschelijkheid
ervan wel inziet.
De heer Wilbrink antwoordt spreekster, dat zij geen bezwaar
heeft tegen godsdienst in het algemeen, maar wel is zij er
tegen, dat men gedwongen is de godsdienstoefeningen daar
bij te wonen, ook de menschen, die daaraan geen behoefte
hebben; men kan geloovig zijn, zonder behoefte aan gods
dienstoefening. Dat de menschen liever in een klein huisje
blijven, ligt hieraan, dat gehuwde menschen in zoo'n inrichting
geen plaats kunnen vinden. Daarom blijft spreekster er bij,
dat een gemeentelijk tehuis voor ouden van dagen hier
noodzakelijk is; het is onchristelijk om oude menschen van
elkaar te halen, om hen in een-dergelijke inrichting onderdak
te brengen.
De heer Vallentgoed zal, waar de heer Knuttel ter ruste
is gegaan, dezen met rust laten.
De heer Wilmer ontkende, dat hetgeen spreker had gezegd
over het gezag bij de Katholieken, juist was, maar spreker
heeft zijn meening bevestigd gezien door wat de heer Hans
in zijn radiorede van Zondag j.l. mededeelde, n.l. dat mevrouw
BronsveldVitringa waarschijnlijk als straf voor haar stem
men tegen de Vlootwet niet herkozen is.
Wat betreft Maatschappelijk Hulpbetoon, dat is nu ge
bracht in de sfeer van de publieke opinieSpreker hoopt, dat
dit tot gevolg mag hebben een soepeler toepassing in ver
schillende gevallen dan tot heden. Spreker hoopt, dat deze
Wethouder, Voorzitter van de commissie, genoeg kracht zal
toonen om zich niet ondergeschikt te maken aan de
Secretaresse; dat is de quintessence van de geheele zaak,
want die heeft ontzaglijken invloed in de verschillende ge
vallen. Onverschillig of de commissie anders samengesteld
zal worden, dus of het voorstel van mevrouw Braggaarde
Does aangenomen wordt, hoopt spreker toch, dat er inderdaad
betere toestanden ën verhoudingen komen en dat die gevallen,
die ongetwijfeld juist zullen zijn, en die spreker met talrijke
andere uit zijn 7-jarige ondervinding kan aanvullen, zich
niet zullen herhalen.
De heer Bergers zegt, dat de heer van Es zijn spijt uit
sprak over de soepele toepassing der Zondagswet en zelfs
bang was, dat het College bezig was het principieele voetstuk
te ondergraven. Spreker heeft zeer uitvoerig uiteengezet,
dat hij van soepeler toepassing voorstander was; men wist
dus zijn grieven en spreker kan dus die groote verwondering
van den heer van Es niet begrijpen; hij wil niet gaarne aan
gezien worden voor iemand, die zou medehelpen, dat prin
cipieele voetstuk van het College te ondergraven.
Het schijnt bij een deel van den Raad gewoonte te zijn
om, wanneer iemand werkt voor goede zaken, hetzij Maat
schappelijk Hulpbetoon, hetzij in dit verband den Leidschen
Hout, en wanneer men zijn best doet om geld te verzamelen,
om, met subsidie van de gemeente, het werk uit te voeren,
waardoor vele menschen aan het werk komen, naderhand te
zeggen, dat de gemeente het maar moet overnemen; dan
heeft men weer een gemeente-bemoeiïng en dan wordt het
gemeentebudget weer uitgebreid met die bevroren kosten;
dat is altijd duurder dan wanneer de stichting het in handen
heeft. Wanneer de gemeente het geheel in handen heeft,
zal er bovendien van bijdragen van de burgerij heel weinig
komen.
Spreker dankt den heer Goslinga voor zijn toezegging
inzake de electriciteitsprijzen voor winkels en voor industrieele
doeleinden. Spreker hoopt hetzelfde aanstonds te mogen
zeggen ten aanzien van het Slachthuis; hij heeft er nog wel
niet veel hoop op, maar hij heeft al zooveel menschen in zijn
leven zien bekeeren, dat misschien de Wethouder dat ook
zal doen; dan zal men het spoedig met elkaar eens zijn.
Spreker is er niet voor om de vermogensbelasting nog
meer op te voeren. Nu wil de heer Wilmer het nog wat uit
stellen; als het met Mei a.s. noodig is, kan men er nog altijd
toe overgaan, maar als er van den kant van Burgemeester
en Wethouders geen voorstel dienaangaande komt, dan acht
spreker zich niet geroepen om mee te helpen om deze be
last-in gverhooging er door te krijgen. Spreker wil niet worden
aangezien voor slippendrager van de S. D. A. P.als er van
den kant van het College geen voorstel komt, zal spreker
het voorstel van de S. D. A. P. niet steunen.
Wat betreft de collecte voor de werklooze Katholieke
arbeiders, schijnt het, dat degenen, die voor dat doel hebben
gecollecteerd, niet steeds gezegd hebben, dat het voor de
Katholieken was, maar als er toch een wagen voorop gaat,
waarop dat met koeien van letters is vermeld, dan weet men
dat toch. De zaak gaat dan ook dieper, en spreker geeft
den heeren den raad zelf een comité te stichten en te doen
wat de Volksbond doet. Ook bij de S. D. A. P. zijn nog wel
menschen, die wat kunnen missen; met wat goeden wil zal
het best gelukken. Laat men niet met praatjes komen, maar
zelf liever iets doen. Als iemand collecteert voor een of ander
doel, behoeft men toch niet dadelijk te vragen waarvoor
dat is; men geeft zijn dubbeltje of kwartje en gaat door.
Als meisjes of dames openlijk langs den weg collecteeren,
dan behoeft men dat heusch niet te vragen. Laat de S. D. A. P.