456
MAANDAG 7 DECEMBER 1931.
Ook is zeer moeilijk de quaestie met de kooplieden; die
geeft Maatschappelijk Hulpbetoon heel wat moeilijkheden,
waar wat al te licht overheen geloopen wordt. In dezen moei
lijken tijd hebben velen, die zonder werk gekomen waren,
maar die geen bona-fidekooplieden waren, een of anderen
handel aangehaald; bij Maatschappelijk Hulpbetoon werden het
dan kooplieden genoemd. Waar vele varkens zijn, is de spoe
ling echter dun en dergelijke kooplieden worden in het gun
stigste geval, ook als zij groote gezinnen hebben, afgescheept
met ƒ5.— per week; ook gebeurt het vaak, dat zij
wat handelsgeld krijgen f '10.a 15.dikwijls heb
ben zij, gedurende de daaraan voorafgaande werkloosheid,
overal schuld moeten maken en dan begrijpt men, dat die
menschen ook moeten leven en wonen en dan geven zij
ieder een klein beetje, om hun schuldeischers tevreden te
stellen.
üp deze wijze komt er van handel niets terecht. Komen
zij na 4 of 5 weken terug, dan wordt gezegdzij hebben pas
handelsgeld gehad, zij blijven maar vragen. Door het ver
strekken van het z.g. handelsgeld draait het ook uit op verkapte
bedelarij. Door bemiddeling van Maatschappelijk Hulpbetoon
worden de negotiebakjes van deze menschen bij den een of
anderen grossier gevuld. Dan worden zij er op uitgestuurd
en moeten maar aan den kost trachten te komen, maar ieder
weet, dat, hoewel de bedelarij eigenlijk verboden is, op deze
wijze de bedelarij, waarbij de eigenwaarde van den mensch
verloren gaat, in de hand wordt gewerkt. Dikwijls krijgen zij
geen ventvergunning, omdat het aantal vergunningen beperkt
is, met het gevolg, dat zij er clandestien op uitgaan, soms
een bekeuring oploopen en boete moeten betalen. Ook gebeurt
het, dat deze kooplieden als zij naar buiten trekken, iets moeten
betalen om te mogen venten. In Leiden mogen zij voor niets
venten en mogen zij in- en uitgaan. Menschen uit Katwijk
b.v. mogen hier ook voor niets venten, doch dat is niet in
alle plaatsen het geval. In Noord wijk moeten deze menschen
voor een dagvergunning 1.betalen, in Noordwijkerhout
ƒ0.50 en in Katwijk ƒ0.25. Al verkoopen deze menschen wat,
zij mogen de verdiensten niet heelemaal in hun zak steken,
en het is voor hen dus wel zeer risquant om er op uit te
trekken.
Vervolgens wenscht spreekster op een ander bezwaar ten aan
zien van Maatschappelijk Hulpbetoon te wijzen. Als de menschen
in nood verkeeren en bij Maatschappelijk Hulpbetoon moeten
aankloppen de een gaat er gemakkelijker naar toe dan de
ander dan valt toch over het algemeen die gang zwaar en als
het dan gebeurt, dat zij zich 5 of 7 maal tevergeefs hebben aan
gemeld, dan laten zij de hoop varen en gaan niet meer. Dan
wordt bij Maatschappelijk Hulpbetoon gezegd: het was zoo
erg niet, want zij blijven nu weg.
Wanneer het voorjaar aanbreekt, houdt men geen rekening
met den toestand van de menschen, maar wordt er gezegd
we moeten ze maar een duwtje geven, zij moeten nu maar
afgevoerd worden. Al zijn de menschen dan zonder middelen
van bestaan, toch wordt er gezegd: nog één week, en dan
gaan zij er af. Daar behoeft men zich in Maatschappelijk
Hulpbetoon niet tegen te verzetten, want de samenstelling
van de Commissie is al net als die van den Raad en de
meerderheid stemt met een lachend gezicht hetgeen de
minderheid wenscht, al is het goed, af.
