DTNSDAG 8 DECEMBEE 1931.
487
in kleine vergadering, voorzitter met 2 leden; vaak was op
zoo'n vergadering maar 1 lid aanwezig; ook gebeurde het wel
eens, dat door een misverstand ook dat lid afwezig was. ISTu
worden de belangrijke besluiten wel'naar de groote vergadering-
verschoven, maar spreker acht het toch veel regelmatiger,
wanneer eens per week volledig vergaderd wordt.
Spreker vestigt verder de aandacht op de motie van
mevrouw Braggaarilc Does, om te voorkomen, dat ge-
organiseerden den gang naar Maatschappelijk Hulpbetoon
moeten maken, omdat zij uitgetrokken of te kort georganiseerd
zijn. Spreker vindt het verschrikkelijk, dat iemand, die blijk
heeft gegeven zich te willen organiseeren, maar dat nog niet
lang genoeg is, den gang naar Maatschappelijk Hulpbetoon
moet maken. De sociaal-democraten behartigen de belangen
der georganiseerdenspreker kan zich voorstellen, dat de heer
Knuttel dat niet doetdie komt op voor de ongeorganiseerden
daarop is hij nu eenmaal meer aangewezen, de sociaal-demo
craten meer op de georganiseerden, waarop zij dan ook meer
hun interesse richten.
Thans iets over de geweldmiddelen der communisten. Men
heeft pas een geval gehad, dat de eene comnmnist den ander
met een stoelpoot afdroogde. Spreker doet het liever met het
zwaard des geestes dan met stoelpooten.
De heer Knuttel zegt, dat het niet ordinairder en laag-bij-
den-grondscher kan. Zijn dat politieke argumenten?
De heer Vallentgoed kan die waardeering van den heer
Knuttel best begrijpen, heeft ook geen waardeering voor de
handelswijze en de geestesgesteldheid van den heer Knuttel.
Spreker heeft voor vele andere communisten meer eerbied en
respect dan voor den heer Knuttel, die een partijgenoot van
spreker heeft uitgemaakt voor schurk, en, zoolang hij dat
woord niet herroepen heeft, geen toegang tot de vergaderingen
der sociaal-democraten heeft. Spreker kan zich begrijpen, dat
men zooiets zegt in een hevige woede, maar dan komt men
toch den volgenden dag tot de conclusie dat men te ver is
gegaan.
De heer Knuttel noemt dit absoluut onjuist en onbe
schaamd. Spreker heeft na dien tijd debat gehad.
De heer Manders zegt, dat deze geheele begrooting staat
in het teeken van den nood der tijdenin dezen geest hebben
alle sprekers ook gesproken. In een 50-tal voorstellen zijn de
ideëen belichaamd, waarmede men meende, in de toekomst
verbetering te brengen. Warm zijn ze door velen verdedigd,
maar bij al die verdedigingen toch, zooals de sprekers voor
gaven, gericht tegen het kapitalisme, hebben er juist zich geen
van het kapitalisme los kunnen maken. Keen, juist overal
heeft het kapitalisme in zijn verfoeilijksten vorm, gewaardeerd
naar geldswaarde, hen allen in zijn ijzeren greep vastgehouden.
Moeilijk is liet ook daaraan te ontkomen. Het kwaad is zoo
diep in onze hedendaagsche maatschappij ingevreten en heeft
allen en alles zoo diep met zijn vergift doordrenkt, dat het
geheele denkvermogen van den mensch daaraan onderworpen
is en men zich moeilijk buiten die sfeer kan bewegen. Toch is
het mogelijk! Maar uiterst moeilijk! De medewerking van zeer
velen, van de groote massa onder eiken rang en stand wordt
daarbij, omdat zij het verkeerde niet inzien, gemist. Het. is
daarom haast ondoenbaar tegen dien stroom van verkeerde
meeningen, van dwaalbegrippen op te roeien. Toch zou al zeer
veel gewonnen zijn, wanneer de mensch zich eens meer van
dien kunstmatigen factor geld kon losmaken en zich, onder
werpende aan de wetten van het Evangelie van Jezus Christus,
onbekommerd aan Hem kon toevertrouwen. Zijn woord:
„Wat maakt gij u bezorgd? Ziet de vogelen des hemels, zij
zaaien, noch maaien en verzamelen niet in schuren, en uw
hemelsche Yader voedt ze," zou spoediger dan alle rede
neeringen de oplossing brengen.
Alle redevoeringen van de partijen, die zich dan zoogenaamd
tegen het kapitalisme richtten, waren aan dien kapitalistischen
ofwel een zeer materialistischen geest onderworpen. Laatikb.v.
bij uiterst links beginnen. Beschouw het voorstel van den heer
Knuttel om alle salarissen boven 6000.tot dat maximum
terug te brengen en het is louter de factor geld, die hier naar
voren wordt gebracht. Waardoor is de heer Knuttel tot een
grens van 6.000.gekomen? Als ik het goed begrepen heb,
is de heer Knuttel tegenover de Internationale, laat ik kortweg-
zeggen tegenover Kusland wel verantwoord als hij deze grens
trekt. Maar hij zal toch niet willen beweren, dat de groote
heeren in Eusland niet meer dan dit bedrag verdienen?
De heer Knuttel zegt, dat die de helft verdienen.
De heer Manders ontkent dit en wijst verder op het voorstel
tot gemeentelijken woningbouw van den heer Knuttel, waarin
deze wil bereiken een daling der huren door verruiming der
woningmarkt. Wat. kan het echter den heer Knuttel schelen,
of de huren dalen, als er maar woningen voor ieder voldoende
en geschikt te vinden zijn. Hier houdt zijn geest zich weer
bezig met. het geld, zoodat hij zelfs te veel woningen wil laten
bouwen om met minder geld aan huur te kunnen volstaan.
