DONDERDAG 10 DECEMBER "1931. 517 uitzondering van twee, waaronder dat inzake den tandheel kundigen dienst op de scholen, dat later behandeld zal worden immers, spreker acht het niet bij voorbaat uitgesloten, dat dit tot stand zal kunnen komen, als er op dat oogenblik belangstelling voor zal zijn n.l. om alleen dingen te demon- streeren, die onmiddellijk dringend noodig zijn; spreker wil, dat de arbeiders zich daarachter zullen scharen en die zaken in hun eischen op zullen nemen. Nu vroeg de heer Wilbrink, wat voor zin dit heeit, daar volgens spreker oxer een half jaar toch de boel ineengestort zou zijn. Spreker wil hier geen legende laten ontstaan; hij heeft zooiets nooit gezegd, maar wel, dat het voor hem lang niet zeker is, dat men hier in Nederland nog ooit verkiezingen zal krijgen op den voet der democratie. Spreker sprak daarbij in de eerste plaats van 50 kans, maar bovendien is dat geheel wat anders. De eerste verkiezingen zouden plaats hebben over lf jaar; wanneer nu binnenkort, wat b.v. door de Nieuwe RotterdamscJie Courantals een groote mogelijk heid wordt beschouwd, zeker met 50 kans, in Duitschland een burgeroorlog uitbreekt, is er dan eenige waarborg of een overwegend, en niet eenig, vermoeden of een aan zekerheid grenzend gevoelen, dat men dan hier nog in dezelfde parlemen taire verhoudingen zal zitten als nu? Dat is nog iets anders dan de ineenstorting van het kapitalisme; dat kan door op schorting van de verkiezingen, door fascistische dictatuur en op allerlei manieren; een voorwendsel daarvoor is altijd te vinden; dat kan door verkiezingen op nieuwen grondslag of door allerlei dwangmiddelen; spreker waagt zich niet aan voorspellingen, hoe dat zal zijn. Spreker heeft evenwel niet bedoeld, die ineenstorting te voorspellen; dat kon hij ook niet, omdat de organisatie van het Nederlandsche proletariaat nog zoo gebrekkig is, dat van een ten val brengen van het kapitalisme tegen dien tijd nog wel geen sprake zal zijn. Ook de communistische organisatie is daarvoor veel te zwak. Maar dat kan snel veranderen omdat de ellende, die het kapitalisme brengt, alweer grooter zal worden. Ten aanzien van sprekers voorstel tot verlaging der salarissen boven 6000.tot dat bedrag, is gevraagd, hoe spreker aan dat bedrag kwam. Spreker heeft dat bedrag genomen, omdat hij het ook ergens anders gelezen had het is hem niet gedicteerd. Spreker heeft het ontleend aan een behandeling van deze zaak in den Haagschen Raad. Spreker wil niet een zoodanig getal nemen, dat men er een voorwendsel aan zou kunnen ontleenen om te kunnen zeggen: dat gaat natuurlijk niet. Waren de communisten de baas, dan zou men natuurlijk veel verder gaan. In Rusland verdient geen lid van de communistische partij, ook al bekleedt hij nog zulk een gewichtige functie, meer dan 200 Roebels, d. w. z. 240.per maand; dus nog geen 3000.per jaar. Er bestaat slechts één uitzondering; wanneer men bijv. door het schrijven van boeken of films buiten zijn werk om een extra inkomen heeft, dan mag men daarvan 40 be houden; de overige 60 moeten in de partijkas worden gestort. De heer Splinter zegt, dat men dan toch geen paleis noodig heeft. De heer Knuttel zegt, dat men in de bladen heeft kunnen lezen van het ontwerp van een Sovjet-paleisdit is een paleis, waarin vergaderingen van duizenden mogelijk zullen zijn; een paleis voor de massa, zooals er op de wereld geen bestaat bovendien zal een breede strook worden opengelaten om gelegenheid te geven voor het doortrekken van demonstraties. Wel worden eenige hoogere salarissen betaald; enkele z.g. intellectueelen geeft men wat meer, b.v. de buiten- landsche meest Amerikaansche specialisten, die zelfs soms zeer hooge salarissen krijgen, maar deze menschen zijn er maar voor één of twee jaar, en krijgen, zoodra er vol doende vervangers zijn, of het gewone salaris of worden ont slagen. Dat blijft dus niet zoo. De heer Splinter vraagt, hoeveel een arbeider in Rusland verdient. De heer Knuttel zal dat voor den heer Splinter naslaandit verschilt n.l. in de verschillende bedrijven en perioden; dit is niet zoo gemakkelijk na te gaan, maar de arbeiders ver dienen toch zeker meer dan het dubbele dan voor den oorlog, tenminste wat betreft de koopkracht. De woninghuren zijn b.v. voor de arbeiders en de niet-arbeiders niet dezelfde; de arbeider heeft verschillende rechten, b.v. op een verblijf in een vacantieoord enz. De argumentatie van den heer Tepe, kan spreker niet aanvaardendeze wil met de andere gemeenten concurreeren, maar als de partij van den heer Tepe en de S. D. A. P. het voorstel om de hoogere salarissen terug te brengen tot 6000.wilden steunen, zou de zaak vrijwel overal in orde komen. Volgens den heer van Eek zou spreker met dit voorstel verkregen rechten aantasten. Verkregen rechten der bourgeoisie kan spreker niet respecteeren en niet onaangetast laten. Op het