Ook worden de menschen veel naar de IJsco gestuurd. Of
zij handelsgeest of handelskennis bezitten, of zij er voor in
staat zijn, schijnt geen gewicht in de schaal te leggen. Als
zij bij de IJsco gebruikt kunnen worden, worden zij er naar
toe gestuurd.
Wanneer ouden van dagen en zieken zich om steun komen
aanmelden en bij Maatschappelijk Hulpbetoon de meening
bestaat, dat zij beter kunnen worden verpleegd in een inrich
ting, dan is het altijd nog op het kantje af of zij ondersteund
zullen worden. Het kan zijn, dat die menschen beter in een
inrichting verpleegd kunnen worden, doch men moet hen er
niet heen drijven met de hongerzweep.
Wanneer de menschen dat dan liever niet willen, dan wordt
de steun zoo laag mogelijk gehouden, om zoodoende te pro-
beeren hen met de zweep naar de een of andere inrichting
te krijgen.
Nu is het ook zoo eigenaardig dat, wanneer Maatschappelijk
Hulpbetoon een advies krijgt van een dokter voor zieke of
zwakke menschen, waarbij gezegd wordt: versterkende mid
delen zijn niet zoo heel erg noodig; het kan wel minder, dan
daaraan onmiddellijk gevolg wordt gegeven; dan wordt het
ook onmiddellijk niet verstrekt, maar wanneer de Genees
kundige Dienst b.v. adviseert, om versterkende middelen te
geven, dan wordt er altijd gezegd: dat hoeft niet direct en
dan wordt er gezegd, dat het te veel is en wordt het op
eigen houtje geweigerd of verminderd.
Het is spreekster opgevallen, dat Maatschappelijk Hulp
betoon steeds wordt verrast met anonieme brieven
De heer Goslinga heeft die ook bij de vleet gehad.
Mevrouw Braggaarde Does kan daarover beter oordeelen,
omdat zij nu twee Voorzitters heeft meegemaakt.
In die anonieme brieven staat: voor die is het zoo goed,
voor die is het een schande, en daar moet U eens heen gaan.
Die brieven worden voor kennisgeving aangenomen, maar de
besluiten wijzen er toch op, dat er wel degelijk rekening mee
gehouden wordt. Daarvan is het gevolg, dat de menschen
dikwijls tot wanhoop geraken, omdat de steun zonder meer
wordt ingehouden. O.a. wordt dit gezegd: het is vreeselijk,
die menschen krijgen geld van de overheid en zijn hier en
daar gezien, b.v. in de bioscoop. Wie zal zeggen, of die men
schen geen vrijkaartjes gehad hebben; dat is toch mogelijk.
Maar wie heeft ooit toezicht gehouden op de studenten, die
toch ook dikwijls hun geld op een verkeerde manier uitgeven,
terwijl het onderwijs aan hen toch ook niet geheel bestreden
wordt uit eigen middelen, maar toch ook door de overheid
wordt bijgedragen?
De steun is karig en onverantwoordelijk laag; ƒ5.en
7.50 zijn gewoon, ƒ12.50 en ƒ15.zijn zeldzaam; dan moet
het ook een gezin zijn van 10 of 12 kinderenal zou men
den hoogsten steun ontvangen, wat zou men daarmede
beginnen? Het gebeurt ook dat, wanneer iemand door om
standigheden buiten werk is geraakt, en het werk ligt tegen
woordig niet opgeschept, men tot hem zegt: dat huis, waarin
je woont, is veel te duur en dan moet hij naar een ander
huis omzien. Maar de huizen liggen niet voor het grijpen en
hoe kan men tot zoo iemand, nu er een tekort is aan goede
arbeiderswoningen tegen behoorlijke prijzen, zeggen: dan
moet je maar ergens anders gaan wonen.
