MAANDAG 7 DECEMBER 1931. 435 Zitting van Maandag 7 December 1931. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DESANDE BAKHUYZEN. Te behandelen onderwerpen 1° Benoeming van twee leden van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (310) 2° Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente, voor den dienst 1932. (215) 3° Voorstel in zake het instellen van een deskundige controle op de administratie van den Dienst van Gemeentewerken. (311) 4° Voorstel in zake de tijdelijke belegging van kasgelden. (314) 5° Voorstel'in zake het verleenen van een extra-onder steuning in de Kerstweek aan gehuwden, kostwinners en alleen staande personen, die door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon of door den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken worden onder steund. (313) 6° Vaststelling van de Regeling van de uitoefening van het stemrecht en andere rechten verbonden aari de aandeelen in de Leidsche Duinwatermaatschappij der gemeente. (277) 7° Benoeming van een Hoofdinspecteur bij het Bouw- en Woningtoezicht. (317) 8® Benoeming van 5 leden der Commissie, bedoeld in art. 2, le lid, sub 3° der verordening, houdende Reglement voor de Commissiën van Advies betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de gemeente Leiden, (vacatures: de H.H. F. Eikerbout, J. Wilbrink, Y. Kuipers, Th. M. W. Bergers en R. van Eecke. 9® Benoeming van 5 plaatsvervangende leden dier Commissie, (vacatures: de H.H. Mr. C. Beekenkamp, J. A. van der Reijden, J. J. Vallentgoed, C. J. van Tol en J. M. Vos). 10° Voorstel tot overplaatsing van: a. Mej. C. van Weizen, onderwijzeres aan de school Paul Krugerstraat B, naar de school Maresingel A; b. H. van Lienden, onderwijzer aan de school Duivenbode- straat B, naar de school aan de Aalmarkt; c. F. A. Schilthuizen, onderwijzer aan de school Paul Krugerstraat A, naar de school aan de Driftstraat. (318) 11® Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 30 Mei 1927, in zake de verhuring van het huis »Groenoord" aan den Haarlemmertrekvaartweg aan J. M. Mante. (319) 12® Voorstel om het beheer en de exploitatie van het Zuide lijk speelterrein nabij de Wilhelminabrug en van het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel, wederom op te dragen aan de afd. Leiden van den Ned. Bond voor Lichamelijke opvoeding. (320) 13° Voorstel in zake de aanvaarding van de Rijkssteun regeling voor werkloozen. (321) Tegenwoordig zijn 34 leden, namelijk: de heer Schüller, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Eek, Meijnen, van Stralen, Kooistra, Kuipers, van Tol, Coster, Wilbrink, Vos, van Es, Vallentgoed, van Eecke, Tepe, Goslinga, Romijn, Eikerbout, Manders, Bergers, de Reede, van der Reijden, mevrouw de Cler—de Bruijn en de heeren van Rosmalen, Knuttel, Wilmer, Bosman, Splinter, Koole, Donders, Huurman, Simonis, Verweij en Beekenkamp. Afwezig is de heer Groeneveld, wegens werkzaamheden. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 30 November 1931 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen: Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde raadsbesluiten a. tot wijziging van de overeenkomst met de Sociëteit »Amicitia", betreffende de uitgifte in erfpacht van een gedeelte grond nabij de Rijnsburger brug; b. tot aankoop van een 20-tal huizen aan de le Huig dwarsstraat en van die straat zelve; c. tot het aangaan van een geldleening ad ƒ2.000.000. d. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den straataanleg nabij de Cronesteinkade; e. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de aansluiting van wijk X aan de centrale rioleering. