MAANDAG 7 DECEMBER 1931.
457
het fondsgeld te betalen? Deze menschen komen nu ten
laste van de gemeente.
Ook gebeurt het vaak, dat in een huis, waarin een gezin
met kleine kinderen, baby's nog, woont, het licht wordt afge
sneden, niet omdat de menschen onwillig zijn, maar omdat zij
onmachtig zijn het verschuldigde te betalen. Daarover wordt
wel eens een grapje gemaakt en lachend over gesproken,
maar zij die dit doen, hebben die ellende nog nooit meege
maakt. Daarbij komt dan in den regel nog, dat de menschen
zonder verwarming zitten.
Men moet niet deuken, dat deze klachten overdreven zijn
en slechts van één kant komen, want de heeren Goslinga
en Romijn zullen volmondig moeten erkennen, dat bij spreekster
niet alleen modern-denkende menschen, communistisch den
kenden komen, ook veel Roomsch-Katholieken en Protes
tanten, die hulp komen vragen. De nood is zoo hoog gestegen,
dat deze menschen niet weten tot wie zij zich moeten wenden
en het komt meermalen voor, dat zij bij spreekster hulp en
verlichting komen vragen.
Toen bij de vorige begrooting over deze zaak gesproken werd,
werd er gezegd: de verkiezingen zijn aanstaande en dat is
verkiezingspolitiek; het wordt gezegd om bij de kiezers een
goeden indruk te maken. Dit kan echter thans, nu geen ver
kiezingen aanstaande zijn, niet meer gezegd worden. Wat
zal men nu zeggen
Wat de vergaderingen van de Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon betreft, op het oogenblik is het nog regel,
dat om de 14 dagen een groote vergadering plaats heeft, toe
gankelijk voor alle leden, en om de week een kleine verga
dering, alleen toegankelijk voor 2 leden en den Voorzitter.
Men zou kunnen zeggenU hebt toch het recht om daar
te komen en U bent toch niet geweigerd. Dat is zoo, maar
dan moet spreekster ook iets kunnen bereiken en zij mag wel
op die vergaderingen komen, maar zij heeft geen recht van
stemmenhaar komst daar heeft dus geen doel. Zoodoende weet
spreekster als lid van Maatschappelijk Hulpbetoon niet, welke
zaken daar behandeld worden. Spreekster heeft het genoegen
gehad, dat een paar door haar in Maatschappelijk Hulpbetoon
behandelde zaken met succes zijn bekroond, maar een paar
weken daarna, in de kleine vergadering, is weer in tegen
gestelden zin besloten, en dan weet men daarvan niets af.
Het is heel moeilijk om verantwoording te dragen voor maat
regelen, waaraan men niet medegewerkt heeft. Er zal wel
gezegd wordenbuitengewone zaken worden toch bewaard
voor de groote vergadering, maar voor spreekster zijn van
het grootste belang de zaken voor de arbeiders en de werk-
loozen, die daar komen. Spreekster heeft, om te bewijzen, dat
zij niet in de ruimte spreekt, enkele gevallen genoteerd en
alfabetisch aangeduid, met de bedoeling, dat de Wethouder,
voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon, ze kan contro
leeren, zoodat men naderhand niet kan zeggen, dat die ge
vallen overdreven of onjuist zijn; daarom noemt spreekster er
de namen niet bij.
Geval A betreft een weduwe van 50 jaar; huur 2.75,
fonds 0.68de steun is f 2.50.
Geval B betreft een man van 70 jaar, wien steun geweigerd
werd omdat hij, zooals hij vroeger gedaan had, maar weer
uit peuren moest gaan; nadat hij een heelen tijd geloopen
had, werd hij dan maar gesteund met 5.
Geval C betreft een gezin van 8 personen; de huur was
2.50, de steun 5.
Geval D betrelt een gezin van 7 personen; man, vrouwen
1 kind zijn ziek indien 2 zoons stempelen, wordt de steun f 7.50;
de huur is 5.15; fonds 2.25; de vrouw is reeds 3 jaar
aan bed gekluisterd; de man kan zich door rheumatiek niet
verroeren; 1 kind is ongelukkig; noodgedwongen zijn de 2
zoons gaan stempelen, omdat de steun anders onthouden werd.
Geval E betreft een gezin van 5 personende dochter ver
dient 8.de huur was ƒ2.50; omdat 1 zoon niet stempelt,
is de steun van f 5.verminderd tot 2.50.
Geval F betreft een weduwnaar met 11 kinderen, waarvan
het jongste 5 maanden oud is; koopman, niet in staat in zijn
onderhoud te voorzien steun is geweigerd.
Geval G betreft een gezin van 6 personen; de vrouw is
ziekelijk de steun is f 6.
De Voorzitter zegt, dat het voor den Raad toch heel moei
lijk is, om de intrensieke waarde van al die gevallen te be-
oordeelen, hoewel hij gaarne aan zal nemen, dat mevrouw
Braggaar de juiste toedracht geeft, waar hij niet beschikt
over de verdere, hierover bekende, gegevens en over de rap
porten, omtrent die zaken uitgebracht. Is het met het oog
daarop wel wenschelijk, al die gevallen te noemen?
Mevrouw BraggaarDe Does is onmiddellijk met die ge
vallen klaar. Spreekster zou hierover wel elke Raadsver
gadering kunnen spreken, maar heeft daarmede gewacht tot
de algemeene beschouwingenzij stelt de gevallen zeer een
voudig en sober en voor iedereen begrijpelijk en maakt het
den voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon gemakkelijk;
die kan die gevallen ter inzage krijgen, ter onderzoek. Dit
zijn trouwens lang niet alle gevallen.
