452 MAANDAG 7 DECEMBER 1931. voorziening gaan bemoeien. Vooreerst dwingt de werkloosheid velen, die in de voortbrenging geen werk meer kunnen vinden, om een bestaan te zoeken in de distributie. De Algemeene Groninger Winkeliers Vereeniging zegt als haar oordeel: »ln tijden van malaise waardoor menschen op straat komen te staan en niet spoedig weer emplooi vinden, wordt als uiterste middel een winkel beproefd, bij voorkeur in branches, waar weinig vakkennis voor noodig is, niet te veel kapitaal in gaat steken en de artikelen gemakkelijk zonder veel vak kennis aan den man kunnen worden gebracht. Vooral dit laatste vindt zijn oorzaak doordat er meer en meer verpakte artikelen worden verkocht, waar het publiek, gesuggereerd door de groote reclame-campagnes van de fabrikanten, naar vraagt en de winkelier, dikwijls zelfs tegen zijn overtuiging, genoodzaakt is deze artikelen na te houden." Werklooze arbeiders worden venter, zetten kleine winkeltjes op. Kleine baasjes, werkloos geworden, trachten door het beginnen van kleine zaakjes zich een bestaan te verwerven. Al die kleine winkelondernemingen bedreigen het publiek met hooge prijzen en slechte kwaliteit en maken overheids bemoeiing gewenscht. De tweede reden is, dat in dezen crisistijd ook de waarde van het geld met onzekerheid wordt bedreigd; men neemt waar, dat levensmiddelen, voor den mensch van groote ver- bruikswaarde, door de uiterst lage prijzen door de kweekers worden vernietigd, terwijl zij bij goede organisatie voor billijke prijzen in handen van de verbruikers hadden kunnen worden gebracht. Ook kunnen door daling van de waarde van het geld andere artikelen, die van buiten moeten worden aan gevoerd, sterk in prijs stijgen. In elk geval staat vast, dat het tegenwoordige ordelooze distributiestelsel de levens middelen onnoodig duur maakt en dat de overheid als ge meenschapsorgaan den plicht heeft door haar optreden de prijzen te doen dalen. Zij kan dat doen door maximum-prijzen te stellen, door zelf aan te voeren of te produceeren, door in overleg met den tusschenhandel de prijzen te regelen, door bij den kleinhandel zelf concurreerend op te treden. Haar maatregelen moeten er dus eenerzijds op gericht zijn om het aantal tusschenhandelaars te verminderen, anderzijds om door regeling in de distributie orde te brengen en deze dus minder duur te maken. De middenstand verzet zich over het algemeen tegen het optreden der overheid op dit gebied, al zijn er gelukkig teekenen waar te nemen, zooals blijkt uit de door spreker gebezigde aanhalingen, dat men in sommige opzichten overtuigd begint te worden, dat het optreden der overheid niet behoeft afgekeurd te worden. Vooral de rechterzijde, die voor een belangrijk deel door den middenstand wordt beheerscht, heeft groote bezwaren tegen overheids-optreden en -handelen op het gebied der distributie. Voorzoover de overheid daarmede bedoelt een einde te maken aan improductieven arbeid, die de verbruikers de waren onnoodig duur laat betalen, handelt de rechterzijde daarmede in strijd met het algemeen belang. Zooals de verbruikscoöperatie een instelling is in het belang der verbruikers, dus in het algemeen in het belang van de gansche bevolking, zoo handelt ook de overheid in het alge meen belang door een eind te maken aan het bestaan van improductieve werken. Verbruikscoöperatie en overheid wer ken op dit gebied naast elkaar. Mogelijk, dat op den duur tusschen haar beide een georganiseerde samenwerking zal ontstaan. De overheid, die op moet komen voor de belangen van alle deelen der bevolking, heeft natuurlijk ook te helpen de leden van den middenstand, die in het gedrang geraken door de ontwikkeling der verbruikscoöperatiedoor het doordringen op het gebied van den tusschenhandel van het grootkapitaal in den vorm van warenhuizen, van groote vennootschappen met een reeks van filialen; door het eigen optreden der overheid. Nimmer mag deze hulp echter bestaan in maat regelen, gericht op het doen voortbestaan van improductieve werkers. Zulks zou de maatschappij belasten met het levens onderhoud van hen, die teren op den arbeid van anderen. Gedeeltelijk door met de middenstandsleden in overleg te treden omtrent de regeling der distributie, gedeeltelijk door hen zelf in dienst te nemen, gedeeltelijk door maatregelen, gericht op verruiming der werkgelegenheid, die de midden standsleden in staat stelt op een andere wijze een bestaan te vinden, moet de overheid hen te hulp komen. Bij grooten nood moet natuurlijk ook de algemeene plicht der overheid om noodlijdenden te helpen hier ook redding brengen, voor zoover dat mogelijk is. Arbeid, die overbodig is en de waren onnoodig duur maakt, is maatschappelijk schadelijk. Het doel van de overheid moet dus zijn dien arbeid te doen verdwijnen. Het optreden der overheid op het gebied van de levens middelenvoorziening mag echter geen dilettantenwerk zijn, het kan ook niet plotseling onvoorbereid geschieden onder den drang van plotselinge maatschappelijke noodzakelijkheid. De overheid moet zich daarop voorbereiden door de instelling van een levensmiddelendienst, die beschikt over de noodige