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van de Buurthuurdersvereeniging »I)e Kooi", in zake vermindering van de huurverhooging, opgelegd door de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen. De Voorzitter zegt, dat in de eerste plaats de herstem ming zou moeten plaats hebben over het voorstel van den heer Kooistra, waarover in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt en dat strekte om het adres van het Bestuur van dé Buurthuurdersvereeniging »de Kooi" dadelijk te be handelen. Aangezien intusschen het praeadvies van Burge meester en Wethouders is verschenen, is er geenerlei be zwaar meer om direct tot behandeling van deze aangelegen heid over te gaan en behoeft dus de herstemming over het voorstel van den heer Kooistra c.s. niet plaats te hebben. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wethouders daarom voor stellen, het voorstel van den heer Kooistra om het adres dadelijk te behandelen, thans aan te nemen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter stelt aan de orde het praeadvies van Burge meester en Wethouders op het adres van het bestuur van de Buurthuurdersvereeniging »de Kooi" inzake de plaats gehad hebbende verhooging van de huurprijzen der 147 woningen van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen in dit stadskwartier, alsmede ge noemd adres. (Zie Ing. St. No. 312.) De heer Kooistra zegt, dat dit niet alleen een quaestie van straatbelasting-huurverhooging is, maar dat het een dieperen grond heeft, n.l. dezen. Indertijd heeft de Gasfabriek terreinen aan de Langegracht en omgeving in beslag genomen en de bewoners daar verdreven met de belofte, dat zij een woning zouden kunnen krijgen tegen een lageren huurprijs dan zij indertijd hadden betaald; afgesproken werd met hen, dat zij 2.90 huur moesten betalen, zooals in 1920. Bij de inning der huur werd van hen geëischt 3.20, dus 0.30 meer dan men verwachtte. In die woningen is toen direct aangebracht een closet zonder waterspoeling. Dit is de quintessence, waar het om gaat, de waterspoeling, die door de bewoners zou moeten worden betaald, doch die volgens spreker veel te duur wordt berekend. In 1922 werd de huur wederom verhoogd nl. met/1.50 tot ƒ3.25; door tusschenkomst van den Minister zijn die bedragen verlaagd tot 0.50—0.80. Hierbij werd verwacht, dat men bij de closets een water spoeling zou krijgen; dat is echter niet gebeurd; op de vraag, waarom dat niet gebeurde, werd medegedeeld, dat zij dat wel konden krijgen, maar wederom tegen huurverhooging, zoodat zij het zelf moesten betalen. Dat viel natuurlijk vreeselijk tegen; de bedoeling was ook zeer zeker niet, dat dit door zou gaan; men vernam daarvan niets meer, tot 30 November 1930 een bericht kwam, dat zij waterspoeling zouden krijgen en dat zelf moesten betalen. Nu zijn de huren in een kort tijdsbestek voortdurend verhoogd tot 3.80, terwijl een goedkoope woning beloofd was en nu wordt dat bedrag weer verhoogd met gemiddeld 0.50. In het praeadvies van het College staat, dat bij 4 woningen de huur met 0.10 zal stijgen. Er moeten hier evenwel 147 woningen zijn; telt men de in het praeadvies genoemde op, dan komt men echter tot 149, dus 2 meer dan in werkelijkheid. Waar gesproken wordt van 4 woningen, welke 10 cent in huur zouden zijn verhoogd, is dat een onjuiste opgave, want het zijn niet 4 woningen, doch 2 pakhuizen. Het bedrag van 10 cent, dat hier in rekening wordt gebracht, kan men dus wegcijferen; in die pakhuizen is geen W.C. en heeft men derhalve ook geen waterspoeling noodig. Die 4 woningen, welke in werkelijkheid 2 pakhuizen zijn, kunnen buiten de berekening vallen. Dan blijven er nog 6 woningen over en dan komt spreker, als hij het afrondt, voor die 56 woningen tot een gemiddelde verhooging van 27 cent. Neemt men de straatbelasting, die er ook in begrepen is, er bij, dan zal men wel komen, in doorsnede, tot een bedrag van ongeveer 2.5 cent voor iederen gulden, welke per week wordt betaald. Maar als men het in doorsnede neemt, kan men niet tot 25 cent komen, hoogstens tot 10 cent. Trekt men die 10 cent er af, dan komt men tot 15 cent. Er is geen bezwaar tegen, dat de menschen dat bedrag betalen, maar, waar het ouden van dagen zijn, zal iedereen de wenschelijkheid erkennen, dat die menschen zoo min mogelijk betalen. Spreker komt tot 139 woningen en, als hij het optelt, komt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 1