Bij de behandeling van vorige begrootingen is meermalen
gesproken over de hooggeroemde, gezegende groote gezinnen,
maar in Maatschappelijk Hulpbetoon is het wel erg, dat over
het algemeen de voorstanders van die groote gezinnen de
betrokkenen met een dergelijk geringen steun durven af
schepen. Menschen met soms 10 of 12 kinderen worden met
7.50 tot 12.afgescheept. Er wordt zoo dikwijls met lof
over de groote gezinnen gesproken en men acht het zoo ge
lukkig, dat er groote gezinnen zijn, doch spreekster geeft de
verzekering, dat, wanneer, men bij Mantschappelijk Hulp
betoon moet aankloppen, men ondervindt dat een groot gezin
geen zegen, maar een ramp is.
Toen in den Raad gesproken werd over den arbeid van
de gehuwde vrouw, werd zoo de nadruk gelegd op de on
misbaarheid van de vrouw in haar huis. Toen daartegenover
opgemerkt werd, dat de vrouw het recht had om, zoo zij dit
wenschte, zich een taak te kiezen, werd er gezegd, dat dit
niet kon, omdat de gehuwde onderwijzeressen en ambte
naressen in het algemeen van huis zouden zijn en niet hun
taak naar behooren konden vervullen, hoewel spreekster daar
tegenover weer opmerkte, dat dit voor deze categorie niet
erg was, omdat onderwijzeressen en ambtenaressen door hun
verdiensten in staat zijn een hulp bij de kinderen te zetten.
Bij Maatschappelijk Hulpbetoon geldt blijkbaar een andere
regel dan door de heeren hier gehuldigd wordt, want daar
wordt gezegdde vrouwen kunnen er nog wel wat bij
verdienen en er op uitgaan.
Den laatsten tijd wordt getracht te bewerkstelligen, dat de
vrouwen breimachines aan huis nemen. Een van de menschen,
die een handel in wollen goederen deed, had er over geklaagd,
dat, terwijl hij vroeger breimachines in de gezinnen kon
plaatsen, dit tegenwoordig niet meer ging. Dat kwam door
dien beroerden steunDe menschen werden zoo hoog ge
steund, dat zij een dergelijk werk er niet meer bij wilden
hebben Nu wil men breimachines bij de menschen zetten,
hetgeen dan in de plaats komt van uit werken gaan. Men
denkt er echter niet bij, dat het breien op de breimachine
nog een vak is, dat geleerd moet worden. Verschillende moe
ders, die toch reeds met zware zorgen zitten en vol van
zenuwen zijn, moeten dit zenuwsloopende werk er maar
bij doen
Er wordt bij Maatschappelijk Hulpbetoon ook een radicaal
middel toegepast ten aanzien van de huurschuld. Huurschuld
wordt niet betaald, en daarmee af. Is dit over het algemeen
een goede maatregel, omdat het betalen van huurschuld ge
vaarlijk is, men dient toch te beginnen met te vragen: waar
door is die huurschuld ontstaan. Voor een dergelijken maat
regel is iets te zeggen, wanneer het betreft menschen, die
een behoorlijk inkomen hadden en in staat waren de huur te
betalen, doch niettemin in de schuld zijn geraakt. Anders
staat het echter wanneer het betreft een gezin van 5 of 8
personen met 5.steun, dat f 4.huur moet betalen. Dan
is het een zaak, waar men niet zoo van af is.
Spreekster brengt deze moeilijkheden ter sprake, opdat er een
oplossing zal gevonden worden. Maatschappelijk Hulpbetoon
werkt zoodanig, dat bijna niemand er iets van bemerkt, doch
spreekster is er van overtuigd, dat verschillende Raadsleden,
wanneer zij wisten hoe het er toeging, niet zouden zeggen
zoo is het goed. Hoeveel menschen zijn er niet, die vroeger
in een ziekenfonds waren, doch nu niet meer in staat zijn