MAANDAG 7 DECEMBER 1931.
445
te ontnemen; daartoe kan spreker niet adviseeren. Burge
meester en Wethouders zullen natuurlijk van deze machti
ging een uiterst voorzichtig gebruik maken; de liquiditeit
der gemeente is van eminente beteekenis.
De heer Bosman zegt, dat dan zijn bezwaar opgeheven is, nu
hij hoort, dat de Wethouder in alle opzichten doordrongen is
van de moeilijkheden, waarmee men te kampen heeft bij
financieele aangelegenheden.
Wordt zonder hootdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
V. Voorstel in zake het verleenen van een extra-ondersteu
ning in de Kerstweek aan gehuwden, kostwinners en alleen
staande personen, die door de Gemeentelijke Commissie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon of door den Gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken worden ondersteund.
(Zie Ing. St. No. 314).
De Voorzitter stelt voor, dit voorstel te behandelen bij de
algemeene beschouwingen over de begrooting.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
VI. Vaststelling van de Regeling van de uitoefening van
het stemrecht en andere rechten, verbondenjaan de aandeelen
in de Leidsche Duinwatermaatschappij der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 277).
De Voorzitter stelt voor, dit voorstel te behandelen bij de
algemeene beschouwingen over de begrooting.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
Thans komt aan de orde:
II. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente,
voor den dienst 1932.
(Zie Ing. St. No. 215).
Bij de algemeene beschouwingen komen tevens in behan
deling de desbetreffende moties en voorstellen, alsmede punt V
der agenda, luidende:
Voorstel inzake het verleenen van een extra-ondersteuning
in de Kerstweek aan gehuwden, kostwinners en alleen staande
personen, die door de Gemeentelijke Commissie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon of door den Gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken worden ondersteund.
(Zie Ing. St. No. 314.),
en punt VI der agenda, luidende:
Vaststelling van de Regeling van de uitoefening van het
stemrecht en andere rechten, verbonden aan de aandeelen in
de Leidsche Duin watermaatschappij, der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 277).
De Voorzitter doet een ernstig beroep op den Raad om
zich zeer te beperken in den tijdsduur der redevoeringen en
om zooveel mogelijk kortheid te betrachten. In het algemeen
toch moet een week meer dan genoeg geacht worden om de
begrooting behoorlijk te behandelen; bovendien zal het niet
mogelijk zijn de volgende week te vergaderen. Spreker ver
zoekt den Raadsleden dus, om alle mede te werken met de
leiding dezer vergadering om zich zooveel mogelijk te be
korten en zoo min wijdloopig mogelijk te zijnook het College
zal ernstig pogen, zich zooveel mogelijk te beperkenhet
College heeft in verband daarmede ook verscheidene voor
stellen bij de artikelen doen behandelen; spreker hoopt, dat
men daarmede rekening zal willen houden en dus zal zorgen,
dat voor de behandeling der artikelen voldoende tijd over
blijft. Spreker stelt zich voor, des middags zoo lang mogelijk
te vergaderen en des avonds te 8 uur te beginnen, om den
tijd, dien de Raad hedenmiddag verloren heeft voor de be
handeling der begrooting spreker zegt niet, dat dit verloren
tijd is in te halen.
De heer Wilmer juicht zeer toe het advies van den Voor
zitter om kort te zijnhij acht het ten eenen male overbodig
bij de begrooting lange redevoeringen te houden, maar spreker
zou gaarne weten, wat het voornemen van den Voorzitter is
omtrent het tijdstip van sluiting der vergadering zoowel des
middags als des avonds, opdat de Raadsleden weten, wanneer
zij naar huis kunnen gaan. Spreker veronderstelt, dat de Raad
des middags om 5.30 naar huis zal kunnen gaan.
Da Voorzitter had gedacht: tusschen 5.30 en 6 uur.
De heer Wilmer had zich voor den avond gedacht: tusschen
11 uur en 11.30.
De Voorzitter zou willen voorstellen: tusschen 11 en 12
uur; het College moet doorwerken en de gemeentebesturen!
Ten aanzien van den laatsten avond zou spreker echter de
vergadering willen doorzetten, tot de begrooting geheel is
afgehandeld.