salaris van spreker zelf zal in Maart door het Rijk gekort worden, maar hij heeft er niet aan gedacht, zich daartegen te verzetten; hij roept de arbeiders en lagere ambtenaren op, zich daartegen te verzetten, maar hij meent, dat iemand met 5000.salaris daartoe niet het recht heeft. De heer van Eck acht dat een gevaarlijk standpunt; daar mede verzwakt de heer Knuttel den tegenstand tegen de verlaging van de anderen. Dien grond heeft spreker tegen de salarisverlaging van den burgemeester aangevoerd. De heer Knuttel is vergeten, hoe hij toen gestemd heeft, maar ziet thans de zaak zoo, dat men in dezen tijd van de scherpste ellende en loondruk ook buiten den Gemeenteraad moet werken in de richting van nivelleering en alles, wat in die richting werkt, moet steunen; evenmin als het College dat loonsverlaging voor de hoogere ambtenaren afwijst, zal nalaten straks wel degelijk ook het lagere personeel aan te vallen, is er voor spreker reden om den hoogeren ambtenaren de hand boven het hoofd te houden. Spreker keurt de 3 salarisverlaging voor de ambtenaren in het algemeen, zooals de heer Kooistra nu vraagt, natuurlijk niet goed, maar ambtenaren met meer dan 4000.a 5000.salaris, hebben niet het recht te klagen, als hun salaris verlaagd wordt dat is een geheel andere quaestie. Wat betreft de werkloozenuitkeering betoogde de heer van Stralen, dat een besluit om die te verhoogen tot 15.ver nietigd zou worden; dan kregen de werkloozen heelemaal niets meer. Wat heeft men daaraan? Volgens den heer van Stralen was door de groote gemeenten een actie op touw gezet om verbetering van den Minister te krijgenniettegenstaande die actie is daarop geen kans; zonder geweldige actie van de arbeiders buiten den Raad zal niets bereikt worden, zal zelfs verlaging van de werkloozenuitkeeringen niet tegen te houden zijnverhooging met 2.50 is een eisch, waarop spreker wil trachten de arbeiders te vereenigen tot verzet tegen die maatregelen, onder leiding van de Roode Vakbewegings oppositie en van het Adviescomité van de werkloozen; een verhooging met 1.50, zooals de heer van Stralen eischt, is te gering, om daarvoor de menschen in beweging te krijgen; spreker zal niet daartegen stemmen, maar hij waarschuwt de arbeiders ten sterkste tegen die actie van de groote ge meenten, die zouden overleggen om stappen bij de Regeering te doen; dat is zuiver een schijnbeweging; men weet dat de Minister voor zulke stappen niet wijkt; het is er alleen om te doen, dat de sociaal-democratische wethouders in die gemeenten zullen kunnen zeggen: ik wasch mijn handen in onschuld; ik heb het nog geprobeerd, maar ik kon er niets aan doen. Dat is de beteekenis van die actie; daarvan is dus heelemaal niets te verwachten. Wat de uitkeering ineens betreft, moet men volgens den heer van Stralen niet ƒ25.eischen, maar steun naar be hoefte. Spreker weet wel, dat in het eene gezin de behoefte veel grooter is dan in het andere en ook, dat die 25.hier en daar onbillijkheid en willekeur kunnen scheppen, maar spreker prefereert dat boven de methode, dat men komt snuffelen en nagaan, wanneer men voor het laatst iets heeft gekocht, of men ook soms nog iets heeft, dat men naar den lommerd zou kunnen brengen, of de schoenen wel heelemaal versleten zijn en al dergelijke inmengingen. Wat betreft de uitkeering tegen Kerstmis, sluit spreker zich aan bij de leden, die gezegd hebben, dat het hoogst verkeerd is om er nu al den Minister bij te halen. In ieder geval is de uitkeering te beperkt, zoowel wat betreft het bedrag als het aantal werk loozen, aan wie deze uitkeering wordt verstrekt. Men heeft sprekers voorstel tot wijziging der lichttarieven bestreden met het oog op het feit, dat dan aan den anderen kant verhooging noodig zou zijn; de heeren Goslinga en van Eck hebben de petroleum er bij gehaald. De prijs van de petroleum is in den laatsten tijd véél sterker gedaald dan die van gas en electriciteit, die niet abnormaal gedaald zijn. Spreker gelooft dan ook niet, dat dat op het verbruik van de gasfabriek veel zal uitmakennu zou in eens de grens bereikt zijn! Nu de kleine verbruikers een voordeel zouden krijgen, kan het in eens niet. Spreker gelooft er niets van, dat de kleine gemeenten dan eigen centrale's zouden oprichten, een en ander is dan ook zonder groote verliezen mogelijk. Over het voorstel om den 7-urigen arbeidsdag in te voeren, heeft de heer Romijn, eigenlijk niets gezegd. De heer van Eck acht dat alleen mogelijk door internationale maatregelen op dit gebiedvoor de gemeentebedrijven acht de heer van Eck dat moeilijk. Dit is weer een typisch sociaal-democratisch standpunt. Wel wil men gemeentebedrijven hebben, maar als men iets voor de arbeiders kan doen, schrikt men voor de gevolgen terug, en durft men den strijd niet aanvaarden, noch het voor de arbeiders op nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 13