deskundigen, die op de hoogte zijn van de herkomst der waren, van de prijzen en kwaliteiten, van de behoeften der bevolking en die een organisatie scheppen, in staat om vlug en op tijd te handelen wanneer plotseling optreden gewenscht is. Blijvend kan een dergelijke dienst heilzaam werken door te zorgen, dat de bevolking de benoodigde waren niet te duur betaalt en goede kwaliteit bekomt. Tijdelijk kan deze dienst heilzaam werken door snel op te treden als aanzienlijke prijsverlaging kweekers in wanhoop groenten en vruchten aanspoort te vernietigen of als in onrustige tijden zoowel door speculatie als door zenuwachtige stemming van het publiek de prijzen van kostbare en onontbeerlijke levens middelen reusachtig dreigen te stijgen. Spreker meent hiermede genoegzaam te hebben aangetoond, hoezeer belangrijke overwegingen het gewenscht maken, dat ook te Leiden een levensmiddelendienst worde ingesteld. Een ander gebied, waarop de overheidsbemoeiing zich verder moet uitbreiden, is dat der voorziening van de bevolking van zuiver drinkwater. De belangrijkste stappen op dit gebied zijn reeds gezet, doordat de gemeente op initiatief van Burge meester en Wethouders zich het bezit heeft verzekerd van de meerderheid van de aandeelen der Leidsche Duinwater- Maatschappij. De motiveering van deze handeling van den Gemeenteraad is voortreffelijk destijds door Burgemeester en Wethouders weergegeven, waar dezen zeggen: Drinkwater is een absolute levensbehoefte en het is voor de ingezetenen niet mogelijk dit anders te verkrijgen dan door een daartoe speciaal in het leven geroepen bedrijf. De voorziening van de gemeente met het alleen uit de duinen te winnen zuiver voor treffelijk water is een monopolie, dat in de handen der ge meenschap behoort te rusten. Het is naar ons gevoelen voor geen tegenspraak vatbaar, dat op den duur de overheid, die geen ander belang te verzorgen heeft dan het algemeen belang, beter dan een particulier ondernemer bij wien het maken van winst toch steeds een voorname rol speelt in staat is op de meest doeltreffende wijze voor de bescherming en instandhouding of uitbreiding van het winningsgebied en de aanvoerleidingen te zorgen". Dit kan door een sociaal-democraat niet beter en duidelijker worden gezegd. Trouwens, dat monopolies in het algemeen belang door de overheid als gemeenschapsorgaan moeten worden geëxploiteerd, is zoo langzamerhand de meening van alle politieke partijen geworden, al is daarover indertijd een felle strijd gestreden. Het gemeentebelang eischt echter, dat nog een stap verder wordt gegaan. Al overheerscht door haar overwegend aantal aandeelen de gemeente de Leidsche Duin water Maatschappij, het is nu ook een gemeentebelang, dat de gemeente nu ook tot volledige gemeente-exploitatie van de watervoorziening overgaat. Het is volkomen juist, zooals het College zegt: »De zeer noodige nauwkeurige controle op de instand houding van de werken en buizennetten, de waarborgen van een goed technisch beheer, bij voorkeur boven een politiek op het behalen van hooge dividenden gericht, zijn eerder ver zekerd, wanneer de gemeente volle zeggenschap heeft dan wanneer zij slechts toezicht op het beheer der directie kan uitoefenen." Maar de gemeente heeft eerst volle zeggenschap over de watervoorziening, wanneer het beheer geschiedt overeen komstig wenschen en onder de publieke controle van het College, door de wet aan het hoofd der gemeente geplaatst n.l. den Gemeenteraad. Thans geschiedt het geheel buiten den Gemeenteraad om. De gemeente is verantwoordelijk; de zeggenschap van het hoogste College over het beheer is zeer gering; zijn bevoegdheid bestaat in het inlichtingen vragen aan Burgemeester en Wethouders. De zoo heilzame publieke controle op het beheer eener monopolistische onderneming ontbreekt hier geheel. Als er iets verkeerds gebeurt, of als men meent, dat het beheer niet in het gemeentebelang ge schiedt, kan door den Commissaris der gemeente het noodige onderzoek ingesteld worden, en kunnen Burgemeester en Wethou ders verandering doen aanbrengen, maar doordringen tot de kern van het beheer, tot den toestand van het bedrijf, doet de Raad niet. Hier behoort dezelfde bedrijfsvorm gekozen te worden als bij de Lichtfabrieken. Het beheer moet gevoerd worden door Burgemeester en Wethouders, met behulp van een commissie van bijstand; aldus krijgt de Raad behoorlijke medezeggenschap over de tarieven, de arbeidsvoorwaarden van het personeel, het technisch en administratief beheer, de geldelijke verhouding van het bedrijf tot de gemeente. Men heeft vanmiddag gezien, welke prijzen de L. D. M. vroeg voor verstrekking van water aan de woningen in de Kooi en hoe de Raad verbaasd was over de hooge prijzen en daar tegenover totaal vreemd stond. Dit alles is bij het beheer van een monopolistisch bedrijf vereischt. Nu weet spreker, dat de overgang van het beheer door een vennootschap tot rechtstreeksche gemeente-exploitatie niet zoo onmiddellijk mogelijk is. Allereerst zal de vergadering van aandeelhouders tot overdracht van het bedrijf, dus feitelijk tot opheffing

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 18