De heer van Eck wenscht er toe mede te werken, dat niet
meer gezegd wordt dan noodig is, maar dat hangt dikwijls
van individueele meeningen af. Spreker moet er tegen op
komen, dat de pauze tusschen middag- en avondzitting weer
verminderd wordt met 15 minuten, doordat de avondzitting
om 8 uur zal beginnen; dat acht spreker niet gewenscht.
Het is niet de vraag, hoeveel woorden hier zullen worden
gesproken, maar of de Raadsleden frisch genoeg blijven, ook
om te luisteren; bovendien is het voor de Raadsleden een
zeer drukke tijd. Spreker begrijpt, dat de Burgemeester ver
langt er snel doorheen te komen, maar dat is toch de wensch
van den Raad niet. Degenen, die het eens zijn met het beleid
van het College, zullen niet zoo heel veel te zeggen hebben,
maar de sociaal-democraten, die een geheel jaar moeten
werken onder verordeningen, reglementen, wetten, zienswijzen
en gewoonten, waarmede zij het niet eens zijn, moeten de
behandeling der begrooting te baat nemen om eens duidelijk
hun meening uiteen te zetten; zij kunnen anders slechts bij
stukjes en beetjes zeggen wat zij wenschen en worden daar
door dikwijls verkeerd begrepen; het is hun plicht, nu uit
voerig hun standpunt uiteen te zetten. Spreker is er niet
voor om onnoodig te spreken, hij spreekt in het algemeen
niet veel, maar bij zaken als deze moet hij ruim gelegenheid
hebben zich te uiten. Ook acht spreker het onjuist, de ge
legenheid om voldoende daarnaar te luisteren, in gevaar te
brengen. Spreker dringt er op aan, dat de Raadsleden den
gewonen rusttijd krijgen, tot 8£ uur en dat de zittingen te
ongeveer 5.30 en 11 uur beëindigd worden. Men moet niet
trachten de begrooting er door heen te jagen; het is voor
den Raad en voor de ingezetenen een belangrijke zaak en
daarom moet zij behoorlijk behandeld worden.
De Voorzitter zegt, dat het allerminst zijn bedoeling is
het recht van eenige Raadsfractie of om volkomen duidelijk
te zijn van eenig raadslid te beknotten, maar het College is
van meening, dat men zich meer of minder kan beperken
en door zich daarop voor te bereiden in een korter tijdsbe
stek hetzelf Ie kan zeggen. Dit vereischt meer inspanning,
maar spreker doet met vrijmoedigheid een beroep op de
Raadsleden. Het is gewenscht en noodzakelijk deze week de
begrooting af te handelen, omdat het niet mogelijk is de
volgende week te vergaderen. Ten aanzien van de inkorting
van de rust tusschen middag- en avondzitting meent spreker,
dat men toch meer dan ruim den tijd heeft, maar spreker
is gaarne bereid dat voorstel straks aan de orde te stellen
en daarover te laten stemmen.
De heer Manders zou het zeer op prijs stellen, indien de
vergaderingen om 5.30 eindigden. De Raadsleden hebben nog
andere werkzaamheden en spreker zou het erg prettig vinden,
indien de Voorzitter daarmede rekening hield.
Verder zegt spreker, dat tot nu toe altijd in de week van
de behandeling der begrooting op Dinsdagavond geen ver
gadering gehouden werd; dat was aanvankelijk nu ook het
geval, maar is nu plotseling veranderd in Woensdag; het
spijt spreker dat dit op het laatste oogenblik is gekomen en
dat dit niet tijdig is medegedeeld; vele leden hadden al erop
gerekend, dat zij Dinsdagavond vrij zouden zijn en dien avond
voor andere zaken bestemd.
De Voorzitter zegt, dat het hem en het College niet min
der spijt, maar door bijzondere omstandigheden heeft het
College dit besluit plotseling moeten nemen; daarvan is
onmiddellijk, midden in de vergadering van het College, aan
de Raadsleden mededeeling gedaan.
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer van Eck wenscht van de gelegenheid, welke de
behandeling van de gemeentebegrooting biedt, wederom gebruik
te maken om het sociaal-democratisch standpunt tegenover
dat van Burgemeester en Wethouders, het burgerlijk of te
wel kapitalistisch standpunt, uiteen te zetten. Van burgerlijke
zijde hoort men herhaaldelijk het sociaal-democratisch stand
punt als dat van de onverantwoordelijke critiek betitelen.