En wie wil er nu toch nutteloozen arbeid laten verrichten!
Alleen, doordat de heer Knuttel dien fictie ven factor geld
inschakelt., kan hij tot zulke ideeën komen. Zijn voorstel tot
invoering van den 7-urendag is gelukkiger wat dit betreft.
Dit beoogt toch een betere verdeeling van den arbeid, waar
toe men willens of niet-willens zal moeten komen. Het gaat
niet aan, dat de een steeds werken kan en werken moet en
de ander niet, en dat men zelfs, zooals de zaken nu staan,
in het willen werken wordt tegengehouden door verschillende
verordeningen.
De heer Knuttel weet, dat zijn voorstel tot verhooging van
den steun en tot een extra-uitkeering zonder resultaat zal
blijven en hij maakte ten opzichte van het onder b genoemde
een niet vriendelijke opmerking aan het adres van het Brok-
kenhuis, dat hij een schandalige instelling noemde. Degenen,
die aan het Brokkenhuis zijn verbonden, zouden zeer gaarne
nieuwe kleeren willen verstrekken, doch zij zijn daartoe niet
in staat. Dat die instelling toch zeer gewaardeerd wordt, blijkt
wel uit. het groote aantal van hen, die er gebruik van maken.
Doch als de heer Knuttel deze werkwijze niet goed vindt, en
hij kan die menschen allen een nieuw pakje en nieuwe kleeren
verstrekken, dan is dit zeer eenvoudig. Hij weet, waar hij die
dan brengen kan, of heeft zich eenvoudig aan het Brokkenhuis
op te geven, zoodat men weet waar men dit alles kan halen.
Men behoeft slechts een biljet aan te plakken: Kleeren en
dekens verkrijgbaar bij den heer Knuttel. Spreker wedt, dat
het storm bij hem loopt.
De heer Yerweij is er in zijn voorstellen op uit, wat geld in
het laatje te brengen. Zijn voorstel tot een belasting op bouw
terreinen komt, nu deze door de nieuwe bijdragenregeling al
zwaar worden belast, wel zeer ontijdig. De zakelijke bedrijfs
belasting is wel zoo fataal en zoo tegen het belang der arbei
ders, dat zij zeer zeker niet door den beugel kan; veeleer is op
haar plaats een premie aan hen, die voor de arbeiders gelegen
heid tot werken scheppen, en wel des te grooter naar gelang het
aantal arbeiders.
De heer van Stralen stelt voor, ter verruiming der werk
gelegenheid, sport- en speelvelden aan te leggen. Maar zijn er
dan geen andere objecten, die veel beter verricht kunnen
worden, veel harder noodig zijn en hetzelfde gevolg hebben?
Spreker zou een 10-tal voorstellen, beter en nuttiger, daar
tegenover kunnen stellen; ditzelfde, geldt van het voorstel-
Kooistra inzake het saneeringsplan Bouwelouwensteeg
Paradijssteeg. Maar ook het College schenkt hieraan zijn aan
dacht. Wel steunt spreker het voorstel-van Stralen inzooverre,
dat in dezen tijd zooveel mogelijk werkgelegenheid moet
worden geschapen. Wanneer in de particuliere bedrijven werk
genoeg is, behoeft de overheid er nog niet eens extra veel
werk bij te laten doen; misschien is in vorige jaren ten deze
met de wenschen der S. D. A. P. wel eens te veel rekening-
gehouden. Maar nu de nood, d. w. z. het gebrek aan werk zich
overal ten zeerste doet gevoelen, moet door de overheid alles
in het werk gesteld worden om daarin zooveel mogelijk te
voorzien. De taak der overheid is een andere dan die der
particuliere bedrijven. Zijn deze toch over het algemeen aller
eerst voor eigen belangen werkzaam, de overheid behartigt
het algemeen welzijn. Eijk en gemeente zouden thans in staat
moeten zijn de stooten op te vangen, die de maatschappij dooi
de crisis in de particuliere bedrijven ontvangt. Het is dus
geraden in betere tijden voor de meer benarde een zekere
reserve te vormen, zoolang althans nog alles, zooals nu, waar
aan niet te ontkennen is, met den fictieven factor „geld"
verbonden is. Maar ook nu, al is geen reserve of slechts een
kleine, gevormd, is het beter werken, ook al zijn die niet direct
noodig, uit te doen voeren, waardoor velen niet werkloos
rondloopen en in plaats van steun loon kan worden uit
betaald.
Men heeft het gekke verschijnsel dat, terwijl overal over
vloed is van voedsel, kleeding, enz. en zelfs van arbeids
krachten, er malaise heerscht; er is malaise, omdat men van
alles meer dan overvloed heeft. In Rusland b.v., waar aan
alles gebrek is, heeft men een gouden tijd, die zoolang zal
duren, totdat ook daar, door uitvoering van het vijfjarenplan,
door de grootere technische ontwikkeling of rationalisatie,
bereikt zal zijn, wat hier bereikt is, n.l. overproductie. Het
raadsel van de malaise bij overvloed van levensmiddelen en
kleeding is zeer moeilijk op te lossen; de verbeterde techniek
en de rationalisatie zijn hier, als men dit zoo noemen wil, de
schuldigen; die zijn zeer zeker niet. tegen te houden. Daarom
zal de oplossing alleen te vinden zijn in werkverruiming- en
daarbij in een andere, een betere werkverdeelinganders
ontkomt men aan de gevolgen van dien noodlottigen overvloed
niet; die zal niet verdwijnen door loonsvermindering en andere
beperking der uitgaven. Wat beteekent nu loonsvermindering
het zit ook hier weer in dien factor van fictieve waarde.