Geval 1 betreft een gezin van 8 personen; het oudste kind
is 9 jaar; de jongste is 6 weken; de steun is 5.— omdat
zij in het menschenpakhuis wonen, krijgen zij nog/0.75voor
olie, (wat voorheen 80 cent was, maar nu 75 cent, omdat de
olie afgeslagen is) omdat daar geen kachel gestookt kan wor
den en er geen gas is, terwijl zij toch zeker wel 2.75 a f3.
daarvoor noodig hebben.
Geval K heeft betrekking op iemand, die I§ jaar in Ende
geest is verpleegd. Hij heeft voorloopig van den dokter 6 weken
verlof gekregen om te zien hoe het hem bekomt. Vrouw en
kind hebben 5.steun. De man kwam thuis, de steun
bleef 5.—. Op zijn verzoek om hoogeren steun werd geant
woord, dat dit niet kon, maar dat men een prettige boodschap
voor hem had: hij kon naar het werkhuis Het gevolg hiervan
is, dat, als de man nog een week langer blijft, hij weer naar
Endegeest teruggaat, het gezin uit elkaar wordt gerukt en de
gemeente op hoogere kosten komt.
Geval L heeft betrekking op een gezin van 7 personen,
dat 5.— steun krijgt en moet betalen 3.50 aan huur en
0.40 fonds. Deze menschen zijn zelf niet bij spreekster ge
weest, maar wel verschillende andere menschen, die er op
wezen, dat het met dat gezin den verkeerden kant opgaat en
dat, hoewel het nette menschen zijn, die stille armoe lijden,
tenslotte de man zijn handen verkeerd zal uitslaan. W'ie is
daarvan dan de schuld
Deze gevallen zouden nog met zeer vele zijn uit te breiden,
doch spreekster zal het hierbij laten, daar de Raad er thans
wel eenigen kijk op zal hebben gekregen. Indien men nu
van deze gevallen op de hoogte is, kan men dan begrijpen,
dat deze menschen niet eerder hun kalmte verliezen? Wan
neer zij hun kalmte verliezen, dan zal men natuurlijk wel
weer hooren het zijn de communisten en sociaal-democraten,
die hen opruien en tot daden aanzetten. Neen, wanneer deze
menschen tot wanhoopsdaden overgaan, is dat de schuld, niet
van sociaal-democraten of communisten, maar van de heer-
schende klasse.
De voorzitter van Maatschappelijk Hulpbetoon kondigde
onlangs nog in een vergadering aan, dat het geld, dat werd
uitgegeven bij Maatschappelijk Hulpbetoon, onevenredig en
onverantwoordelijk hoog was, en dat hij zou zinnen op maat
regelen om dat bedrag te verlagen. Toen spreekster vroeg
is het dus Uw bedoeling om de steunbedragen te verlagen,
antwoordde de voorzitter bevestigend, waarop spreekster zeide
dan zult U mij lijnrecht tegenover U vinden.
Spreekster heeft zich afgevraagdis dat een bewijs van
onwetendheid van den voorzitter van Maatschappelijk Hulp
betoon? Kan hij zich niet indenken hoe de toestand is? Dit
zou mogelijk zijn, maar dan moet hij zich trachten in te wer
ken. Spreekster heeft tegen dien voorzitter gezegd: doe als
ik en ga eens kijken in de gezinnen, welke gesteund worden
en zie welke armoede daar heerscht; dan zult U genezen zijn
van Uw voornemen om de steunbedragen nog lager te stellen.
Is het voornemen van den voorzitter van Maatschappelijk
Hulpbetoon niet een gevolg van onwetendheid, dan moet
spreekster aannemen, dat het is een den spot drijven met
het leed van de arbeiders, want het is toch wel verregaand
om de steunbedragen, die nu reeds hemeltergend zijn, nog
lager te willen stellen.
Ook is door spreekster ingediend een voorstel tot regle
mentsherziening, hetwelk beoogt de vergaderingen niet om
de 14 dagen, doch elke week te doen houden. Om de door
spreekster reeds aangegeven redenen acht zij het noodzakelijk,
dat de gemeente de zaak zelf ter hand neemt.
De door spreekster genoemde gevallen zal de Raad niet
kunnen sanctionneeren. Daarmede wil spreekster den leden van
Maatschappelijk Hulpbetoon niets aantijgen, want die handelen
naar hun eigen inzicht en idee, maar met den besten wil
zijn zij niet in staat en er ook niet in geslaagd om die
menschen te helpen. Spreekster schrijft dit daaraan toe, ook in
verband met wat in de stukken is gevraagd, n.l. of men dan
zulke bekwame menschen op zijde wil zetten dat is het
juist dat die menschen te veel verknocht zijn aan de ver
schillende liefdadige inrichtingen; daardoor komt men tot
zulke bedragen en tot zulk een handelswijze. Het is juist
spreeksters taak den liefdadigen kant van Maatschappelijk
Hulpbetoon op zijde te zetten en om de menschen, die buiten
hun schuld, door de misstanden van het kapitalisme, in die
omgeving zijn geraakt, daaruit te helpen, maar niet met het
idee van liefdadigheid.
Wat betreft spreeksters motie om de uitgetrokken werk-
loozen niet onder te brengen bij Maatschappelijk Hulpbetoon,
maar om hun de uitkeering te geven door middel van den
vakbond, wanneer de dubbel uitgetrokken werkloozen bij
Maatschappelijk Hulpbetoon komen, wordt er gezegd: zijn
jullie al 52 weken onafgebroken zonder werk; daar moeten
wij niet direct aan beginnen; die gaan wij niet direct